Het voorzorgsprincipe is wereldwijd een belangrijk uitgangspunt in de omgang met de risico’s van nieuwe technologieën. Overheden passen het toe wanneer de gevolgen van een nieuwe techniek nog onvoldoende bekend zijn, terwijl de kans op grote schade voor bijvoorbeeld het milieu of de volksgezondheid aanwezig is. In dit artikel willen we laten zien wat het voorzorgsprincipe betekent voor jóu. In wat voor situaties in het alledaagse leven kun je hiermee te maken krijgen?
In het kort:
- In gevallen van ernstige, onzekere risico’s is het wereldwijd de gewoonte om het voorzorgsprincipe te hanteren.
- Ook in Nederland speelt het principe een belangrijke rol.
- Aan de hand van de Urgenda-zaak en de aanpak van Q-koorts laten we zien wat het principe voor jou betekent.
Hoe om te gaan met risico’s?
We leven in een wereld vol risico’s. Je kunt ziek worden. Je huis kan instorten. Je kunt voedselvergiftiging krijgen. Het is simpelweg onmogelijk om als individu alle mogelijke risico’s in te schatten en hier volledig op in te spelen. En gelukkig hoeft dat ook niet.
Talloze systemen in onze samenleving – regels, procedures, praktijken – hebben dit namelijk grotendeels al voor je gedaan. Denk aan bouwrichtlijnen die ervoor zorgen dat je huis niet zomaar instort. Of regels over openbare hygiëne, die de verspreiding van epidemieën voorkomen. En alle voedingswaren in Nederland moeten aan allerlei kwaliteitseisen voldoen.
Onzekerheid over risico’s
Bovenstaande risico’s en maatregelen zijn redelijk vanzelfsprekend. Zoals we in een eerder artikel beschreven, is het in sommige situaties of bij sommige technologieën echter (nog) niet mogelijk om precies vast te stellen wat de aard en/of waarschijnlijkheid van een risico is. Zo is bijvoorbeeld nog niet van alle zogenaamde poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS), die onder meer worden gebruikt in voedselverpakkingsmaterialen, kleding en cosmetica, via testen aangetoond dat ze gevaarlijk zijn. Onder de verzamelnaam PFAS vallen zo’n 4.000 stoffen¹. Slechts een beperkt aantal hiervan is goed bestudeerd. Daaruit blijkt al wel dat er een verband bestaat tussen de toepassing van deze stoffen en onder andere een lager geboortegewicht en leverschade.
In dergelijke gevallen van ernstige, onzekere risico’s is het de gewoonte om het voorzorgsprincipe te hanteren. In tal van systemen die met risico’s te maken hebben, is het voorzorgsprincipe opgenomen. Zoals: publieke gezondheidsverordeningen, risicobeoordelingsmethoden en bedrijfsveiligheidsvoorschriften, maar ook in internationale milieuverdragen en bijvoorbeeld het oprichtingsverdrag² van de Europese Unie. Dit principe komt erop neer dat wetenschappelijke onzekerheid bij mogelijke ernstige schadelijke gevolgen geen excuus mag zijn om geen maatregelen te nemen.
Kortom: de afspraak is dat, mocht er twijfel of onduidelijkheid zijn in de wetenschap over een ernstig gevaar, volksgezondheid en milieu altijd prioriteit moeten krijgen. Better safe than sorry. Vanuit deze gedachte wil de EU dan ook de PFAS-stoffen uit voorzorg uitbannen, zolang er geen zekerheid is over hun veiligheid.
Het voorzorgsprincipe in Nederland
Ook in Nederland speelt het voorzorgsprincipe een belangrijke rol, hoewel het - in tegenstelling tot sommige andere Europese landen³- niet in de grondwet, milieuwetten of volksgezondheidswetten is vastgelegd. De toepassing van het voorzorgsprincipe in Nederland zou je ‘pragmatisch’ kunnen noemen. Het voorzorgsprincipe wordt meestal incidenteel, als de situatie erom vraagt, aangehaald in beleidstukken, lokale verordeningen en rechtszaken. Denk aan een Beleidsnota Biotechnologie⁴ of bij lokale verordeningen ten aanzien van ontheffingen van het kappen van bomen, veehouderij en de volksgezondheid⁵. Vaak wordt dan verwezen naar internationale regulerende kaders, zoals uitspraken van het Europese Hof van Justitie⁶, internationale verdragen⁷ en beleidsdocumenten van de Europese Commissie⁸ en de wijze waarop het voorzorgsprincipe daarin is opgenomen of toegepast.
Dat de specifieke uitwerking van het principe in Nederland verschilt van andere landen, is niet gek. Elk land is immers soeverein, en heeft eigen wetgeving en politieke overwegingen. Bovenstaande opsomming van wet- en regelgeving zal echter wat droog in de oren klinken. Aan de hand van twee casussen zullen we de betekenis van het principe wat concreter proberen te maken.
Een casus waarin het voorzorgsprincipe een opzienbarende rol speelde, is de zogenaamde Urgenda-zaak. Het is een historische zaak waarin voor de eerste keer een overheid via een rechtszaak verplicht werd om maatregelen te nemen tegen klimaatverandering. Gewone burgers kwamen middels een stichting op voor hun eigen toekomstige veiligheid, dan wel de veiligheid van volgende generaties, door de Nederlandse overheid op haar zorgplicht te wijzen.
De rechtbank van Den Haag stelde op basis van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dat de Nederlandse staat een zorgplicht heeft richting zijn inwoners. Klimaatverandering, zo werd vastgesteld, heeft directe gevolgen voor het recht van iedereen op bescherming van leven, leefomgeving en privé- en gezinsleven (artikelen 2 en 8 EVRM). Daarbij werd ook gewezen op de intenties van de Nederlandse staat om zich aan het Verdrag van Parijs te houden.
De Nederlandse staat verdedigde zich onder andere door te wijzen op de wetenschappelijke onzekerheden die er spelen bij de precieze gevolgen van klimaatverandering wereldwijd. De rechter pareerde dit argument door een beroep te doen op het voorzorgsprincipe. Hij stelde dat er voldoende wetenschappelijk onderbouwde vermoedens bestaan voor het bestaan van de ernstige gevolgen van klimaatverandering. Wetenschappelijke onzekerheid over de precieze omvang of aard van deze gevolgen kan niet als excuus worden gebruikt om niet met voorzorgsmaatregelen te komen, aldus de rechter.
In de tweede casus die we behandelen, wordt het voorzorgsprincipe in verband gebracht met aansprakelijkheid. Het ging hierbij om Q-koorts, een infectieziekte die via besmette melkschapen en –geiten op mensen overgedragen kan worden.
In 2017 deed de rechtbank van Den Haag uitspraak over de vraag of de Nederlandse Staat onrechtmatig had gehandeld jegens 297 (nabestaanden van) de slachtoffers van Q-koorts door te lang te wachten bij het nemen van adequate maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid. En burgers onvoldoende te informeren over de gevaren van de Q-koorts.
De eisers verwezen ook hier naar artikel 2 en 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Het standpunt van de rechtbank was allereerst dat het niet ging om wat de staat had kunnen doen, maar wat de staat had moeten doen. Achteraf kan immers altijd worden gezegd dat het beter had gekund. In dit kader heeft de rechter geprobeerd na te gaan of de staat de juiste beslissingen heeft genomen in relatie tot de onzekerheden die rond de ziekte bestonden.
Wat had de Nederlandse staat beter kunnen doen? Bijvoorbeeld een vaccinatieprogramma opzetten voor mens of dier en de zogenaamde ‘melktanktest’ verplicht stellen. Als verweer kan hier tegenin worden gebracht, dat er ten tijde van de Q-koortsuitbraak onzekerheden en onduidelijkheden bestonden over de effectiviteit, beschikbaarheid en risico's van het vaccin. Daarom was de staat wettelijk niet verplicht om een vaccinatieprogramma op te zetten. De ‘melktanktest’⁹ bleek weliswaar achteraf een nuttig instrument te zijn. Maar het Q-koortsbeleid was tot de zomer van 2009 vooral gericht op het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte. Bijvoorbeeld door het maken van regels voor het uitrijden van mest. Pas toen dit beleid ineffectief bleek, zo stelde de rechtbank, was er voldoende reden om de ‘melktanktest’ verplicht te stellen. Kortom: de overheid handelde op basis van de informatie die op dat moment beschikbaar was. En nam, volgens de rechtbank, op dat moment de juiste maatregelen.
Op basis van het voorzorgsprincipe werd de vertraging voor het nemen van meer onzekere en invasieve maatregelen als rechtmatig beoordeeld. Omdat het op dat moment nog niet duidelijk was dat de bestaande maatregelen onvoldoende effectief waren.
Conclusie: wat betekent het voorzorgsprincipe voor jou?
De casussen laten zien dat iedereen in Nederland met het voorzorgsprincipe te maken kan krijgen. Je zou het kunnen zien als een vangnet voor en een houvast in afspraken dat er toe dient om de volksgezondheid en het milieu als prioriteit te nemen.
Het is lastig hierbij om verschillende waardes en belangen af te wegen. Immers: voorzorg is gericht op het voorkomen van ernstige, onzekere risico’s. Het is niet eenvoudig om in te schatten wat de maatschappelijke winst is geweest bij iets wat niet alleen is voorkomen, maar waarover a priori grote onzekerheid bestond. Wat zou bijvoorbeeld de maatschappelijke winst zijn geweest als er al decennia eerder voorzorgsmaatregelen waren getroffen tegen klimaatverandering?
Met name de Urgenda-casus laat zien dat het voorzorgsprincipe een cruciale stok achter deur kan zijn die de maatschappij en toekomstige generaties beschermt. In het geval van twijfel bestaat er nogal eens de neiging om te focussen op korte termijn voordelen van bijvoorbeeld een technologie of van bepaald beleid. Het voorzorgsprincipe dwingt als het ware om ook het langetermijnperspectief mee te nemen, net als de belangen van degenen die minder goed worden gehoord, of die nog geen stem hebben, mee te nemen. In het geval van de Urgenda-zaak zijn dat bijvoorbeeld volgende generaties. Zelfs overheden kunnen hierbij op hun verantwoordelijkheden worden gewezen. En hun beleid heeft uiteindelijk gevolgen voor jou.
- RIVM over pfas
- ‘Union policy on the environment shall aim at a high level of protection taking into account the diversity of situations in the various regions of the Union. It shall be based on the precautionary principle and on the principles that preventive action should be taken, that environmental damage should as a priority be rectified at source and that the polluter should pay.’ - bron
- In Frankrijk is het principe bijvoorbeeld in de grondwet opgenomen, en in Duitsland is het onderdeel van belangrijke milieuwetten.
- Beleidsnota Biotechnologie
- Voor een overzicht zie deze link.
- Zie bijvoorbeeld deze uitspraak.
- Report on The United Nations Conference on Environment and Development at Rio de Janeiro from 3 to 14 June 1992
- 'Communication from the Commission on the precautionary principle'
- Het gaat in feite om het gebruik van een PCR-test. Middels PCR kan de besmettingsgraad met Coxiella burnetii-bacterie, de veroorzaker van Q-koorts, worden aangetoond. In het geval van de tankmelktest wordt de PCR gebruikt op de melkmonsters van individuele dieren of voor tankmelkmonsters.