Het Rathenau Instituut onderzoekt de positie en het functioneren van publieke kennisorganisaties, zoals het KNMI, het RIVM en TNO. (Lees ook: Wat zijn publieke kennisorganisaties?). Zij spelen een belangrijke rol als intermediairs: organisaties die overheid, wetenschap, samenleving en private sector met elkaar verbinden.
Om die rol goed te kunnen spelen, moeten ze aansluiting vinden op de vragen die in deze vier omgevingen leven. En op de snelle internationalisering van de overheid, wetenschap, samenleving en private sector. De Nederlandse publieke kennisorganisaties werken dan ook steeds meer in internationaal verband. Centraal in dit rapport staat de vraag: wat betekent internationalisering voor hun publieke missie?
Voor dit onderzoek hebben we ons specifiek gericht op de internationale activiteiten van de TO2-instellingen, waarbij TO2 staat voor Toegepast Onderzoek Organisatie. Het gaat dan om Deltares, TNO, Wageningen Research, NLR en MARIN. Binnen het cluster van TO2-instellingen hebben we ons geconcentreerd op de internationale activiteiten van Deltares, het kennisinstituut dat zich toelegt op toegepast onderzoek op het gebied van water en ondergrond. We hebben Deltares als casus gekozen, onder meer omdat het naar verhouding onder de publieke kennisorganisaties internationaal erg actief is.
Dit rapport is gebaseerd op literatuuronderzoek en interviews met projectleiders van internationale projecten. Om onze observaties over deze internationale samenwerkingsverbanden te toetsen, spraken we ook met vertegenwoordigers van Arcadis en Royal HaskoningDHV, twee bedrijven met wie Deltares geregeld samenwerkt. Om te kijken of onze bevindingen ook binnen andere TO2-instellingen herkend worden, hebben we gesproken met medewerkers van TNO en Wageningen Research die verantwoordelijk zijn voor de internationale strategie.
1. Internationalisering versterkt de kennisbasis van TO2-instellingen
Internationalisering werkt positief uit voor TO2-instellingen. Allereerst zijn er financiële baten, waarmee ze het wegvallen van nationale middelen deels hebben opgevangen. Daarnaast bieden internationale projecten strategische baten:
Internationale activiteiten leveren dus een waardevolle bijdrage aan de kennisbasis van de TO2-instellingen. Zo kunnen de TO2-instellingen het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijke organisaties beter ondersteunen. Daarom zijn hun internationale activiteiten ook in het nationale belang.
2. De voordelen van internationalisering worden onvoldoende benut
De opbrengsten van internationalisering zijn op dit moment nog te vaak ‘bijvangst’ van contractonderzoek in opdracht van buitenlandse overheden, bedrijven of organisaties, en niet het resultaat van doelgerichte strategie of nationaal beleid.
De voordelen van internationalisering worden dus onvoldoende benut. Dit heeft twee hoofdoorzaken:
De TO2-instellingen, het ministerie van EZK en de overige departementen zouden gebaat zijn bij een gedeelde visie op internationalisering van TO2-instellingen en bijbehorende strategieën en handelingsperspectieven. De praktijk die wij in ons onderzoek tegenkwamen, biedt veel inspiratie om de publieke missie van TO2-instellingen ook in het buitenland te ondersteunen.
Ga naar het tweede tabblad voor de aanbevelingen die volgen uit deze bevindingen.
Bij voorkeur citeren als:
Diercks, G., L. Koens, P. Diederen en P. Faasse (2018). Verstandig internationaliseren - Nederlands toegepast onderzoek in het buitenland. Den Haag: Rathenau Instituut.
Op basis van onze bevindingen doen wij de volgende aanbevelingen in het rapport Verstandig Internationaliseren:
1. Ontwikkel een gedeelde, integrale visie op de functie van internationalisering.
Een gedeelde, integrale visie op de functie van internationalisering – gedeeld door de instellingen en de ministeries – is gewenst. Zo kunnen TO2-instellingen internationaal hun publieke kennisbasis versterken en optimaal bijdragen aan zowel het verdienvermogen van Nederland als de aanpak van grensoverschrijdende beleidsvraagstukken en oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen.
De verantwoordelijkheid hiervoor zou niet alleen bij de TO2-instellingen moeten liggen, niet in de minste plaats omdat de internationale activiteiten van TO2-instellingen veel raakvlakken hebben met andere beleidsdoelstellingen en initiatieven, zoals de topsectoren of de Sustainable Development Goals, de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Het helpt TO2-instellingen als ministeries duidelijke verwachtingen formuleren ten aanzien van de bijdrage van hun internationale activiteiten aan hun publieke missie, en als zij de instellingen daarop aanspreken.
2. Verken de mogelijkheden om de internationale activiteiten van TO2-instellingen die bijdragen aan de versterking van hun publieke missie, te ondersteunen.
Ministeries hebben diverse mogelijkheden om de internationale activiteiten van TO2-instellingen die bijdragen aan de versterking van hun publieke missie, te ondersteunen:
De publieke kennisorganisaties nemen een cruciale plaats in het kennisecosysteem in. Het Rathenau Instituut onderzoekt ze in het kader van zijn werkprogramma, dat focust op onder meer het functioneren van het kennisecosysteem en de rol van kennis voor beleid. Het rapport Verstandig internationaliseren past binnen die onderzoekslijn. De afgelopen jaren heeft dit onderzoek ook geleid tot: