Het aantal wetenschappelijk medewerkers aan Nederlandse universiteiten dat uit het buitenland komt, is de afgelopen jaren flink toegenomen. Waar dat twintig jaar geleden nog 1 op de 5 was, is dat nu bijna de helft. De groei is vooral fors op terreinen waar de internationalisering van het medewerkersbestand lange tijd wat achterbleef. Dat blijkt uit nieuwe datapublicaties van het Rathenau Instituut.
Het percentage wetenschappelijk personeel dat uit het buitenland komt, is momenteel iets meer dan 48%. In 2003 was dat nog geen 20%. In de periode tussen 2010 en 2015 groeide hun aandeel jaarlijks met zo’n 1 procentpunt gemiddeld. In de laatste jaren gaat die groei nog iets sneller: gemiddeld 1,5 procentpunt.
De internationalisering van het medewerkersbestand is terug te zien over de hele breedte. Opvallend is de groei in sectoren waar twintig jaar terug nog maar voorzichtig sprake was van internationalisering. Bij de juridische wetenschappen en de taal- en cultuurstudies is het aandeel buitenlandse wetenschappers verdrievoudigd (naar respectievelijk 28% en 45%), bij de maatschappij- en gedragswetenschappen zelfs verviervoudigd (naar 38%). Het verst is de internationalisering voortgeschreden in de technische wetenschappen (59%), waar ook twintig jaar geleden al een derde van de wetenschappers uit het buitenland kwam.
Wie de universiteiten naast elkaar zet, ziet forse verschillen. In Delft en Maastricht komt inmiddels meer dan 60% van de medewerkers uit het buitenland. Op de Vrije Universiteit, de Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit ligt dat percentage onder de 40. Hekkensluiter is de Open Universiteit (25%). De internationalisering is het sterkst binnen de lagere functieniveaus. Van de promovendi komt 56% uit het buitenland, van de hoogleraren bijna een kwart.
‘De internationalisering van het wetenschappelijk personeel kan zeker voordelen opleveren’, zegt onderzoekcoördinator Alexandra Vennekens van het Rathenau Instituut. ‘Universiteiten hebben een grotere pool waaruit ze hun medewerkers kunnen selecteren, studenten krijgen onderwijs vanuit meer verschillende perspectieven. Tegelijkertijd zorgt het voor uitdagingen, ook voor dit kabinet dat de Nederlandse taal weer de norm wil maken in het hoger onderwijs.’
Van de buitenlandse wetenschappers in Nederland komt ruim de helft uit Europa (61%). 1 op de 20 komt uit België, 1 op de 15 uit India en 1 op de 13 uit China. Hoeveel van hen voldoende Nederlands beheersen om er les in te kunnen geven, is onbekend. Verschillende universiteiten stellen dit voor met name de hogere functies als voorwaarde, maar het is niet duidelijk hoe dit in de praktijk uitpakt.
De nieuwe cijfers van het Rathenau Instituut zijn een aanvulling op de onlangs gepubliceerde Balans van de wetenschap 2024. Die liet onder andere zien dat ook het aantal buitenlandse studenten in het Nederlandse hoger onderwijs flink is toegenomen. Van de masterstudenten aan universiteiten en hogescholen komt inmiddels respectievelijk 27% en 24% uit het buitenland. Voor de bachelorstudenten is dat 24% en 7%.