Praktijkgericht onderzoek hogescholen
Foto: Marieke Barendse

In het kort
- 707 lectoren besteden 452 fte aan onderzoek. (in 2020)
- Na 2016 is het aantal promovendi aan lectoraten met 16% gedaald. Het aantal lectoren en onderzoekers bleef wel groeien (met 9% en 13%).
- Impact van praktijkgericht onderzoek wordt veelal beoordeeld als goed.
Inleiding
In de onderstaande figuren kijken we naar de aantallen lectoren, naar het totale personeel in de lectoraten en naar de geldstromen. Daarnaast brengen we het aantal studenten per lector in kaart, laten we zien hoeveel studenten betrokken zijn bij een Centre of Expertise, tonen we de stijging in aantallen Centres en laten we zien hoe lectoraten worden beoordeeld in evaluaties.
Praktijkgericht onderzoek is een relatief nieuwe taak voor hogescholen. In 2001 sloten de minister van OCW en de Vereniging Hogescholen (toen HBO-Raad) een convenant om de kennisfunctie van hogescholen te verstevigen door het benoemen van lectoren en het ontwikkelen van kenniskringen.
Met praktijkgericht onderzoek is de kwaliteit van het onderwijs verhoogd en de binding van hogescholen met maatschappij en bedrijfsleven verbeterd. Dat gaat op drie manieren. Ten eerste doen docenten analytische vaardigheden en vakinhoudelijke kennis op die ze weer kunnen overbrengen aan hun studenten. Ten tweede leveren studenten op hun beurt ook zelf een bijdrage aan het onderzoek. En ten derde worden de contacten met bedrijven en non-profitorganisaties versterkt doordat zij hun onderzoeksvragen bij hogescholen neer kunnen leggen.
Het lectoraat is de basis van het praktijkgericht onderzoek. Elk lectoraat bestaat uit een of meerdere lectoren, docent-onderzoekers, promovendi en ondersteunend personeel.
Personen | in FTE | |
2007 | 270 | 155 |
2008 | 350 | 224 |
2009 | 486 | 268 |
2010 | 531 | 282 |
2011 | 563 | 305 |
2012 | 582 | 324 |
2013 | 596 | 345 |
2014 | 592 | 361 |
2015 | 634 | 378 |
2016 | 646 | 406 |
2017 | 679 | 407,4 |
2018 | 663 | 417,7 |
2019 | 694 | 430,28 |
2020 | 707 | 452,48 |
Het aantal lectoren (fte) voor het praktijkgericht onderzoek stijgt
De bovenstaande figuur toont dat het aantal lectoren snel groeide tot en met 2009. Tussen 2007 en 2009 groeide het aantal lectoren van 270 naar 486 personen. Daarna was de groei wat langzamer.
Tussen 2009 en 2017 kwamen er 193 lectoren bij. In termen van fte’s groeide het lectorenbestand in deze periode met 5% tot 8% per jaar. De deeltijdfactor bleef min of meer gelijk, rond de 60%. Omdat de gemiddelde deeltijdfactor in 2017 met 3% daalde ten opzichte van 2016, bleef het aantal fte’s gelijk, ondanks een groei van het aantal lectoren met 33. Vanaf 2018 zien we de totale onderzoeksinzet van lectoren weer verder stijgen. In 2019 was 39% van de lectoren vrouw (bron Lectorenbestand Regieorgaan SIA, maart 2022).
Lectoren | Onderzoekers | Promovendi | Ondersteuning | |
2009 | 268 | 639 | 261 | 161 |
2010 | 282 | 640 | 258 | 258 |
2011 | 303 | 779 | 282 | 222 |
2012 | 324 | 880 | 331 | 209 |
2013 | 345 | 912 | 374 | 234 |
2014 | 361 | 1037 | 377 | 220 |
2015 | 378 | 988 | 429 | 265 |
2016 | 406 | 1169 | 427 | 308 |
2017 | 407 | 1273 | 394 | 292 |
2018 | 418 | 1291 | 348 | 330 |
2019 | 430 | 1346 | 341 | 309 |
2020 | 452 | 1557 | 357 | 336 |
Omvang lectoraten neemt ook toe
Niet alleen het aantal lectoren groeit, ook het overige personeel betrokken bij de lectoraten neemt toe. Dat kunnen we zien in de bovenstaande figuur. Waar het aantal lectoraten in 2020 met 2% toenam, namen de beschikbare fte’s, inclusief de lectoren, met 11% toe. Omdat het personeel aan lectoraten veelal een deeltijdaanstelling heeft voor het doen van onderzoek, kijken we naar de ontwikkeling van het aantal fte.
Met name in 2016 groeide de fte inzet voor lectoraten snel, voor alle categorieën behalve de promovendi. Ook na 2016 is het aantal fte aan lectoren en onderzoekers verder gestegen. Het aantal fte aan promovendi is na dat jaar echter met 16% (70 fte) gedaald.
Als we de groei van het aantal lectoren vergelijken met de groei van het personeel bij de lectoraten, zien we dat de gemiddelde omvang van een lectoraat in de periode van 2009 tot 2020 licht is gegroeid: van 2,73 fte naar 3,82 fte (en van 8 naar 10 medewerkers). Sinds 2016 bleef de gemiddelde omvang van een lectoraat min of meer gelijk. In 2020 is de gemiddelde omvang van een lectoraat weer toegenomen (9% in fte).
Lector vaak actief in meerdere sectoren tegelijk
Ruim een derde van de lectoren geeft aan in meer dan één sector actief te zijn (bron Lectorenbestand Regieorgaan SIA, november 2019). Een overzicht van de sectoren waarin de lectoren onderzoek doen:
- 28% onderzoekt sociale studies
- 27% onderzoekt gezondheid
- 26% onderzoekt onderwijs
- 21% onderzoekt bètatechniek
- 17% onderzoekt economie
- 10% onderzoekt kunst
- 13% onderzoekt landbouw
Meer Centres of Expertise
Hogescholen werken onderling en met hun omgeving samen in verschillende publiek-private samenwerkingsverbanden, zoals field labs, living labs, innovatiewerkplaatsen, lectorenplatforms en campussen. Een van de vormen specifiek voor hogescholen zijn de Centres of Expertise. In het sectorakkoord hbo is afgesproken dat deze Centres de komende jaren in aantal moeten toenemen en versterkt moeten worden (Sectorakkoord hbo 2018). Die groei is duidelijk zichtbaar in onderstaand figuur. Tussen 2019 en 2022 nam het aantal Centres of Expertise aangesloten bij het Katapult netwerk toe, van 57 naar 59 (Katapult 2022).
Centres of expertise | |
2011 | 3 |
2012 | 3 |
2013 | 31 |
2014 | 33 |
2015 | 34 |
2016 | 34 |
2017 | 36 |
2018 | 37 |
2019 | 57 |
2020 | |
2021 | |
2022 | 59 |
Middelen voor onderzoek groeien
In de figuren hieronder gaan we in op de financiering van het praktijkonderzoek. De drie grootste financieringsstromen van lectoraten zijn de eerste geldstroom, de tweede geldstroom en de derde geldstroom.
Eerste geldstroom
Hogescholen ontvangen een lumpsum rijksbijdrage vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Een deel hiervan is bestemd voor onderzoek aan de lectoraten.
Tweede geldstroom
Hieronder vallen de middelen die in competitie verdeeld worden via het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek (Regieorgaan SIA) en andere publieke onderzoeksfinanciers, nationaal en internationaal. Regieorgaan SIA is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en specifiek gericht op het praktijkgericht onderzoek. Zij hebben onder andere de RAAK-regeling (Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie). Ook de middelen die verkregen zijn door aanvragen bij ZonMw, andere NWO-onderdelen en de EU vallen onder de tweede geldstroom. Deze middelen zijn bedoeld voor kennisontwikkeling en kennisuitwisseling in samenwerking met de praktijk.
Derde geldstroom
Inkomsten uit opdrachtonderzoek voor bedrijven of andere opdrachtgevers.
Overig | 3e geldstroom | 2e geldstroom | 1e geldstroom (Rijksbijdrage) | |
2009 | 2 | 22 | 13 | 64 |
2010 | 5 | 29 | 15 | 92 |
2011 | 4 | 34 | 16 | 91 |
2012 | 5,9 | 41,6 | 20 | 97,8 |
2013 | 4,1 | 39,3 | 19,7 | 99,2 |
2014 | 5,5 | 39,6 | 18,2 | 108,3 |
2015 | 4,7 | 19,1 | 43,1 | 117,3 |
2016 | 2,6 | 24,4 | 60,4 | 129,2 |
2017 | 5,1 | 24,3 | 79,3 | 135,5 |
2018 | 7,7 | 23,3 | 83,2 | 145,7 |
2019 | 6,5 | 23,8 | 84,2 | 150,5 |
2020 | 4,8 | 27,7 | 90,8 | 157,1 |
Zoals de bovenstaande figuur laat zien, zijn de investeringen in het praktijkgericht onderzoek over de periode 2009-2016 meer dan verdubbeld. Ze stegen van 101 miljoen euro in 2009 naar 217 miljoen euro in 2016. In 2020 nemen de totale inkomsten met 6% toe, tot 280 miljoen euro. De derde geldstroom, die van 2016 tot en met 2019 redelijk stabiel was, steeg in 2020 met 16,4% (3,9 miljoen euro). De eerste en tweede geldstroom stegen respectievelijk met 4,4% en 7,8% in 2020, ten opzichte van 3,3% en 2,1% een jaar eerder.
Het aandeel van de in competitie verkregen middelen (tweede en derde geldstroom) in de totale middelen voor praktijkgericht onderzoek is na 2015 gegroeid: van 34% in 2015 tot 42% in 2020. Deze groei is vooral te danken aan de inzet van extra middelen via Regieorgaan SIA, uit het regeerakkoord van 2012. De inkomsten uit de tweede en derde geldstroom verdubbelen tussen 2013 en 2020, terwijl investeringen voor praktijkgericht onderzoek uit de rijksbijdrage slechts met 58% groeien. In een beleidsbrief aan de tweede kamer gaf de Minister van OCW aan dat er de komende 10 jaar jaarlijks 100 miljoen euro wordt geinvesteerd in praktijkgericht onderzoek, waarvan 50 miljoen euro structurele investeringen (OCW, 2022). Het is dus te verwachten dat de inkomsten de komende jaren sterk toenemen.
Inkomsten per lector groeien
Vergelijken we de investeringen in het praktijkgericht onderzoek met de groei van het aantal lectoren, dan zien we dat de gemiddelde inkomsten per lector toenemen. De inkomsten zijn gegroeid van 207.819 euro per lector in 2009 naar 396.605 euro per lector in 2020 (90% stijging). Noot: voor deze berekening gaan we er vanuit dat er één lectoraat per lector is. Dit hoeft in de praktijk niet altijd zo te zijn.
Inkomsten per lector (in miljoenen euro) | |
2009 | 0,20781893 |
2010 | 0,265536723 |
2011 | 0,257548845 |
2012 | 0,283878007 |
2013 | 0,272313758 |
2014 | 0,289902027 |
2015 | 0,290400631 |
2016 | 0,335312693 |
2017 | 0,359830633 |
2018 | 0,391790347 |
2019 | 0,381755043 |
2020 | 0,396605 |
6,3% van de totale inkomsten hogescholen is voor onderzoek
De onderzoeksinkomsten vormen een relatief klein onderdeel van de totale inkomsten van de hogescholen, zoals de figuur hieronder laat zien. Middelen voor onderzoek (uit alle geldstromen) vormden in 2019 6.3% van de middelen van hogescholen (4,3% in 2012, 6% in 2018). Ter vergelijking: bij de Nederlandse universiteiten werd 60,0% van de middelen in 2019 besteed aan onderzoek.
Middelen voor onderzoek | Overige middelen | |
Universiteiten | 4,617 | 3,083 |
Hogescholen | 0,265 | 3,94 |
Impact wordt goed beoordeeld
Het praktijkgericht onderzoek moet leiden tot verdere kennisontwikkeling en impact hebben op het onderwijs aan de hogescholen, de beroepspraktijk en de samenleving. Het ministerie en de hogescholen zetten in op een verdere ontwikkeling van het aantal samenwerkingsverbanden en profilering van het praktijkgericht onderzoek op zwaartepunten.
Regieorgaan SIA, financier van praktijkgericht onderzoek, inventariseerde de belangrijkste soorten output van projecten met een RAAK-financiering op basis van projectevaluaties. Deze output is gecategoriseerd naar de drie richtingen waarin praktijkgericht onderzoek volgens branche impact moet hebben: praktijk/samenleving, onderwijs en onderzoek. Voor impact op de praktijk en samenleving vond SIA bijvoorbeeld als output: het vormen van duurzame samenwerkingsverbanden met praktijkpartners, beleidsinterventies beïnvloeden, en training en nascholing aan het werkveld verzorgen. Voorbeelden van output die leidt tot impact op het onderwijs zijn: curriculumvernieuwing voor de opleiding, onderwijsmiddelen ontwikkelen, en internationalisering van het onderwijs. Impact op onderzoek gebeurt door: onderzoeksresultaten publiceren, onderzoekssamenwerking, en de kwaliteit van onderzoek verbeteren. Deze categorieën output (en de daaruit voortvloeiende impact) zijn lastig te kwantificeren, maar zijn wel belangrijke manieren waarop praktijkgericht onderzoek bijdraagt aan innovatie in de maatschappij.
Het praktijkgericht onderzoek wordt daarnaast geëvalueerd aan de hand van het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek 2016-2022. In de figuur hieronder is te zien dat vrijwel alle sectoren goed scoren op impact. In de evaluatie komt de impact van praktijkgericht onderzoek dus als sterk punt naar voren. Alle sectoren scoren daarnaast gemiddeld goed tot voldoende op onderzoeksprofiel, organisatie, onderzoeksstandaard en voldoen aan de kwaliteitszorgstandaard (waarbij 'voldaan' de hoogste score is). Op onderzoeksprofiel hebben alleen de kunst-lectoraten samen gemiddeld een goede score. Deze sector scoort ook op de andere kwaliteitsstandaarden goed.
Onderzoeksprofiel | Organsatie | Onderzoeksstandaard | Impact | Kwaliteitszorg | Geheel | |
Kunst | 3 | 3 | 3 | 3 | 2 | 3 |
Interdisciplinair | 2 | 3 | 3 | 3 | 2 | 3 |
Agro en Food | 2 | 3 | 2 | 2 | 2 | 2,5 |
Economie | 2 | 2 | 3 | 3 | 2 | 2 |
Gezondheidszorg | 2 | 2 | 2,5 | 3 | 2 | 2 |
Onderwijs | 2 | 2 | 3 | 3 | 2 | 2 |
Sociale studies | 2 | 2 | 3 | 2,5 | 2 | 2 |
Bètatechniek | 2 | 2 | 2 | 3 | 2 | 2 |
De mate van samenwerking en netwerken met organisaties uit de beroepspraktijk en maatschappelijke omgeving is een indicator van voorwaarden voor impact. Er is nog geen tijdreeks beschikbaar om de ontwikkeling van de samenwerking tussen lectoraten en hun omgeving in kaart te brengen. Wel weten we dat lectoren in 2020 binnen de RAAK-projecten (onderdeel tweede geldstroom) samenwerkten met 383 bedrijven, 183 publieke kennisinstellingen, 136 kennisinstellingen en 123 overige instellingen (Regieorgaan SIA, 2021)
Deltapremie
De zichtbaarheid van het praktijkgericht onderzoek wordt sinds 2019 vergroot met de Deltapremie. De premie (tweemaal €500.000) wordt elke twee jaar uitgereikt aan twee lectoren die met hun onderzoeksgroepen en netwerk een belangrijke bijdrage leveren aan de samenleving.
Verbinding met het onderwijs ontwikkelt zich positief
Een van de voorwaarden voor het realiseren van impact is een goede verbinding tussen het onderzoek en het onderwijs. Hoewel het geven van onderwijs door de lectoren zelf vaak niet als de belangrijkste taak van het lectoraat wordt gezien, vinden lectoren het (passend bij hun functie) wel belangrijk om een bijdrage te leveren aan het onderwijs op hun vakgebied (Feiten & cijfers praktijkgericht onderzoek bij lectoraten van hogescholen, 2016). Om een beeld te krijgen van de verbinding met het onderwijs kijken we naar het aantal studenten per lector en de betrokkenheid van studenten bij publiek-private samenwerkingen.
Het aantal studenten per fte-lector ontwikkelt zich positief: van 1388 in 2011 nog naar 1079 in 2019.
Noot: In 2010 gaf de HBO-raad (de voorloper van de Vereniging Hogescholen) aan te streven naar een verhouding van 720 studenten voor iedere fte aan lector. Om dit streefgetal te bereiken, zou er nog 215 fte aan lectoren bij moeten komen. Bij de huidige gemiddelde deeltijdfactor van 0,63 fte gaat het daarbij om 341 lectoren. Inmiddels is de focus van het beleid veranderd van aantallen studenten per lector naar de inbedding en versterking van de onderzoeksgroepen in het hbo, de kwaliteit van het praktijkgericht onderzoek en de verbinding met onderwijs en beroepspraktijk.
In de volgende figuur is het aantal studenten per lector (persoon, dus niet fte) voor de verschillende grootteklassen van hogescholen weergegeven. Uit de grafiek is af te lezen dat, gemiddeld genomen, kleinere hogescholen relatief weinig studenten per lector hebben en grote hogescholen veel studenten per lector.
Notities: Er zijn geen microdata met de aanstellingsgegevens per individuele lector, en dus ook niet per sector of hogeschool. Daarom is deze grafiek gebaseerd op het aantal lectoren, en niet het aantal fte’s.
Over het aantal studenten dat daadwerkelijk betrokken is geweest bij onderzoek aan de lectoraten is nog geen betrouwbare tijdreeks beschikbaar. Voor een indicatie kunnen we kijken naar de betrokkenheid van studenten bij publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS) van hogescholen. Katapult, een netwerk van PPS-verbanden uit mbo en hbo, heeft in 2019 en 2021 aan de PPS-verbanden uit hun netwerk gevraagd welk gedeelte van de studenten in de opleidingen direct wordt bereikt met hun onderzoek, bijvoorbeeld door een project, stage, afstudeeropdracht of ander onderdeel van de opleiding. Voor het hbo werden alleen Centres of Expertise bevraagd. 37% van deze Centers bereikte maximaal 20% van de studenten. 17% bereikte meer dan 80% van de studenten. Dit is een verbetering ten opzichte van 2019. Meer PPS-verbanden bereiken in 2021 een groter aandeel studenten.
2019 | 2021 | |
0-20% | 59 | 37 |
21-40% | 23 | 23 |
41-60% | 4 | 13 |
61-80% | 10 | |
81-100% | 14 | 17 |
Voor een uitleg van de gebruikte definities en afkortingen verwijzen we graag naar de webpagina Definities en afkortingen.
Bronnen
Cloosterman, E., M. Gielen, J.P. van der Toren & B. van der Starre (2019). De stand van praktijkgericht onderzoek in Nederland. Driebergen: Birch consultants.
Commissie Centres of Expertise (2019). Centres of Expertise: groeibriljant voor excellente samenwerking in het HBO. Eindrapport.
Commissie Evaluatie Kwaliteit Onderzoek (2018). Brancherapport kwaliteit praktijkgericht onderzoek 2016-2017.
Commissie Evaluatie Kwaliteit Onderzoek (2019). Brancherapport praktijkgericht onderzoek 2018.
Commissie Evaluatie Kwaliteit Onderzoek (2020). Brancherapport praktijkgericht onderzoek 2019.
Commissie Evaluatie Kwaliteit Onderzoek (2021). Brancherapport praktijkgericht onderzoek 2020.
HBO-raad (2010). Naar een duurzaam onderzoeksklimaat. Ambities en succesfactoren voor het onderzoek aan hogescholen.
Jonge, J. de (2016). Feiten en Cijfers Praktijkgericht onderzoek bij lectoraten van hogescholen, Rathenau Instituut.
Katapult (2019). PPS Impactmeting Katapult Netwerk.
Katapult (2021). PPS Impactmeting Katapult Netwerk.
Katapult (2022). Netwerkkaart. Peildatum 28-03-2022.
Ministerie van OCW, Vereniging Hogescholen & Regieorgaan SIA (2019). Verkenning praktijkgericht onderzoek op hogescholen.
OCW (2022). Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap.
Regieorgaan SIA (2021). Jaarbericht 2020.
Vereniging Hogescholen (2015). Brancheprotocol kwaliteitszorg Onderzoek 2016-2022.
Vereniging Hogescholen, HBO in vogelvlucht; HBO Cijfers 2018.
Vereniging Hogescholen, Regieorgaan SIA (2018). Atlas Onderzoek met impact.
Vereniging Hogescholen & Ministerie van OCW (2018). Sectorakkoord hoger beroepsonderwijs 2018.
Gerelateerde publicaties
- Praktijkgericht onderzoek hogescholen professionaliseert
- Bouwen aan krachtige onderzoeksgroepen
- Totale investeringen in wetenschap en innovatie 2019-2025
- Balans van de wetenschap 2020
- Het onderzoek aan universiteiten en umc’s
- Scheefgroei inkomsten en prestaties universiteiten
- Uitgaven OCW aan onderzoeksinstellingen