In het kort
- In alle wetenschappelijke functies, behalve de docenten, is het aandeel vrouwen (in fte) kleiner dan mannen.
- Het aandeel vrouwen wordt kleiner wanneer het functieniveau toeneemt.
- De groeiende werkgelegenheid aan universiteiten wordt in toenemende mate door vrouwen ingevuld.
Het academisch carrièrehuis naar functie, leeftijd en geslacht, 2023 (in fte)
Ontwikkeling van het academisch carrièrehuis naar functie en geslacht (in fte)
Inhoudelijke toelichting
Anno 2023 zien we dat, behalve bij de groep docenten, in alle wetenschappelijke functies het aandeel vrouwen (in fte) nog altijd kleiner is dan het aandeel mannen. Met elke stap op de carrièreladder loopt het verschil tussen mannen en vrouwen meer uiteen; hoe hoger de functie, hoe kleiner het aandeel vrouwen. Zoals de eerste grafiek laat zien, neemt het aandeel mannen ook toe naarmate de leeftijd hoger wordt. Dit komt doordat hogere functies later in de carrière worden verkregen. Het merendeel van de promovendi (fte) zit in de leeftijdscategorie van 25 tot 29 jaar. Hiervan is 55% man. Het merendeel van de hoogleraren (fte) is tussen 55 en 59 jaar oud; hier is het aandeel mannen 76%.
Het aantal fte dat door vrouwen in de wetenschap wordt ingevuld is in de afgelopen jaren wel harder gestegen dan het aantal fte dat door mannen wordt ingevuld. Na een periode van groei tussen 1998 en 2003, is in de periode 2004-2008 bij mannen een kleine knik te zien. Daarna stijgt het aantal fte onder mannen gestaag, tot 19.037 fte in 2023. Het aantal fte dat door vrouwen wordt ingevuld laat een andere ontwikkeling zien. Dit is gestegen van 3.637 fte in 1998 naar 14.910 fte in 2023 (+310%).
De groeiende werkgelegenheid aan universiteiten wordt dus in toenemende mate door vrouwen ingevuld. Het aandeel vrouwen met een wetenschappelijke functie aan de universiteit is daarmee toegenomen van 22% in 1998 tot 44% in 2023.
Het Wetenschappelijk Onderwijs Personeel Informatie databestand (WOPI-databestand) wordt jaarlijks door UNL bij veertien universiteiten opgevraagd volgens een vastgesteld format en definitieafspraken. De peildatum van de WOPI-data is 31 december van het betreffende jaar. Het betreft al het personeel dat voor bepaalde of onbepaalde tijd een arbeidsovereenkomst heeft met de betreffende universiteit. Student-assistenten en tijdelijk ingehuurd personeel worden niet meegenomen. In de loop van de jaren is het personeel van de medische faculteiten binnen bijna alle academische ziekenhuizen overgegaan van de universiteit als werkgever naar het academische ziekenhuis ofwel het universitair medisch centrum (umc). Het gebied Gezondheid (volgens de HOOP-classificatie) laat om die reden een inconsistent beeld zien van universitair personeel, met name bij vergelijkingen over de jaren heen, en wordt daarom niet meegenomen in de data en grafieken.
Voor een uitleg van de gebruikte definities en afkortingen verwijzen we graag naar de webpagina Definities en afkortingen.
Downloads
-
NL-Cijfers over universitair personeel(WOPI).xlsx
bestand type xlsx - bestand formaat 318.96 kB
Gerelateerde publicaties
- Academische carrière van wetenschappers
- Onderzoeksbeurzen: opstap voor vrouwen in hun wetenschappelijke carrière?
- Vrouwen in de wetenschap
- Het aandeel vrouwelijk universitair personeel naar functiecategorie
- Het aandeel vrouwelijke hoogleraren in Nederland en EU-landen
- Het aandeel vrouwelijke onderzoekers in Nederland en andere landen
- Vrouwelijke gepromoveerden in Nederland