calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Inkomsten, onderzoek en zorg van de universitair medische centra

factsheet
07 juli 2022
universitair medisch centrum Wetenschappelijke excellentie inkomsten Gezondheidszorg

Een van de zeven Nederlandse umc's staat in Maastricht (foto: Wikimedia)

Image
De hoofdingang van het umc in Maastricht
De zeven universitair medische centra (umc’s) vormen een belangrijk onderdeel van het Nederlandse kennisecosysteem. Ze zijn een combinatie van een medische faculteit en een academisch ziekenhuis. Tot hun kerntaken behoren: het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek, de zorg voor patiënten met een complexe zorgvraag, academisch onderwijs, (vervolg)opleidingen van medische professionals en valorisatie. Deze factsheet laat zien hoe de financiering van de umc’s, hun wetenschappelijke prestaties en hun zorgcapaciteit zich in de afgelopen jaren ontwikkelden.

In het kort

  • De omzet van de umc’s groeide tussen 2015 en 2020 met 31% tot 8,9 miljard euro. Het grootste deel van hun inkomsten zijn opbrengsten uit zorgprestaties (70%).
  • Het aantal wetenschappelijke publicaties van de umc’s groeide tussen 2009 en 2019 met 53%. De wetenschappelijke kwaliteit is zeer hoog.
  • De verleende zorg daalde tussen 2012 en 2020. De klinische opnames namen af met 24%, de eerste poliklinische bezoeken met 41%. Mogelijk komt dit door de overdracht van niet-complexe zorg naar algemene ziekenhuizen.

De umc’s spelen een belangrijke rol in het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in Nederland. In 2021 volgen ruim 33.000 studenten er hun opleiding (CBS). Met bijna 2.000 promoties in datzelfde jaar, is het gebied gezondheid en welzijn goed voor ruim een derde van alle promoties in Nederland (CBS). De umc's zijn verenigd in de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Met in totaal 80.000 medewerkers in 2019 behoren ze tot de grootste werkgevers in hun regio (NFU).

Zorguitgaven en -opbrengsten stijgen sterk

Voor het uitvoeren van hun taken ontvangen de umc’s middelen van de Rijksoverheid, zorgverzekeraars, fondsen, andere overheden en semioverheden, stichtingen en bedrijven. Dit geld besteden ze aan personeel, materieel, faciliteiten en andere uitgaven die nodig zijn om hun taken te vervullen. Om inzicht te kunnen geven in de verschillende geldstromen, heeft het Rathenau Instituut de inkomsten opgevraagd bij de zeven umc’s.

Tabel 1 geeft de financiële data weer van alle Nederlandse umc’s samen voor de periode 2015 - 2020. Hun totale omzet groeide met 31%, van 6,8 miljard euro in 2015 naar 8,9 miljard euro in 2020. De vergoedingen voor zorgprestaties vormen de grootste component van die omzet (70% in 2020). Doordat die met 40% sneller stegen dan de overige inkomsten, nam hun aandeel in de totale omzet toe. Als gevolg van de vergrijzing worden zorgbehoeften complexer en zijn er meer zorgprofessionals per patiënt nodig. Ook nemen de kosten voor geneesmiddelen sterk toe. In 2019 stegen de uitgaven aan dure geneesmiddelen met 7,7% ten opzichte van 2018 (WRR, 2021). De stijgende zorguitgaven leiden daarmee, via de vergoedingen, tot een grotere omzet van de umc's.

De totale medisch-specialistische zorguitgaven per patiënt (niet umc-specifiek) liggen in 2019 2,9% hoger dan in 2018. Over alle diagnosegroepen heen is een uitgavestijging te zien van 4% (Rijksoverheid, 2021). Naast complexere zorgvragen en dure medicatie, dragen ook technologische ontwikkelingen bij aan de stijgende zorguitgaven (WRR, 2021). Zonder beleidswijzigingen, zullen de totale zorguitgaven in Nederland toenemen met bijna 3% per jaar tot ruim 170 miljard euro in 2040, op de piek van de vergrijzing (RIVM, 2018). Het zorggebruik groeit daarmee sneller dan de economie (WRR, 2021).

Tabel 1 Financiële data van alle Nederlandse umc’s samen
2015 2016 2017 2018 2019 2020 Ontwikkeling 2015-2020, %
Opbrengsten zorgprestaties (1) 4.449,1 5.075,9 5.396,6 5.523,3 5.797,1 (2) 6.232,8 (3) 40,1%
Rijksbijdragen onderzoek en onderwijs, waarvan: 1.750,1 1.797,0 1.884,9 1.904,4 1.974,9 (2) 2.006,8 (3) 14,7%
- Subsidie OCW: werkplaatsfunctie en medische faculteit 1.042,1 1.081,4 1.172,4 1.190,5 1.236,7 (2) 1.283,1 (3) 23,1%
- Subsidie VWS 321,3 371,9 156,3 212,9 220,8 (2) 302,5 (3) -5,8%
- Overig (4) 386,7 343,7 556,2 501 517,4 (2) 421,2 (3) 8,9%
Projectsubsidies (onderzoek) via NWO, ZonMw en KNAW (5) 118,9 123,3 118,4 128,5 139,6 143 20,3%
Nationale overheden incl. provincies en gemeenten (onderzoek) 62,3 60 64,2 64,4 59,8 69,9 12,2%
Non-profitorganisaties (onderzoek) (5): gezondheidsfondsen en overige non-profitorganisaties 185,4 185 179,4 184,8 180,8 155,4 -16,2%
Bedrijven, nationaal (onderzoek) (6) 103,1 93,8 107,4 112,8 120,9 117,6 14,1%
Europese onderzoeksubsidies 99,0 100,6 111,7 110,8 121,2 128,5 29,8%
Internationaal overig (onderzoek) (5): internationale bedrijven, overheden en overige subsidies 61,4 58,2 68,2 74,7 81,8 69,6 13,4%
Totaal incl. opbrengsten zorgprestaties 6.829,3 7.493,8 7.930,8 8.103,7 8.476,2 8.923,7 30,7%
Totaal excl. opbrengsten zorgprestaties 2.380,2 2.417,9 2.534,2 2.580,4 2.679,1 2.690,9 13,1%

Financiering voor onderzoek en onderwijs stijgt ook

De financiering uit de Rijksbijdragen voor onderzoek en onderwijs aan de umc's stijgt van 1,8 miljard euro in 2015 tot 2 miljard euro in 2020 (zie grafiek 1.1). Dit is een toename van 14,7%. In alle jaren zijn deze Rijksbijdragen goed voor zo’n 73% van de totale inkomsten die de umc’s binnenhalen voor onderzoek en onderwijs (zie grafiek 1.2).

Ook de onderlinge verhouding tussen de geldstromen voor onderzoek uit de overige financieringsbronnen, bleef door de jaren heen redelijk constant (zie grafiek 1.3). In 2020 wordt 21% gefinancierd vanuit de projectsubsidies van NWO/KNAW en ZonMw, 10% door nationale overheden, 23% door non-profitorganisaties, 17% door nationale bedrijven, 19% door Europese subsidies en 10% door internationale bedrijven overig (zie grafiek 1.4). Er zijn enkele verschillen met de Nederlandse universiteiten. Zo spelen internationale bedrijven en non-profitorganisaties als financier een grotere rol bij de umc’s dan bij de universiteiten. Bij de universiteiten zijn nationale overheden en NWO een belangrijkere inkomstenbron.

Van de inkomsten uit onderzoeksprojecten stijgen de Europese onderzoeksubsidies met 29,8% het meest ussen 2015 en 2020. Inkomsten uit projectsubsidies van NWO, ZonMw en KNAW liggen in 2020 20,3% hoger dan in 2015. De stijging is kleiner bij de financiering voor opdrachten van nationale overheden, bedrijven, en partijen die vallen in de categorie internationaal overig, met respectievelijk 12,2%, 14,1%, en 13,4%.

Wanneer we kijken uit welke financieringsbron de individuele umc’s voor 2020 hun middelen verkrijgen, zien we een aantal verschillen (zie grafiek 2). Zo haalt het UMCG in vergelijking met de andere instellingen een relatief groot deel van zijn inkomsten (85,5%) uit de Rijksbijdragen onderzoek en onderwijs, en relatief weinig uit de projectsubsidies van NWO/KNAW en ZonMw. Bij het Radboudumc is het aandeel uit de Rijksbijdragen onderzoek en onderwijs met 62,9% het laagst. Het Radboudumc werft relatief veel financiering internationaal.

Relatief veel onderzoeksmiddelen naar medisch domein

In Nederland werd in 2020 in totaal voor 18,4 miljard euro aan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (R&D) uitgevoerd. Een groot deel daarvan wordt privaat gefinancierd en ook door bedrijven uitgevoerd. Het publiek - voornamelijk door de overheid - gefinancierde onderzoek wordt vooral uitgevoerd door instellingen voor hoger onderwijs zoals umc’s en universiteiten (5 miljard euro), en publieke onderzoeksinstellingen (1 miljard euro).

De totale uitgaven voor medisch wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd in de publieke sector, stijgen van 1,39 miljard euro in 2013 naar 1,56 miljard euro in 2019. Hieronder vallen ook de private middelen en financiering uit het buitenland. Het aandeel van het medisch onderzoek in het totale publiek gefinancierde onderzoek is in 2019 31%. Het aandeel onderzoekfinanciering dat naar de medische wetenschappen gaat, is in Nederland relatief hoog ten opzichte van andere EU-landen, maar lager dan in Denemarken en Noorwegen.

Nederland besteedt relatief meer geld aan medisch wetenschappelijk onderzoek dan de meeste andere landen

Onderzoek umc’s wordt vaak geciteerd

In 2019 publiceerden de umc’s samen 17.953 wetenschappelijke artikelen. Dit is 31% van alle wetenschappelijke publicaties in Nederland (data uit WoS, Clarivate Analytics, extractie CWTS, bewerking Rathenau Instituut). Ten opzichte van 2009, toen de umc’s gezamenlijk 11.723 wetenschappelijke artikelen publiceerden, steeg dit aantal met 53%. Van de universiteiten, de umc's en de ziekenhuizen publiceerden in 2019 de universiteiten het meest met bijna 26.000 wetenschappelijke artikelen. De toename van het aantal wetenschappelijke artikelen was met 84% het grootst voor de ziekenhuizen (zie grafiek 3.1). In hoeverre deze artikelen zijn gepubliceerd in samenwerking met een umc, is op basis van deze data niet te achterhalen.

Een gangbare maat voor het beoordelen van de wetenschappelijke kwaliteit van publicaties is de Mean Normalized Citation Score (MNCS), ook wel de citatie-impactscore genoemd. Daarbij wordt voor elke publicatie gekeken hoe vaak ze geciteerd is in vergelijking tot het gemiddeld aantal citaties van publicaties in hetzelfde onderzoeksveld in hetzelfde jaar. Een score van 1 representeert het wereldgemiddelde. Een score van 2 geeft aan dat een publicatie 100% vaker is geciteerd dan dat wereldgemiddelde.

Grafiek 3.2 toont de gezamenlijke citatie-impact voor de Nederlandse umc’s, universiteiten en ziekenhuizen tussen 2000 en 2019 (data uit WoS, Clarivate Analytics, extractie CWTS, bewerking Rathenau Instituut). De citatie-impactscore van de umc’s gezamenlijk ligt over de gehele periode ruim boven het wereldgemiddelde. Sinds de periode 2006-2010 is de citatie-impact van de Nederlandse umc’s groter dan die van de Nederlandse universiteiten en ziekenhuizen. In de periode van 2015 tot en met 2019 daalt de citatie-impact licht voor alle typen instellingen.

Grafiek 4 toont van elk van de zeven umc’s het aantal publicaties voor 2019 en de citatie-impact voor de periode van 2015-2018. Het Amsterdam UMC, dat bestaat uit de locaties AMC en VUmc, publiceert in deze periode met 5.717 wetenschappelijke artikelen het meest. De citatie-impact is het hoogst voor het Erasmus MC (1,41). Ten opzichte van de periode 2000-2003 steeg de citatie-impact voor elk umc. De stijging is met 31% het sterkst voor het UMCG.

Wanneer we kijken naar de grotere thema’s binnen het gezondheidsonderzoek, dan zien we dat van alle umc’s het Erasmus MC met een citatie-impactscore van 1,52 het hoogst scoort op het gebied van clinical medicine. Het Radboudumc doet het met een citatie-impactscore van 1,40 het beste op het gebied van biomedical life sciences. Op het gebied van basic life sciences en health sciences scoren UMC Utrecht en Maastricht umc+ het hoogst met scores van respectievelijk 1,73 en 1,23.

De NFU concludeerde op basis van analyses van het Centre for Science and Technology Studies (CWTS) dat het onderzoek aan de umc’s vergeleken kan worden met dat aan de internationale topinstituten, zowel in kwantiteit als kwaliteit.

Grafiek 4_UMC
Bron: Data WoS/Clarivate Analytics, extractie CWTS.
Notities: * Voor de publicaties (Engelstalige artikelen en reviews) die verschenen van 2015 tot en met 2018 is de citatie-impact gemeten van 2015 tot en met 2019. Op de linker y-as staan de aantallen publicaties (blauwe staaf). Op de rechter y-as staat de citatie-impactscore (rode cirkel). Aantallen publicaties zijn gebaseerd op full counting. Citatie-impact is gebaseerd op de Mean Normalized Citation Score (MNCS), die gebaseerd is op de fractional counting-methode. Bewerking Rathenau Instituut.

Ook uit andere data blijkt dat medisch onderzoek een belangrijke plaats inneemt binnen de Nederlandse wetenschap. Van alle referentielanden heeft Nederland het grootste aandeel publicaties op het gebied van gezondheid, namelijk 40% van alle publicaties in de periode 2015-2019 (zie grafiek 5) (CWTS, Web of Science data, bewerking Rathenau Instituut). Wat betreft de citatie-impactscore op het gebied van gezondheid, staat Nederland in de top-3, achter het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. Ook vinden er op het gebied van gezondheid en welzijn de meeste promoties plaats: 38% van het totale aantal promoties in 2021 (+25% ten opzichte van 2015) (CBS).

Ook op het gebied van onderwijs zijn de umc’s belangrijk. Van het totaal aantal gediplomeerden in het wetenschappelijk onderwijs in 2021 heeft ongeveer 10% een diploma behaald op het gebied van gezondheid en welzijn. Tussen 2016 en 2021 steeg het aantal personen dat een bachelor-diploma behaalde in gezondheid en welzijn met 15%. Het aantal master-diploma's in zorg en welzijn steeg met 13%. Het totaal aantal ingeschreven studenten in dit gebied nam in deze periode toe met 9% (CBS).

Grafiek 5_UMC
Bron: data WoS/Clarivate Analytics, extractie CWTS.
Notities: * Van de publicaties (Engelstalige artikelen en reviews) uit 2015 tot en met 2018 wordt de citatie-impact gemeten van 2015 tot en met 2019. Op de linker y-as wordt het aandeel publicaties voor het gebied gezondheid weergegeven (blauwe staaf) voor de periode 2015 tot en met 2019. Op de rechter y-as wordt de citatie-impactscore weergegeven (rode bol) ten opzichte van alle publicaties van een land. Aantallen publicaties zijn gebaseerd op full counting. Citatie-impact is gebaseerd op de Mean Normalized Citation Score (MNCS), die gebaseerd is op de fractional counting-methode. Bewerking Rathenau Instituut.

De hoeveelheid verleende zorg neemt af

Tabel 2 bevat de kerncijfers van de afzonderlijke umc’s op het gebied van de zorgcapaciteit, hoeveelheid verleende zorg en personeel. Hieruit blijkt dat de totale aantallen klinische opnamen en eerste poliklinische bezoeken tussen 2012 en 2020 elk jaar dalen. In 2020 zijn het aantal klinische opnamen en het totaal aantal eerste poliklinische bezoeken ten opzichte van 2012 afgenomen met respectievelijk 23,1% en 39,9% (zie grafiek 6.1 en 6.2). Deze daling wordt mogelijk veroorzaakt door een verandering in de verdeling van de zorg, namelijk het overdragen van de niet-complexe zorg van de umc’s naar algemene ziekenhuizen (Rijksoverheid, 2018). Dit is noodzakelijk omdat de toenemende vergrijzing leidt tot complexere zorgvragen die multidisciplinaire en specialistische zorg vereisen van de umc’s (CBS, 2018).

In 2020 is de daling van het aantal klinische opnamen met 6,4% groter dan in de jaren ervoor, toen die daling varieerde van 0,2% in 2016, tot 6,0% in 2018 (zie grafiek 6.1). Ook het aantal eerste poliklinische bezoeken en het aantal klinische verpleegdagen dalen in 2020 meer dan in de voorgaande jaren (zie grafiek 6.2). De grotere afname in 2020 komt mogelijk door de herverdeling van de zorgcapaciteit als gevolg van het coronavirus. Deze herverdeling heeft een grote impact gehad op de werkzaamheden van de umc’s. We kiezen er daarom voor om in onze grafieken ook data weer te geven van de jaren voorafgaand aan het coronavirus. Tussen 3 maart en 31 december 2020 waren er 17.109 COVID-gerelateerde ziekenhuisopnamen (RIVM). Hoeveel daarvan plaatsvonden in de umc’s, is niet gepubliceerd. Tijdens deze periode en tijdens een deel van 2021 is de niet-urgente ziekenhuiszorg tijdelijk afgeschaald.

De aantallen klinische opnames en eerste poliklinische bezoeken zijn in 2020 ten opzichte van 2012 sterk gedaald

Tabel 2. De Nederlandse umc’s in kerncijfers (2020)
Bedden Operatie-kamers Klinische opnames in verslagjaar Aantal eerste poliklinische bezoeken in verslagjaar Aantal klinische verpleeg-dagen in verslag-jaar** Totaal aantal medewerkers Aantal medisch specialisten Promoties
Amsterdam UMC VUmc 733 26 14.911 55.351 95.934 7.676 516 157
Amsterdam UMC AMC 1.002 25 21.543 70.900 118.055 7.205 674 227
Erasmus MC 1.224 39 31.660 134.275 205.423 14.176 950 220 (2017)
LUMC 532 (2017) 20 (2019) 21.794 79.351 106.417 10.310 564 162
MUMC + 695 26 21.817 89.237 153.785 6.041 553 216
Radboudumc * 568 45 25.641 94.904 145.859 10.281 674 185
UMCG 986 31 27.977 74.926 263.071 13.173 788 257
UMCU 1.042 30 (2019) 25.601 84.215 175.653 11.894 736 218

Complexe zorgvraag leidt tot meer personeel bij de umc’s

Ondanks de afnemende hoeveelheid verleende zorg, stijgt het aantal medewerkers. In 2020 is het totale personeelsbestand (in aantal personen) ten opzichte van 2012 met 22,2% toegenomen. Uitgedrukt in fte is deze stijging 16,5%. Het aantal medisch specialisten steeg met 16,3%. Het is onbekend hoe zij hun tijd verdelen over de verschillende kerntaken. In de achterliggende data zijn per umc tabellen opgenomen over 2012 tot en met 2020.

Ondanks de groei van het personeelsbestand is er sprake van een toenemend tekort aan zorgpersoneel (RIVM, 2018). De vergrijzing van de Nederlandse samenleving beïnvloedt de vraag naar zorg sterk. Het aantal mensen met een chronische ziekte en co-morbiditeit neemt toe en multidisciplinaire zorg wordt steeds belangrijker (CBS, 2018; RIVM, 2018). Naar verwachting zal het aantal 65-plussers – en daarmee de zorgvraag - de komende jaren blijven stijgen, met een verwachte piek in 2040 (CBS, 2018). Het zorggebruik stijgt daarmee mogelijk sneller dan de beroepsbevolking kan bijhouden (WRR, 2021). Gezien de urgentie van deze problematiek, zetten de umc’s zich gezamenlijk in op het gebied van preventie van gezondheidsproblemen (NFU, 2021).

Tot slot

De umc’s behoren tot de grootste werkgevers in hun regio en hebben belangrijke kerntaken waaronder medisch wetenschappelijk onderzoek de zorg voor patiënten met een complexe zorgvraag en academisch onderwijs. Deze factsheet geeft inzicht in de beschikbare data over de financiële middelen die zij ontvangen om deze taken uit te voeren.

Op het gebied van onderzoek spelen de umc’s een belangrijke rol. Een derde van alle financiële onderzoeksmiddelen gaat dan ook naar de medische sector. De uitgaven voor medisch onderzoek zijn in Nederland relatief groot ten opzichte van andere landen. De inkomsten van de umc’s voor onderzoek en onderwijs zijn de afgelopen jaren sterk gestegen. Rijksbijdragen voor onderzoek en onderwijs namen toe met 15% en vormen hierin de grootste component. Van alle typen onderzoeksfinanciering stegen de inkomsten uit Europese onderzoekssubsidies het sterkst (30%).

Dat een groot deel van de financiële wetenschapsmiddelen naar medisch onderzoek gaat, is ook terug te zien in de wetenschappelijke output. Ruim 30% van alle wetenschappelijke publicaties in Nederland komt van de umc’s. Met bijna 18.000 wetenschappelijke artikelen in 2019 en een citatie-impact ruim boven het internationale gemiddelde, doen de Nederlandse umc’s mee in de absolute wereldtop. Het aantal promoties en studenten aan de umc's neemt toe. 

Over de periode van 2012 tot 2020 daalt de totale jaarlijkse hoeveelheid verleende zorg. Dit komt terug in alle kerngetallen: aantallen bezoeken, opnames en verpleegdagen per jaar. Het personeelsbestand van de umc’s groeit. De vergrijzing van de Nederlandse samenleving beïnvloedt de vraag naar zorg sterk. Het aantal mensen met een chronische ziekte en co-morbiditeit neemt toe en multidisciplinaire zorg wordt steeds belangrijker (CBS, 2018; RIVM, 2018). 

De toegenomen complexiteit van de zorg leidt ook tot een stijging van de zorguitgaven voor medisch specialistische zorg. De opbrengsten van de umc’s voor zorgprestaties zijn in de afgelopen jaren met 40% toegenomen. Per patiënt liggen de zorgkosten in 2019 gemiddeld 2,9% hoger dan in 2018 (Rijksoverheid, 2021). Naast complexere zorgvragen dragen ook technologische ontwikkelingen en dure medicatie bij aan de stijgende zorguitgaven (WRR, 2021). Als er geen wijzigingen in het beleid plaatsvinden, zullen de kosten van het zorggebruik sneller stijgen dan de groei van de economie (WRR, 2021).

Bronnen

CBS. Bevolkingsprognose. 2018.

Centraal bureau voor de statistiek (CBS).

Centre for Science and Technology Studies (CWTS) 

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU).

NFU & CWTS. Research Impact of the Dutch University Medical Centres.

NFU. Preventie van gezondheidsproblemen: de rol van de umc’s. 2021.

Rathenau Instituut. Feiten en Cijfers: De Nederlandse universitair medische centra.

Rathenau Instituut. Het personeel bij de universitair medische centra.

Rathenau Instituut. R&D-uitgaven en -capaciteit naar wetenschapsgebied.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Rijksoverheid. Bijlage 1 Monitor msz 2020-2021 gegevens per analyse. 2021

Rijksoverheid. De juiste zorg op de juiste plek. 2018.

RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), Volksgezondheid Toekomst Verkenning. 2018.

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Kiezen voor houdbare zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak. 2021.