In het kort
- In 2023 waren 39.362 promovendi verbonden aan Nederlandse universiteiten en universitair medische centra. 53% daarvan was er ook in dienst.
- In 2021 promoveerden voor het eerst evenveel vrouwen als mannen.
- Van de promovendi in dienstverband rondt uiteindelijk zo'n 75% de promotie succesvol af.
De promovendus wordt opgeleid tot zelfstandig onderzoeker. Een promotie is de eerste stap op de academische carrièreladder, maar wordt ook als meerwaarde gezien in andere sectoren, zoals het bedrijfsleven en de overheid. Gepromoveerden kunnen hun academische carrière voortzetten via functies als postdoc of docent en vervolgens eventueel universitair docent, universitair hoofddocent en hoogleraar.
In 2023 waren 39.362 promovendi verbonden aan Nederlandse universiteiten en universitair medische centra (umc’s) (Universiteiten van Nederland; UNL). Daarvan had 53% een aanstelling bij een universiteit of umc, de zogeheten werknemer-promovendi. Daarnaast zijn er ook beurspromovendi (11%), extern gefinancierde promovendi (12%), buitenpromovendi (15%) en promoverend medewerkers (6%). Van de overige 3% is onbekend onder welke categorie zij vallen.
Wat betreft de arbeidsrechtelijke status van promovendi zijn er grote verschillen tussen landen. In veel Europese landen bestaan er verschillende modellen naast elkaar. Ook de Nederlandse universiteiten verschillen onderling als het gaat om de verhouding tussen de verschillende typen promovendi die er aan een promotie werken.
Data in deze factsheet over het aantal promovendi komen uit het databestand Wetenschappelijk Onderwijs Personeel Informatie (WOPI-databestand, UNL). Ze gaan over de werknemer-promovendi die nog bezig zijn met hun promotieonderzoek. De overige typen promovendi zijn daarin dus niet opgenomen, omdat die niet in dienst zijn van een universiteit (of umc). Data over gepromoveerden gaan over alle typen promovendi die hun promotieonderzoek hebben afgerond. Die zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Promovendus in dienst
Werknemer-promovendus: heeft een arbeidsovereenkomst en een afspraak gericht op een promotietraject met de eigen universiteit of umc.
Promoverende medewerker: heeft een arbeidsovereenkomst en een afspraak gericht op een promotietraject met de eigen universiteit of umc. Het gaat om een promovendus met als eerste UFO-code niet promovendus of umc-equivalent, maar met financiering en/of tijd om te promoveren van de universiteit of het umc. Hieronder valt ook een medisch specialist die door het umc vrijgesteld wordt van een deel van de reguliere taken.
Promovendus niet in dienst
Beurspromovendus: heeft geen arbeidsovereenkomst met de universiteit of het umc waar de promotie wordt afgerond, maar ontvangt voor het promoveren middelen via een beurzenverstrekker. De beurs kan worden verstrekt door de eigen universiteit of het umc, of door een andere organisatie. NB: beide categorieën worden niet door elke universiteit onderscheiden aangeleverd en worden daarom niet apart getoond in het overzicht.
Extern gefinancierde promovendus: wordt op de een of andere wijze gefinancierd voor diens promotie of mag in ‘de tijd van de baas’ promoveren (ongeacht hoeveel tijd die daarvoor beschikbaar stelt).
Buitenpromovendus (eigen middelen): krijgt geen tijd of geld van een externe partij voor een promotie, maar heeft eigen middelen, bijvoorbeeld vanuit de familie.
Bron: Universiteiten van Nederland. Deze definities hanteren universiteiten voor de indeling van hun promovendi.
Het aantal werknemer-promovendi stijgt
Het aantal werknemer-promovendi groeide van 6.514 fte in 2005 naar 11.603 fte in 2023 (WOPI; UNL). Tussen 2011 en 2015 blijft het aantal rond de 8.000 en stijgt daarna naar ruim 9.000. De sterkere stijging van het aantal promovendi in 2020 wordt mogelijk verklaard door de coronacrisis. Doordat promovendi vertraging hebben opgelopen, blijven mogelijk meer promovendi in dienst van de universiteit (De Jonge Akademie, 2021). Overigens blijft in dit overzicht het HOOP-gebied Gezondheid buiten beschouwing omdat er geen constistente meerjarige data beschikbaar zijn (zie uitklapkader Extra toelichting WOPI).
Voor de gebieden waarvoor die cijfers er wel zijn, is de absolute groei tussen 2005 en 2023 met 2.070 fte en 1.472 fte het sterkst voorTechniek (+ 104%) en Natuurwetenschappen (+ 86%). Techniek is daarmee in 2023 het gebied met het grootste aantal promovendi, namelijk 4.043 fte, gevolgd door Natuur met 3.186 fte. Het aantal promovendi in Rechten, Economie en Taal en cultuur is aanzienlijk kleiner. De procentuele groei is met 108% het sterkst voor Landbouw en het kleinst voor Taal en cultuur met 8%.
Landbouw | Natuurwetenschappen | Economie | Rechten | Gedrag en maatschappij | Taal en cultuur | Techniek | |
2005 | 460 | 1714 | 404 | 323 | 1042 | 567 | 1973 |
2006 | 469 | 1695 | 434 | 317 | 1034 | 561 | 2115 |
2007 | 494 | 1730 | 468 | 319 | 1052 | 564 | 2141 |
2008 | 541 | 1726 | 529 | 342 | 1133 | 619 | 2237 |
2009 | 609 | 1693 | 588 | 364 | 1282 | 597 | 2317 |
2010 | 608 | 1733 | 593 | 397 | 1324 | 635 | 2362 |
2011 | 682 | 1857 | 583 | 435 | 1400 | 710 | 2398 |
2012 | 727 | 1871 | 618 | 414 | 1436 | 703 | 2332 |
2013 | 692 | 1959 | 610 | 425 | 1389 | 749 | 2287 |
2014 | 663 | 2086 | 576 | 424 | 1388 | 719 | 2272 |
2015 | 622 | 2125 | 567 | 412 | 1376 | 690 | 2310 |
2016 | 592 | 2182 | 541 | 421 | 1395 | 649 | 2415 |
2017 | 601 | 2183 | 551 | 425 | 1376 | 603 | 2552 |
2018 | 634 | 2219 | 564 | 438 | 1350 | 601 | 2662 |
2019 | 677 | 2303 | 569 | 446 | 1308 | 575 | 2817 |
2020 | 748 | 2572 | 575 | 472 | 1330 | 581 | 3112 |
2021 | 814 | 2894 | 591 | 434 | 1337 | 575 | 3433 |
2022 | 890 | 3015 | 616 | 451 | 1351 | 566 | 3656 |
2023 | 961 | 3186 | 681 | 530 | 1526 | 610 | 4043 |
Het aandeel vrouwelijke promovendi stijgt
Het aandeel vrouwelijke promovendi in dienst van de universiteiten nam toe van 38,3% in 2005 naar 45,7% in 2023. Het aandeel vrouwelijke promovendi in dienst is met 69,7% het grootst in het gebied Gedrag en Maatschappij en het kleinst in de Techniek (32,0%). Binnen de UMC’s is in 2020 63,4% van de promovendi vrouw (LNVH). Wanneer we kijken naar de ontwikkeling van het aandeel vrouwen binnen de verschillende wetenschapsgebieden, zien we wederom de grootste absolute groei binnen de wetenschapsgebieden Techniek en Natuurwetenschappen (+ 815 fte en + 780 fte) en de grootste procentuele groei voor Techniek (170,6%).
Meer dan de helft van de promovendi komt uit het buitenland
Het aandeel buitenlandse promovendi met een aanstelling aan een Nederlandse universiteit steeg van 37,2% in 2007 naar 56,1% in 2023. Van alle buitenlandse promovendi is 45,4% afkomstig uit de Europese Economische Ruimte (EER) en 54,6% van buiten de EER.
Buiten de EER | Uit de EER | Nederland | |
2007 | 1288 | 1249 | 4290 |
2008 | 1485 | 1376 | 4310 |
2009 | 1712 | 1477 | 4299 |
2010 | 1857 | 1548 | 4292 |
2011 | 2030 | 1630 | 4449 |
2012 | 2048 | 1685 | 4406 |
2013 | 2004 | 1776 | 4367 |
2014 | 1995 | 1819 | 4346 |
2015 | 1947 | 1857 | 4338 |
2016 | 2008 | 1957 | 4281 |
2017 | 2048 | 2029 | 4283 |
2018 | 2169 | 2085 | 4237 |
2019 | 2342 | 2158 | 4231 |
2020 | 2597 | 2360 | 4474 |
2021 | 3010 | 2470 | 4648 |
2022 | 3282 | 2544 | 4770 |
2023 | 3552 | 2956 | 5095 |
Meer dan de helft van de promovendi met een aanstelling bij een Nederlandse universiteit is afkomstig uit het buitenland
Het aantal promoties groeit gestaag
De gemiddelde leeftijd waarop de doctorstitel wordt behaald is 33 jaar. Ruim 75% van de gepromoveerden heeft het promotietraject voltijd uitgevoerd. In doorsnee hebben promovendi 60 maanden (mediaan) nodig voordat zij hun proefschrift kunnen verdedigen (CBS). Sinds de ontwikkeling van het zogeheten AIO-stelsel (assistent in opleiding) in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw is er sprake van een gestage groei van het aantal promoties. Zo waren er 25 jaar geleden minder dan 2.000 promoties per jaar, in 2021 is dit aantal de 5.000 gepasseerd (CBS). Ook zijn vrouwen steeds beter vertegenwoordigd. Anno 2021 is hun aantal voor het eerst gelijk aan het aantal gepromoveerde mannen (50% van de gepromoveerden is vrouw). In 2000 was dit ongeveer een derde.
Ondanks de opwaartse trend, is er in 2020 een duidelijke afname geweest in het aantal promoties. Ten opzichte van het jaar daarvoor promoveerden er in 2020 bijna 500 mensen minder. Een mogelijke verklaring hiervoor is de coronacrisis. Tijdens de eerste lockdown heeft 60% van de promovendi vertraging opgelopen als gevolg van de coronacrisis (De Jonge Akademie, 2021). Daarnaast zijn verdedigingen uitgesteld. In de komende jaren is daarom mogelijk een inhaalslag zichtbaar.
Vrouwen | Mannen | |
2000 | 805 | 1673 |
2001 | 797 | 1729 |
2002 | 885 | 1664 |
2003 | 930 | 1638 |
2004 | 963 | 1703 |
2005 | 1098 | 1781 |
2006 | 1157 | 1836 |
2007 | 1321 | 1839 |
2008 | 1341 | 1873 |
2009 | 1373 | 1928 |
2010 | 1571 | 2165 |
2011 | 1626 | 2089 |
2012 | 1815 | 2225 |
2013 | 1997 | 2324 |
2014 | 2142 | 2386 |
2015 | 2290 | 2373 |
2016 | 2420 | 2547 |
2017 | 2274 | 2473 |
2018 | 2300 | 2481 |
2019 | 2350 | 2606 |
2020 | 2218 | 2242 |
2021 | 2612 | 2607 |
2022 | 2486 | 2497 |
2023 | 2651 | 2469 |
Vrouwen | Mannen | |
2000 | 32,49% | 67,51% |
2001 | 31,55% | 68,45% |
2002 | 34,72% | 65,28% |
2003 | 36,21% | 63,79% |
2004 | 36,12% | 63,88% |
2005 | 38,14% | 61,86% |
2006 | 38,66% | 61,34% |
2007 | 41,80% | 58,20% |
2008 | 41,72% | 58,28% |
2009 | 41,59% | 58,41% |
2010 | 42,05% | 57,95% |
2011 | 43,77% | 56,23% |
2012 | 44,93% | 55,07% |
2013 | 46,22% | 53,78% |
2014 | 47,31% | 52,69% |
2015 | 49,11% | 50,89% |
2016 | 48,72% | 51,28% |
2017 | 47,90% | 52,10% |
2018 | 48,11% | 51,89% |
2019 | 47,42% | 52,58% |
2020 | 49,73% | 50,27% |
2021 | 50,05% | 49,95% |
2022 | 49,89% | 50,11% |
2023 | 51,78% | 48,22% |
Ruim een derde van alle promoties in de gezondheidszorg
Onderstaande figuur laat de ontwikkeling zien van het aantal afgeronde promoties per wetenschapsgebied. Als we kijken naar de periode vanaf 1990, dan zien we dat vooral promoties in de gezondheidszorg (+313%) en landbouw en diergeneeskunde (+234%) sterk zijn toegenomen. Ook in deze figuur zien we in 2020 een duidelijke afname van het aantal promoties die mogelijk verklaard wordt door de coronacrisis. De sterkere daling van het aantal promoties in de gezondheidszorg kan een gevolg zijn van de tijdelijke herverdeling van personeel. Tijdens de coronacrisis is onderzoekspersoneel met bevoegdheden op het gebied van de zorg ingezet om het sterk toegenomen aantal patiënten aan te kunnen.
Ook in absolute aantallen springen de cijfers van de gezondheidszorg het meest in het oog, met 39% van het totaal aantal promoties in 2022. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat een promotie de kansen op een functie als medisch specialist verhoogt voor veel specialisaties. Wat betreft de verschillende promotiegebieden is er een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen. Mannen hebben de overhand bij de gebieden techniek en natuurwetenschappen. Vrouwen zijn in de meerderheid in de gezondheidszorg en de sociale wetenschappen.
Het promotierendement verschilt per wetenschapsgebied
In onderstaande figuur is per cohort (startjaar) het percentage promovendi met een arbeidsovereenkomst te zien dat daadwerkelijk gepromoveerd is. Gegevens over andere typen promovendi zijn niet beschikbaar. Gegevens zijn beschikbaar tot en met de jaaropgaven 2018. Verwacht wordt dat het percentage succesvol afgeronde promoties van de latere jaren uit de grafiek nog zullen toenemen. Zo is bijvoorbeeld 28% van de promovendi die in 2014 zijn gestart in 2018 gepromoveerd. In 2021 zal het percentage gepromoveerden voor dit cohort hoger liggen. UNL meldt, mede op basis van gegevens van eerdere jaren, dat uiteindelijk ongeveer 75% van de promovendi in dienstverband de promotie succesvol afrondt. In het achterliggende bestand (kader rechtsboven) is ook het promotierendement naar de verschillende wetenschapsgebieden uitgesplitst. Hierin is te zien dat het promotierendement per wetenschapsgebied verschilt. Als we kijken over meerdere jaren dan is het rendement bij de Landbouw, Techniek en Natuurwetenschappen het hoogst, rond de 80%. Binnen de Rechtswetenschappen is het rendement lager, rond de 60%.
Ongeveer 75% van de promovendi in dienstverband rondt de promotie succesvol af
In 2021 heeft Universiteiten van Nederland (UNL) data gepubliceerd over aantallen promovendi naar type per universiteit. Deze data zijn gepresenteerd in aantallen personen en worden weergegeven inclusief het HOOP-gebied Gezondheid. Data in deze factsheet over het aantal promovendi zijn afkomstig uit het databestand Wetenschappelijk Onderwijs Personeel Informatie (WOPI-bestand), zie het kader Extra toelichting WOPI voor meer informatie. Deze data worden weergegeven in aantal fte en zijn exclusief het HOOP-gebied Gezondheid. In dit bestand zijn alleen werknemer-promovendi opgenomen, aangezien het gaat om een personeelsregistratie van medewerkers in dienst van de universiteiten (met een arbeidsovereenkomst). Data over gepromoveerden, afkomstig van het CBS, gaan over alle typen gepromoveerden in alle wetenschapsgebieden. Door de grote verschillen tussen de databronnen is het niet mogelijk om data te combineren.
Het databestand Wetenschappelijk Onderwijs Personeel Informatie (WOPI-databestand) wordt jaarlijks door Universiteiten van Nederland bij veertien universiteiten opgevraagd volgens een vastgesteld format en definitieafspraken. De peildatum van de WOPI-data is 31 december van het betreffende jaar. Het betreft al het personeel dat voor bepaalde of onbepaalde tijd een arbeidsovereenkomst heeft met de betreffende universiteit. Student-assistenten en tijdelijk ingehuurd personeel worden niet meegenomen. In de loop van de jaren is het personeel van de medische faculteiten binnen bijna alle academische ziekenhuizen overgegaan van de universiteit als werkgever naar het academische ziekenhuis, ofwel het universitair medisch centrum (umc). Het gebied Gezondheid (volgens de HOOP-classificatie) laat om die reden een inconsistent beeld zien van universitair personeel, met name bij vergelijkingen over de jaren heen, en wordt daarom niet meegenomen in de data en grafieken.
Voor een uitleg van de gebruikte definities en afkortingen verwijzen we graag naar de webpagina Definities en afkortingen.
Bronnen
Wetenschappelijk Onderwijs Personeel Informatie (WOPI); UNL.
Centraal bureau voor de Statistiek; CBS.
De Jonge Akademie. The impact of the COVID-19 pandemic first lockdown period on the work and well-being of academics in the Netherlands. 2021.
Downloads
-
NL-Cijfers over universitair personeel(WOPI).xlsx
bestand type xlsx - bestand formaat 318.96 kB