Samen voor bioveiligheid

Vier manieren om beleidsuitvoering te versterken

Kennis en innovatie voor transities

Rapport

Downloads

Samen voor bioveiligheid - T-TRIPP Een onderzoeker aan het werk in het lab
Foto: Shutterstock

Overal waar gewerkt wordt, gaat weleens iets mis. Dus ook in een biotechnologisch lab, waar mensen werken met technieken die de erfelijke eigenschappen veranderen van planten, dieren en mensen. De ernst en omvang van de risico’s van mogelijke incidenten, en van nieuwe biotechnologie zelf, zijn vaak moeilijk te voorspellen.

Om de risico’s tot een minimum te beperken, is tegelijkertijd met de opkomst van biotechnologie (vanaf de jaren zeventig) beleid ontwikkeld rond de veiligheid. Het Rathenau Instituut onderzocht hoe de uitvoering van het bioveiligheidsbeleid op dit moment in Nederland functioneert, en of deze voldoende toekomstbestendig is. We interviewden onder meer wetenschappers, bioveiligheidsfunctionarissen en risicobeoordelaars. Ook analyseerden we beleidsdocumenten, protocollen en wetenschappelijke literatuur.

Om de interactie tussen de personen die betrokken zijn bij de uitvoering van het bioveiligheidsbeleid te versterken en het bioveiligheidsbeleid toekomstbestendig te maken doet het Rathenau Instituut vier aanbevelingen. De eerste twee hebben betrekking op de kennisaanbodzijde en zijn gericht op het versterken van de capaciteiten van onderzoekers en de productie van kennis over risico’s en onzekerheden. De laatste twee aanbevelingen richten zich op het versterken van de kennisuitwisseling tussen het interne zorgsysteem en externe toelatingssysteem binnen de uitvoering van het bioveiligheidsbeleid.

  1. Zorg voor meer aandacht voor bioveiligheid in de opleiding van biotechnologen

    Onze studie laat zien dat bij onderzoekers het bioveiligheidsbewustzijn, de gevoelde verantwoordelijkheid voor veiligheid en de kennis van bioveiligheidsbeleid vaak laag zijn. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat de verantwoordelijkheid voor veiligheid in de praktijk sterk verschoven is naar formele veiligheidsfuncties als de bioveiligheidsfunctionaris, de verantwoordelijk onderzoeker en het labhoofd. De momenten waarop een onderzoeker stilstaat bij bioveiligheid in het lab of voor de maatschappij zijn gering.

    Daarom adviseren wij academische instellingen om veiligheid in de biotechnologie een verplicht onderdeel te maken binnen de biotechnologiestudies. Zo wordt het voor jonge onderzoekers makkelijker te begrijpen waarom bepaalde regels en procedures gelden. Daarnaast kan dit bijdragen aan het verhogen van het bewustzijn van het belang van bioveiligheid bij onderzoekers, en het besef dat een onderzoeker een belangrijke verantwoordelijkheid heeft als aanbieder van kennis over bioveiligheid en in het veilig en verantwoord ontwerpen van nieuwe biotechnologie.

     
  2. Maak onderzoek naar risico’s, en veilig en verantwoord ontwerp een integraal onderdeel van innovatieonderzoek

    Om de kennis over risico’s gelijke tred te laten houden met ontwikkelingen in de biotechnologie is het noodzakelijk dat er naast onderzoek naar de kansen van biotechnologie tegelijkertijd ook onderzoek plaatsvindt naar de risico’s en onzekerheden van biotechnologie. Op dit moment is die koppeling zwak. Dat komt ten eerste omdat binnen de academische wereld de nadruk op innovatief onderzoek ligt. Daarnaast is bestaand risico-onderzoek, dat kennis ontwikkelt voor het actualiseren van het bioveiligheidsbeleid, vaak is gericht op de reeds bekende organismen en technieken.

    Wij adviseren om onderzoek naar risico’s van biotechnologie, veilig ontwerp en verantwoord ontwerp een verplicht onderdeel te maken van innovatieonderzoek. Deze integratie maakt de resultaten van het risico-onderzoek een belangrijke uitkomst van het onderzoek. Tevens zal de samenwerking tussen risico-onderzoekers en innovatie-onderzoekers binnen multidisciplinaire teams leiden tot meer onderlinge kennisuitwisseling tijdens het onderzoek en een sterker veiligheidsbewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel van de (innovatie-) onderzoeker. Ten slotte creëert de koppeling van risico-onderzoek met innovatieonderzoek ruimte om vanaf het begin van de ontwikkeling van biotechnologie rekening te houden met veiligheid. En indien nodig kan onderzoek plaatsvinden naar een bredere set van publieke waarden en ethische overwegingen waarbij ook maatschappelijke spelers aan het onderzoek deelnemen.

  3. Faciliteer bij nieuwe onbekende ontwikkelingen binnen de biotechnologie een officieel moment voor de uitwisseling van kennis over bioveiligheid

    Het is belangrijk dat actoren uit het interne zorgsysteem en externe toelatingssysteem nieuwe kennis over bioveiligheid uitwisselen. Ons onderzoek laat zien dat de interacties tussen de bioveligheidsfunctionarissen en Bureau GGO daarbij een centrale rol spelen. Maar deze interacties vinden voornamelijk plaats buiten de formele procedures om. Daarnaast is er door gebrek aan tijd vaak geen ruimte om meer personen te betrekken bij deze overleggen. Tegelijkertijd verwachten de participanten uit ons onderzoek dat nieuwe ontwikkelingen binnen de biotechnologie in de toekomst mogelijk niet meer passen binnen de huidige risicobeoordelingsprocedure. Er is volgens de participanten dan onvoldoende kennis of informatie om de risico’s voor mens en milieu goed en effectief te kunnen beoordelen.

    Wij adviseren Bureau GGO om bij nieuwe (onbekende) ontwikkelingen in de biotechnologie de uitwisseling van kennis over bioveiligheid tussen het externe toelatingssysteem en het interne zorgsysteem verder te stimuleren en faciliteren. Door vroegtijdig mensen uit beide systemen samen te brengen om te spreken over risico’s en onzekerheden, maken we het mogelijk om op een efficiënte manier kennis uit te wisselen en te anticiperen op de nieuwe ontwikkeling. Dit kan de al bestaande waardevolle interacties tussen de bioveligheidsfunctionarissen en Bureau GGO versterken. Daarnaast biedt dit een plek voor de onderzoeker om de rol van kennisaanbieder en veilig ontwerper op zich te nemen en om bij het gesprek ook stakeholders uit te nodigen die breder kijken dan de veiligheid in het lab.
     
  4. Organiseer tijdig interactie met het maatschappelijke domein rondom nieuwe ontwikkelingen

    Een toekomstbestendig governance-ecosysteem en maatschappelijk verantwoorde biotechnologie houden continu rekening met diverse risicosituaties. De huidige uitvoering van het bioveiligheidsbeleid is toegespitst op simpele en complexe risicosituaties, en minder op onzekere en ambigue risicosituaties. Omgaan met onzekere en ambigue risicosituaties vereist reflectief debat en dus samenspel met het maatschappelijk domein. Grensorganisaties, zoals COGEM en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, organiseren geregeld dergelijke maatschappelijke dialogen, maar doen dit nog vaak reactief en onafhankelijk van de risicobeoordelingsprocedure voor nieuw onderzoek, en van de actoren uit het interne zorgsysteem.

    We adviseren de overheid om interactie tussen het externe toelatingssysteem, het interne zorgsysteem en het maatschappelijk domein te organiseren zodra er tijdens de risicobeoordelingsprocedure blijkt dat er sprake is van onzekere en/of ambigue risicosituaties bij onderzoek naar nieuwe biotechnologie. Door de interacties met het maatschappelijke domein meer te koppelen aan de ontwikkelingen in het biotechnologieonderzoek verbreden we het gesprek over risico’s en onzekerheden voor onderzoekers en stimuleren we de samenwerking tussen verschillende disciplines (bijvoorbeeld biotechnologie en ethiek) in het onderzoek. Daarbij vervroegen we de maatschappelijke dialoog, waardoor er beter geanticipeerd kan worden op ambigue en onzekere risico’s, en biotechnologie vanaf het begin - naast veilig - ook verantwoord ontwikkeld kan worden.