calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Politici, wijs niet te snel naar de wetenschap

artikel
30 juli 2020
ministerie Wetenschap beleid corona

Afbeelding: Hollandse Hoogte

Image
Laura Marienus

'Bestuurders moeten durven laten zien hoe hun beleid gebruik heeft gemaakt van wetenschappelijke inzichten, maar ook open zijn over de praktische, economische en ethische afwegingen die gemaakt zijn'. Directeur Melanie Peters reageert op de transparantie van de politieke besluitvorming tijdens de coronacrisis.

Bestuurders moeten transparanter zijn over hoe ze onderzoek meewegen in de besluitvorming. ‘Deskundigen: RIVM en ­ministerie zijn te veel vermengd geraakt’, schreef de Volkskrant op 17 juli naar aanleiding van een uitzending van Nieuwsuur. Hierin werd gesteld dat het RIVM en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij het aanpakken van de coronacrisis onvoldoende afstand van ­elkaar hebben gehouden.

Kwetsbare relatie wetenschap en politiek

Dat de relatie tussen wetenschap en politiek kwetsbaar is, zien we al ­jaren in het onderzoek dat we doen bij het Rathenau Instituut. Het gaat erom dat we de onafhankelijkheid van de publieke kennisinfrastructuur waarborgen en ervoor zorgen dat ook niet-gestelde en onwelgevallige ­vragen kunnen worden onderzocht.

Om zinnige kennis te ontwikkelen voor de overheid moeten kennisinstellingen ministeries helpen hun ­politieke en maatschappelijke vragen te vertalen naar onderzoeksvragen. Dit vraagt erom dat ze onderwerpen waarmee de ministeries zich bezig houden kennen en begrip hebben van beleidsprocessen.

Met gepaste afstand

Maar dit vraagt ook dat een ministerie gepaste afstand houdt en kennisinstellingen de ruimte geeft om ­terug te praten. Een ministerie moet ze uitnodigen om ongemakkelijke vragen te stellen en aan te geven waar onzekerheden zitten, en wat allemaal níet wetenschappelijk kan worden onderzocht.

Onze onderzoeken laten zien dat de rechtsvorm waarin kennisinstellingen worden gegoten belangrijk is om onafhankelijkheid te borgen. Dat kan bijvoorbeeld via de status van een zelfstandig bestuursorgaan of via een aparte wettelijke basis, zoals de Wet op het RIVM.

Maar een goede governancestructuur en harde afspraken zijn niet voldoende. Minstens zo belangrijk is het dat kennisinstellingen in hun budget voldoende vrije ruimte hebben om eigen onderzoek te doen.

Transparant

Ministeries van hun kant moeten transparant zijn over de manier waarop ze onderzoeksresultaten meenemen in de besluitvorming en welke keuzes ze daarbij maken. Dat vraagt om een andere cultuur dan die nu vaak op ministeries heerst. Bestuurders moeten durven laten zien hoe hun beleid gebruik heeft gemaakt van wetenschappelijke inzichten, maar ook open zijn over de praktische, economische en ethische afwegingen die gemaakt zijn. Die afwegingen volgen niet uit onderzoek. Kennisinstellingen kunnen ze niet maken en mogen ze ook niet maken. Daarover hoort verantwoording afgelegd te worden in het parlement.

In tijden van crisis is elke minister nog banger om het verkeerde te doen en zouden we allemaal willen dat de wetenschap ons verlost van moeilijke keuzes. Dat kan helaas niet. Ministers zullen het moeten doen met de kennis die er is, maar hun keuzes zelf zijn politieker dan ooit en vragen juist daarom om debat. Kamerleden kunnen daarbij helpen door heel kritisch te zijn, maar ook te beseffen dat de wetenschap helaas nooit dicteert wat het juiste is om te doen en dat de juiste weg uit deze crisis bestaat uit het telkens opnieuw afwegen van dilemma’s.

Meer lezen?

Dit opinieartikel is onder andere gebaseerd op ons rapport 'Met gepaste afstand - Onafhankelijkheid en integriteit bij onderzoek door rijkskennisinstellingen', de blogserie 'Hoe komen ministeries aan kennis?' en de tweedaagse training 'The practice of informing policy through evidence' die het Rathenau Instituut ontwikkelde voor het Joint Research Centre.

Dit is een bewerking van het opiniestuk van onze directeur Melanie Peters dat 23 juli in de Volkskrant verscheen.