In het kort
- Tussen 2013 en 2020 gaf het ministerie meer dan 789 miljoen euro PPS-toeslag. Het bedrijfsleven investeerde 665 miljoen euro.
- 93% van de PPS-toeslag komt terecht bij 'kennisinstellingen'. Daarvan gaat het grootste deel naar de TO2-instituten en universiteiten.
- Bij Chemie gaat 93% naar fundamenteel onderzoek. Bij Tuinbouw & Uitgangsmaterialen 6%.
Geschiedenis
In 2013, bij de introductie van de PPS-toeslag, had het kabinet als doelstelling dat publieke en private partijen voor tenminste 500 miljoen euro zouden participeren in projecten van de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's). 40% daarvan moest door het bedrijfsleven worden gefinancierd. In 2016 stelde het kabinet het bedrag zelfs bij naar 800 miljoen euro voor het jaar 2020. Uit een tussenevaluatie van de PPS-toeslag eind 2016 bleek dat deze hogere doelstelling al was bereikt.
TKI’s en de PPS-toeslag
Voor elke euro die de private sector cash investeert in een publiek-privaat R&D-project, ontvangt het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) een toeslag van 30 cent van de overheid. Het TKI financiert daarmee weer nieuw publiek-privaat onderzoek in zogeheten inzetprojecten. Dat gebeurt met aanvullende bijdragen in cash en in natura van private en publieke organisaties.
De volgende tabel toont de inzetprojecten (projecten die voor een deel gefinancierd worden met PPS-toeslag) in de periode 2013-2020 en de toegekende PPS-toeslag, uitgesplitst naar de twaalf TKI's. Het taartdiagram onder de tabel maakt de tabelkolom 'PPS-toeslag' wat overzichtelijker.
Tussen 2013 en 2020 startten 2621 inzetprojecten met een PPS-toeslag. 58% van die inzetprojecten loopt via HTSM en LSH. Die twee topconsortia krijgen ook het meeste geld. De gemiddelde PPS-toeslag per inzetproject is 300.960 euro.
Topsector | TKI | Aantal projecten | PPS-toeslag (begroot in euro's) | In % van totaal PPS-toeslag |
Agri & Food | Agrifood | 152 | 58.060.703 | 7 |
Chemie | Chemie | 157 | 46.438.658 | 6 |
Creatieve industrie | CLICKNL | 55 | 8.194.500 | 1 |
Energie | Energie | 273 | 84.648.714 | 11 |
HTSM | HTSM | 711 | 257.907.369 | 33 |
Logistiek | Logistiek | 50 | 9.059.246 | 1 |
LSH | LSH | 540 | 195.568.322 | 25 |
Tuinbouw & Uitgangsmaterialen | T&U | 120 | 51.224.913 | 6 |
Water & Maritiem | Watertechnologie | 206 | 27.602.155 | 3 |
Maritiem | 122 | 16.285.731 | 2 | |
Deltatechnologie | 179 | 22.148.374 | 3 | |
Topsecor doorsnijdend | BBE | 56 | 11.677.076 | 1 |
Totaal | 2621 | 788.815.761 | 100 |
Topsector | PPS-toeslag (begroot in euro's) |
Agri & Food | 58.060.703 |
Chemie | 46.438.658 |
Creatieve industrie | 8.194.500 |
Energie | 84.648.714 |
HTSM | 257.907.369 |
Logistiek | 9.059.246 |
LSH | 195.568.322 |
Tuinbouw & Uitgangsmaterialen | 51.224.913 |
Water & Maritiem | 66.036.260 |
Topsecor doorsnijdend | 11.677.076 |
Inzetprojecten, participaties, cash, natura
De volgende tabel geeft een samenvatting van de inzetprojecten en participaties tussen 2013 en 2020. De tabel laat zien dat de projecten, participaties en toeslagen tussen 2013 en 2015 stegen. In 2016 is er voor het eerst een daling. 2017 en 2018 tonen een flinke stijging. In 2020 daalt het aantal projecten met 20%, maar is de omvang van de projecten slechts 2% kleiner en het aantal parcitipaties 6% kleiner dan in 2019.
Per project participeren er gemiddeld zo'n vier projectpartners. De projectpartners hebben verschillende rollen, zoals die van financier, uitvoerder, partner of projectleider.
De inzetprojecten zijn goed voor meer dan 2,6 miljard euro. Gemiddelde gaat het om 1 miljoen euro per project, maar de omvang per project verschilt sterk: van projecten van 5.000 euro tot enkele projecten van 30 à 40 miljoen euro en één project van 99 miljoen euro.
Aantal projecten | Aantal participaties | Omvang projecten (begroot in euro's) | TKI-toeslag (begroot in euro's) | Private cash bijdrage (begroot in euro's) | Private bijdrage in natura (begroot in euro's) | |
2013 | 126 | 554 | 274.073.384 | 27.124.581 | 53.314.279 | 72.075.035 |
2014 | 228 | 1147 | 222.655.128 | 54.898.831 | 67.309.871 | 44.621.986 |
2015 | 320 | 1610 | 364.638.038 | 94.164.283 | 127.906.300 | 43.622.717 |
2016 | 287 | 1198 | 276.986.013 | 79.439.324 | 75.470.445 | 30.894.671 |
2017 | 421 | 1701 | 447.819.426 | 119.851.817 | 101.067.976 | 41.979.337 |
2018 | 409 | 1472 | 445.024.318 | 167.873.201 | 122.074.057 | 57.314.262 |
2019 | 461 | 1681 | 298.927.780 | 110.619.918 | 63.684.348 | 40.415.741 |
2020 | 369 | 1585 | 291.881.957 | 134.843.804 | 53.965.794 | 75.087.619 |
Totaal | 2621 | 10948 | 2.622.006.044 | 788.815.759 | 664.793.070 | 406.011.368 |
Toegepast, fundamenteel, experimenteel
De grootste nadruk bij de inzetprojecten ligt op toegepast onderzoek (52%), gevolgd door fundamenteel onderzoek (41%). Een klein deel bestaat uit experimentele ontwikkeling (7%). Voor 2020 ontbreken de data over het soort onderzoek voor de topsector Energie en gedeeltelijk voor CLICKNL.
Opvallend is dat de verdeling over fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en experimentele ontwikkelen sterk verschilt per topsector. Fundamenteel onderzoek scoort hoog bij de Chemie (93%) en bij Life, Science and Health (LSH) (57%). Toegepast onderzoek vormt juist de hoofdmoot bij Agrifood (82%), Deltatechnologie (94%) en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen (94%).
Financieringsbronnen
De financiering van de inzetprojecten komt uit verschillende bronnen:
- 30% TKI-toeslag.
- 40% MKB en grote bedrijven (25% cash en 15% in natura).
- 13% kennisinstellingen (3% cash en 10% in natura).
- 17% overige subsidies (en <0.5% overige bijdragen).
Voor 2020 hebben we geen data over de bijdragen in natura van kennisinstellingen en over overige bijdragen.
Verdeling naar organisaties
Tussen 2013 en 2019 waren er 1706 midden- en klein bedrijven betrokken bij inzetprojecten en 745 groot bedrijven.
In de volgende tabel is de verdeling van de PPS-toeslag uitgesplitst naar verschillende categorieën van ontvangende organisaties. Ook toont de tabel het aantal participaties waarbij de organisaties betrokken zijn.
Uit de tabel blijkt dat grote bedrijven, kennisinstellingen en het MKB de meeste participaties hebben. Verder laat de tabel het volgende zien:
- 93% van het geld komt terecht bij kennisinstellingen.
- 3% komt terecht bij het MKB.
- 2% is voor algemeen nut beogende instellingen (ANBI).
- 1% gaat naar grote bedrijven.
- 1% van de toeslag gaat naar andere partijen (overheid, overig, onbekend).
Ontvangen PPS-toeslag 2013-2020 | 2013-2020 in % | Aantal participaties | |
Kennisinstellingen | 730.213.853 | 93% | 3498 |
MKB | 20.506.358 | 3% | 3087 |
ANBI | 12.517.177 | 2% | 187 |
Grote bedrijven | 8.102.550 | 1% | 3116 |
Overheid | 2.578.974 | <1% | 376 |
Overig | 6.249.488 | 1% | 391 |
Onbekend | 2.378.803 | <1% | 272 |
Totaal | 782.547.203 | 100% | 10927 |
Organisaties op landkaart
In onderstaande figuur zijn alle Nederlandse organisaties weergegeven die tot en met 2019 PPS-toeslag ontvingen. Hoe hoger de PPS-toeslag van een organisatie, hoe groter het bolletje op de kaart. De figuur laat goed te zien dat vooral kennisinstellingen (oranje en geel) PPS-toeslag ontvangen. Daarna volgt het MKB (paars).
Kennisinstellingen en de PPS-toeslag
De volgende figuur geeft een indeling naar type kennisinstelling. De figuur laat het volgende zien:
- 32% van de toeslag gaat naar Nederlandse universiteiten.
- 29% is voor de TO2-instellingen.
- 22% betreft de 'overige kennisinstellingen'.
- 15% gaat naar de UMC's.
- De rest gaat naar hogescholen (1%) en buitenlandse kennisinstellingen (1%).
Ontvangen PPS-toeslag 2013-2020 (in euro's) | |
Nederlandse Universiteit | 236.278.201 |
TO2 | 208.428.165 |
Overige Nederlandse kennisinstellingen (incl KNAW instituten) | 160.639.267 |
UMC | 112.566.733 |
Hogeschool | 5.669.500 |
Buitenlandse kennisinstelling | 4.089.022 |
TO2-instituten uitgesplitst
Tot 2019 waren de TO2-instituten de grootste ontvangende partij van PPS-toeslag. De volgende figuur toont de omvang van de PPS-toeslag binnen de de TO2-instituten tot en met 2019. De figuur laat duidelijk zien dat TNO (53%) en DLO (17%) de meeste toeslagen binnenhalen.
Ontvangen PPS-toeslag uitgesplitst naar de TO2-instituten, 2013-2019 | |
TNO (incl. ECN) | 100.704.813 |
DLO | 31.125.083 |
Stichting Nationaal Lucht en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) | 18.094.771 |
Deltares | 16.271.637 |
MARIN | 13.980.090 |
Toeslag voor TO2-instituten in context
De TO2-instituten halen veel geld via de PPS-toeslag binnen, maar de algemene Rijksbijdrage voor deze instituten is gedaald (zie ook de evaluatie van de TO2-instituten (2020), Feiten & Cijfers over de publieke kennisorganisaties en factsheet over publieke kennisorganisaties).
Deze daling past bij de bekostigingsfilosofie van het kabinet dat onderzoek wil bundelen in publiek-private programma's. Het idee is dat de TO2-instituten een belangrijk deel van de dalende Rijksbijdragen kunnen terugverdienen via extra onderzoekmiddelen zoals de PPS-toeslag (zie de Kabinetsreactie aan de Tweede Kamer op het strategisch kader van de TO2-federatie).
Uit de jaarrekeningcijfers van de TO2-instituten blijkt dat de inkomsten in 2018 voor het eerst sinds 2010 stijgen. In 2019 en 2020 zet de stijging door, maar liggen ze nog steeds 3% onder het niveau van 2010. De stijging is hoofdzakelijk het gevolg van de investeringen in het toegepast onderzoek die voortkomen uit het regeerakkoord. Uit de jaarverslagen is niet op te maken in hoeverre de stijging in projectfinanciering te danken is aan de ontvangen PPS-toeslag. Zie voor meer informatie de factsheet over publieke kennisorganisaties.
Bovenstaande cijfers geven aan dat tot en met 2020 de totaal verleende PPS-toeslag ruim 208 miljoen euro bedraagt. Gezien de toezeggingen en de bijbehorende private cash-bijdragen is te verwachten dat de effecten op de omzet van de TO2-instellingen de komende jaren beter zichtbaar worden.
- Jaarlijks moeten de TKI’s (per 1 mei) een rapportage opleveren, die onder andere bestaat uit een aantal kwantitatieve gegevens van het voorbije jaar. Op basis van deze kwantitatieve gegevens heeft RVO.nl een database ontwikkeld. Dit is gedaan voor de TKI gefinancierde projecten in 2013-2019. De database bevat gegevens over (inzet)projecten en gegevens over de bij deze projecten betrokken organisaties (de participaties). De gegevens zijn gebaseerd op de TKI-rapportages.
- De cijfers in dit factsheet zijn gebaseerd op de databases van 11 maart 2021 en van 23 juni 2022 die door RVO.nl ter beschikking is gesteld aan het Rathenau Instituut. De eerste database bevat gegevens over de inzetprojecten voor de jaren 2013-2019 en de tweede over 2020, de zogenaamde portfoliojaren. Enerzijds gaat het om gegevens over de inzetprojecten (de projecten die voor een deel gefinancierd worden met PPS-toeslag) met een aantal kenmerken. Anderzijds gaat het om de participaties bij die projecten (welk soort organisaties zijn betrokken bij de projecten en ontvangen PPS-toeslag). Het belangrijkste kenmerk waarvan gebruik is gemaakt voor de analyse is de 'te ontvangen toeslag tijdens de looptijd van het project'. Sinds de gegevens in het rapport van Dialogic over de tussentijdse evaluatie van de TKI-toeslagregeling (eind 2016) is de database uitgebreid en verbeterd.
- De cijfers over de ontwikkelingen van de omzet bij de TO2-instituten komen uit het factsheet Publieke kennisorganisaties en de database die daaraan ten grondslag ligt. Deze database is op zijn beurt weer gebaseerd op de jaarrekeningen van deze organisaties.
Een uitleg van de gebruikte definities en afkortingen staat op de webpagina definities en afkortingen.