calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Maatschappelijke transitie is alleen mogelijk met circulaire kennis en samenwerking

terugblik
10 oktober 2019
Kringlooplandbouw impact Debat

Foto's: AWTI

Image
Gesprek na debat 30-9
Nederland staat voor verschillende maatschappelijke transities - denk aan onze energievoorziening, waterbeheer en de voedselproductie. Om die transities te realiseren is kennis uit verschillende hoeken nodig. Nederland scoort goed als kennisland, maar wanneer heeft wetenschap de gewenste impact? Aan de hand van de transitie naar kringlooplandbouw onderzochten we op maandag 30 september met verschillende belanghebbenden wat daar voor nodig is.

Terugblik op het debat

  • We moeten de samenleving inrichten voor verschillende grote transities, waaronder kringlooplandbouw.
  • Op 30 september bespraken we de vraag: hoe komt de juiste kennis voor transitie op het boerenerf?
  • De belangrijkste les: we moeten een brug slaan tussen onderzoek, praktijk, onderwijs, bedrijfsleven en (overheids)beleid. Het kennisbeleid moet zich richten op die verbindingen.

Al lange tijd behoren de Nederlandse wetenschap en hoger onderwijs tot de mondiale top, wat veel kansen biedt, maar ook verantwoordelijkheid meebrengt. In samenwerking met de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie en de Onderwijsraad organiseert het Rathenau Instituut een serie van drie debatten over hoe we de wetenschap toekomstbestendig kunnen maken, met oog voor actuele maatschappelijke vraagstukken.

In dit artikel blikken we terug op de tweede avond in de reeks. Het verslag van het eerste debat kunt u hier teruglezen

Perspectieven, kennis en spelers meer verbinden
In de Mauritskazerne in Ede trapte Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut, de avond af met de vraag hoe we kennis kunnen ontwikkelen voor transities in onze samenleving. ‘Om de benodigde transities succesvol te kunnen maken, moeten maatschappelijke waarden leidend zijn bij de keuzes die in de praktijk, in onderzoek en door bedrijven en overheid worden gemaakt. Welke kennis is er nodig als we willen uitgaan van peopleplanet & profit? Daar gaan we vanavond op in.'  

Ook Martin Scholten (Wageningen University) benadrukte in zijn inleiding het belang van verbinden: niet alleen van kennis en praktijk, maar ook van professie en scholing, en landbouw en landschap. ‘Door de juiste vragen te stellen, verschillende perspectieven te betrekken en circulair te werken, krijgen we de juiste kennis op de juiste plek. Ervaringen uit het boerenbedrijf moeten een rol krijgen in onderzoek en beleid, en uitkomsten van onderzoek moeten worden vertaald naar de praktijk.’

Tweede gespreksronde debat 30-9
Corné Kempenaar, Albert Boersen, Annette Harberink, Sjoukje Heimovaara, Hinse Boonstra en Marleen Janssen Groesbeek in gesprek.

Kennis moet circulair worden ontwikkeld en ingezet
Welke kennisbehoefte is er op het erf? Dat lichtten Annette Harberink van het biologisch-dynamische Keizersrande en Albert Boersen van Floating Farm (een ‘drijvend’ landbouwbedrijf in de Rotterdamse haven) toe. Ondanks hun andere aanpak hebben beiden behoefte aan meer kennis over hoe hun eigen kringloop werkt. Tegelijkertijd valt er veel kennis te halen op het boerenerf. Toch merkt Harberink dat het lastig is om onderzoekers te interesseren in wat er in haar bedrijf gebeurt. ‘Het lijkt me bijvoorbeeld nuttig om mee te doen in langlopend onderzoek over bodemontwikkeling en de effecten daarvan op de gezondheid van dieren.’ Hoewel zelfs de koning de Keizersrande bezocht, lijken onderzoekers niet vooraan te staan om kennis ‘te komen halen’. Ook Boersen zou graag vaktechnische kennis uit onderzoek gebruiken, om bijvoorbeeld huishoudelijk afvalwater en fecaliën uit de stad te kunnen betrekken in de kringloop van de Floating Farm.

Veel aanwezigen lijken al het belang te zien van de uitwisseling van kennis. Zo experimenteren waterschappen al met het omzetten van menselijke afvalstromen naar nieuwe grondstoffen en zouden ze samen met Boersen kunnen optrekken. Een andere bezoeker voegt toe: ‘Die weg wordt zeker al wel gezocht. Niet alleen met kennis uit wetenschap naar praktijk, maar ook andersom. We zien dat onderzoekers en boeren daar zelf in investeren.’

Onderzoek én het onderwijs moeten directer aansluiten op de praktijk
Hoewel ook vanuit hogescholen en universiteiten goede stappen worden gezet, lijkt er nog niet voldoende sprake van circulaire kennis. Er wordt geopperd dat we de centrale vraag van de avond moeten omdraaien: hoe zetten we kennis van het boerenerf in voor onderzoek en beleid? Praktijkgericht onderzoek rond kringlooplandbouw biedt immers in beide richtingen kansen. Toch komen vragen uit de praktijk nog niet altijd bij onderzoekers terecht. Frederike Praasterink (lector Lector Future Food Systems, HAS): ‘Transities vragen om samenwerking over disciplines heen. Voor onderzoeksprogramma’s is dat best ingewikkeld. Te meer omdat onderzoek vaak private co-investering vereist, terwijl de korte termijn business case voor transitiemissies vaak ontbreekt.'

Op welke schaal projecten wel aantrekkelijk worden, is lastig te bepalen. ‘Op kleine schaal is investering voor bedrijven vaak niet lucratief, maar een op maat gemaakte aanpak is soms wel nodig,’ legt Corné Kempenaar (sr. onderzoeker AERES, Wageningen University) uit. Uit de zaal komt als reactie het voorstel om niet alleen de gestelde vraag, maar ook de manier van financieren om te draaien, om praktijkgerichter te kunnen werken: ‘Zouden we onderzoeksgeld niet beschikbaar moeten stellen aan boeren, zodat zij vanuit de praktijk de kennis kunnen inkopen die nodig is?' 

Er wordt nu een extra stap gemaakt door naast de vaak succesvolle projecten van lectoraten ook practoraten aan MBO’s in te richten, wat hopelijk nog meer ruimte geeft om onderzoek en praktijk samen te brengen. Onderwijsinstellingen zijn op dat vlak goed bezig, maar de aanwezigen zien nog verbetering voor de inhoud van het onderwijs. Aanpassing aan vraagstukken uit de praktijk is nodig. Opleidingen moeten daarom dynamischer en praktijkgerichter. Boersen voegt toe: ‘De wetenschap en het onderwijs moeten onderbouwen wat ik van mijn vader en opa in de praktijk leerde.’

Ruimte voor ontwikkeling vraagt om een open blik en flexibiliteit
Dat samen optrekken essentieel is, staat dus buiten kijf. Over hoe dat te realiseren en in welke mate, lijken de meningen verdeeld. Is eigenwijs zijn goed of remmend? Uit de zaal wordt ingebracht: ‘Je moet niet alleen vanuit je eigen wijsheid werken, maar ruimte laten voor perspectieven van anderen. Alleen dan is ontwikkeling mogelijk.’ Een ander pleit daarnaast voor ruimte voor kritische stemmen: ‘Eigenwijze onderzoekers en eigenwijze boeren zijn een voorwaarde om echt iets te bereiken.’

Hoe dan ook is het belangrijk dat de betrokken partijen in elkaars verlengde staan, in plaats van tegenover elkaar. Dat helpt ook om het wantrouwen weg te nemen dat er nu soms lijkt te zijn over wetenschappelijke kennis. Er wordt nog veel vanuit ‘wij/zij’ gedacht, wat ontwikkelingen in de weg staat.

Een succesvolle (business) strategie zet maatschappelijke belangen voorop
In aanloop naar de tweede ronde vatte Melanie Peters de discussie samen. ‘Kennisbeleid stuurt op kennisinstellingen en veronderstelt dat kennis van daaruit zijn weg in de samenleving vindt. Vanavond horen we de oproep te werken vanuit de vraag, waarbij we een diversiteit van typen kennis benutten. De uitdaging is die samenwerking te organiseren. Ook R&D bij bedrijven heeft in Nederland een belangrijke rol in het ontwikkelen en toepasbaar maken van kennis. Als bij transities maatschappelijke waarden leidend zijn, hoe richten bedrijven hun onderzoek dan in?’

Er ligt dus ook een taak voor bedrijfsleven en overheid. Hinse Boonstra van Bayer en AWTI-raadslid Sjoukje Heimovaara (voorheen Royal Van Zanten) legden uit hoe dit in hun organisaties een plek krijgt. Boonstra: ‘Wij houden zoveel mogelijk rekening met maatschappelijke randvoorwaarden, door aan te haken bij de vraag vanuit de markt in een specifieke regio.’ Heimovaara ging nog een stapje verder: ‘Geen enkel bedrijf heeft bestaansrecht zonder zich bezig te houden met duurzaamheid. Ook als dat niet het eerste is waar de markt om vraagt. Royal van Zanten kijkt op de lange termijn en investeert in de kennis die nodig is om nieuwe ontwikkelingen door te voeren. Ik ben overtuigd dat praktische kennis uit een bedrijf en fundamentele kennis daarvoor beide nodig zijn.’

Marleen Janssen Groesbeek (lector Sustainable Finance & Accounting, AVANS) voegde toe: ‘Gezond en gelukkig leven begint niet met business modellen. Het gaat om onze waarden en kwaliteit van leven. De kringlooplandbouw is nodig omdat we gezonder en toekomstbestendiger willen leven. Het moet dus gaan om hoe we de toekomst waarderen en hoe we daarin investeren. Dat geef ik mijn studenten ook mee.’ 

Reactie door Annie de Veer
Annie de Veer (ministerie LNV) reageert op aandachtspunten in het debat.

Vanuit overheid de publiek-private samenwerking stimuleren
In het debat werd de overheid vaak genoemd als de partij die sturing moet geven en de lijnen uitzet. Zo zegt Kempenaar dat het bij transities noodzakelijk is dat de overheid maatregelen neemt, bijvoorbeeld bij de inzet van nieuwe technologie. ‘Die rol kan beter, als we willen zorgen dat techniek bijdraagt aan duurzame landbouw. Nu komt er veel nieuws op boeren af bij het gebruik van technologieën in hun bedrijf.’ Om techniek op de juiste manier in te kunnen zetten, is hulp nodig. Natuurlijk wel altijd in samenspraak met de mensen ‘uit het veld’: boeren en onderzoekers.

Welke rol kan de overheid spelen? Annie de Veer, sinds kort directeur Kennis en Strategie bij het ministerie van LNV herkent veel in de discussie. ‘Veel van de genoemde zaken zijn al opgepakt. De transitie naar kringlooplandbouw staat op de agenda. Met het nieuwe missiegedreven innovatiebeleid is de vanavond besproken sturing zeker ingezet.’ Over kringlooplandbouw is nog een hoop te leren. ‘Vanuit de overheid vinden we de wisselwerking heel belangrijk. Waar mogelijk, wordt ingezet op publiek-private samenwerking. De overheid moet zeker een rol spelen bij het stimuleren van kenniscirculatie.’ Helaas hebben we geen blauwdruk voor hoe het precies moet, dus die moeten we samen maken.’

Welke lessen gaan mee naar Den Haag?

In de afsluiting vatte Melanie Peters belangrijke actiepunten samen. ‘Deze transitie is in het belang van de hele samenleving en we hebben iedereen nodig. Om de transitie te ondersteunen met de juiste kennis, moeten we circulair werken. Ervaringen en vragen uit de praktijk moeten onderdeel zijn van onderzoeksprogrammering. Net als we in het eerste debat in deze reeks al zagen, moeten we van losse projecten de overgang maken naar gezamenlijke programma’s. Daarbij hebben we ook het onderwijs nodig, evenals de organisatiekracht van bedrijven. Maatschappelijke doelen moeten voor iedereen helder in beeld zijn.’

Om verder te komen moeten de partijen worden ondersteund in hun specifieke rol, zodat kennisstromen anders georganiseerd kunnen worden. Peters: ‘Vertrouwen in elkaar, in kennis voor beleid en in de overheid is dan noodzakelijk, zo hebben we vanavond gehoord. Ministeries moeten ook tijd investeren. Zeker omdat er geopolitieke ontwikkelingen meespelen en het domein van de landbouw steeds meer nieuwe spelers kent, denk alleen al aan de grote internationale databedrijven. Om transitie mogelijk te maken is ook hierover nieuwe kennis nodig.’