Van 14 t/m 18 januari is het de Week van de Circulaire Economie. Dat is een economie waarin zo weinig mogelijk wordt verspild. In 2017 en 2018 interviewde het Rathenau Instituut allerlei experts op dit gebied, in een breder onderzoek naar kennisecosystemen van ministeries. Daaruit kwam naar voren dat kennis over de circulaire economie onvoldoende circuleert.
In een circulaire economie worden producten en grondstoffen na gebruik zo veel mogelijk opnieuw gebruikt, of teruggegeven aan de natuur. Hiervoor moeten bedrijven, overheden en consumenten samenwerken. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat coördineert de plannen om de Nederlandse economie circulair te maken. Dat doet het onder meer met het Rijksbrede programma Circulaire Economie.
Experts aan het woord
In het rapport Kennis voor beleid in beeld heeft het Rathenau Instituut een methode uitgewerkt die het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat kan helpen antwoord te vinden op vragen als: Welke kennis er is op het beleidsterrein van het ministerie? Welke kennis moet er ontwikkeld worden? En hoe kan die kennis in specifieke gevallen samengebracht worden? De methode kan ook nuttig zijn voor andere ministeries. Lees het rapport.
Voor het onderzoek is literatuur onderzocht, en zijn experts geïnterviewd uit diverse beleidsterreinen van het ministerie. Onder hen experts van de circulaire economie. Aan hen werd onder meer gevraagd naar hun ervaring met – en visie op – de manier waarop de overheid kennisontwikkeling en kennisinnovatie stimuleert om de transitie naar deze circulaire economie te versnellen.
Uit de interviews kwamen drie dingen naar voren:
- Er is behoefte aan overzicht.
- De overheid moet duidelijke keuzes maken.
- Kennis moet langer meegaan.
Hieronder geven we een selectie fragmenten uit de interviews. We hebben ze geanonimiseerd, omdat ze alleen voor onderzoeksdoeleinden zijn gegeven.
Er is behoefte aan overzicht
‘Er is sprake van een overload aan initiatieven voor de circulaire economie’, merkte een consultant op. ‘Er is behoefte aan overzicht.' Twee projectontwikkelaars onderschrijven dat. ‘De kennis is versnipperd en komt niet bij elkaar. Men kan niet van elkaars (ervarings)kennis profiteren. De grote uitdaging is om kennis die is opgedaan in concrete projecten bij elkaar te krijgen.’
”De kennis over circulaire economie is versnipperd en komt niet bij elkaar
Volgens een directeur van een kennisinstituut is de rol van de overheid daarbij doorslaggevend. ‘Heel veel organisaties zijn actief op het gebied van circulaire economie. Bijna allemaal zijn ze direct of indirect gefinancierd door het ministerie van IenW.'
De projectontwikkelaars opperen de oprichting van een fysieke ontmoetingsplek, bijvoorbeeld op een campus, waar overzicht gevonden kan worden. ‘Het zou mooi zijn als mensen elkaar daar kunnen ontmoeten en ervaringen kunnen uitwisselen en dat ondernemers daar kunnen worden geholpen als ze vragen hebben.'
Een directeur van een kennisinstituut waarschuwt dat de overheid dan te weinig regie neemt, ‘zonder de sector daadwerkelijk voldoende de ruimte te geven of te ondersteunen’.
De overheid moet duidelijke keuzes maken
Een directeur van een consultantbureau valt hen bij. ‘De overheid zou financiering vrij kunnen maken voor een gedeeld platform, dat onderhouden zou kunnen worden door organisaties zelf.' Belangrijk is volgens hem vooral dat de overheid daarbij ‘een duidelijke stip op de horizon zet’: ‘De circulaire economie is een abstracte term; bedrijven weten niet goed wat ze er mee moeten. Omdat het onderwerp zo veelomvattend is, is het moeilijk om er grip op te krijgen, zeker voor individuele partijen. Hier ligt dus een kennisbehoefte, waarin de overheid een faciliterende rol kan spelen.’
Een onderzoeker vond ook: 'Overheden moeten concrete doelen stellen, niet alleen voor 30 jaar, maar voor 3 maanden. Overheden zijn namelijk goed in visie, maar slecht in roadmaps – in stappenplannen naar een doel.'
‘Als er duidelijker doelstellingen zijn, volgt de kennisontwikkeling vanzelf.’ Dat zei een directeur van een kennisinstituut. ‘Alle gemeenten hebben hun eigen afvalscheidingsbeleid. De overheid kan een belangrijke rol spelen om de urgentie hoger te maken, door een heldere richting uit te zetten.’
”Het is belangrijk dat de overheid een duidelijke stip op de horizon zet
‘Duidelijke keuzes van de overheid zijn essentieel’, zei ook een hoogleraar. ‘Om de circulaire transitie te bewerkstelligen, én om daarvoor de benodigde kennis te agenderen. Zonder beleid geen kennisagenda. Maar beleidsambtenaren zijn vooral met kleine successen bezig, niet met voorstellen voor belangrijke keuzes. Het gaat dan bijvoorbeeld om een stap te zetten met het circulair inkopen. Al is het maar een kleine stap, als die maar concreet is en elk jaar een stapje verder gaat.'
Kennis moet meer circuleren
Een derde punt dat veel werd genoemd, is de vraag of de overheid wel genoeg doet om kennis goed vast te leggen en te laten circuleren onder verschillende geledingen in de maatschappij, zoals het onderwijs. Om grip te houden doet het ministerie er volgens een beleidsambtenaar goed aan om concrete vragen uit te zetten bij de kennisinstellingen ‘en niet vage opdrachten neer te leggen die jarenlang kunnen duren'.
Een andere beleidsambtenaar ‘heeft het gevoel dat rapporten in de la belanden’. Hij was het niet eens met de stelling dat kennis zo veel mogelijk toepasbaar moet zijn. Dat is misschien goed op de korte termijn. ‘Maar juist fundamenteel onderzoek is essentieel om de transitie over de lange termijn gaande te houden.'
Kennis voor beleid in beeld
Hoe kan een ministerie dan de knelpunten en risico’s opsporen in de kennis voor beleid en er oplossingen voor vinden? Daarvoor presenteert het rapport Kennis voor beleid een methode in vier stappen. Lees ze hier
Foto: Fietsenwerkplaats in kringloopwinkel Tilburg. Dolph Cantrijn | Hollandse Hoogte