In het kort
- Er zijn 3.195 hoogleraren in Nederland (fte).
- Dit is exclusief ruim 1.600 hoogleraren (personen) in de gezondheidszorg.
- 29% van de hoogleraren is vrouw.
Hoogleraar is de hoogste wetenschappelijke functie aan de universiteit. Hoogleraren doen onderzoek, publiceren daarover, geven onderwijs, werken aan de valorisatie van hun inzichten en voeren managementtaken uit. Hoogleraren begeleiden promovendi en treden op als promotor. In Nederland zijn er ook bijzonder hoogleraren. Zij bekleden net als 'gewone' hoogleraren een leerstoel aan een universiteit, maar worden gefinancierd door bedrijven of maatschappelijke instellingen.
3.195 hoogleraren: 1 op 5 in de natuurwetenschappen
Per 2023 zijn er 3.195 hoogleraren (fte) in dienst bij de Nederlandse universiteiten (3.699 personen). Dit is exclusief ruim 1.600 hoogleraren (personen) in de gezondheidszorg (2018). Daarnaast zijn er nog 1.098 bijzonder hoogleraren (personen, 2021). Het aantal hoogleraren stijgt licht. Als we de Gezondheidszorg niet meenemen, zijn er in de natuurwetenschappen de meeste hoogleraren (614 fte) en in de Landbouw de minste (158 fte). Zie ook onderstaande figuur.
Hoogleraren in de gezondheid niet in de statistieken
We nemen de HOOP-classificatie Gezondheid niet in de statistieken mee, omdat er geen consistente meerjarenreeks van is. Dat komt doordat het werkgeverschap van de gezondheidshoogleraren voor een deel verplaatst is van de universiteiten naar de universitair medisch centra. In totaal is 30% van de hoogleraren aan de Nederlandse umc's in 2022 vrouw (Monitor vrouwelijke hoogleraren; 2022). In 2018 was dit 24%.
Landbouw | Natuur | Technisch | Economie | Rechten | Gedrag en maatschappij | Taal en cultuur | Divers | |
2003 | 104 | 432 | 395 | 251 | 232 | 366 | 348 | 36 |
2004 | 100 | 433 | 384 | 263 | 232 | 373 | 355 | 42 |
2005 | 97 | 411 | 372 | 266 | 233 | 358 | 342 | 39 |
2006 | 97 | 411 | 394 | 272 | 237 | 370 | 362 | 44 |
2007 | 98 | 412 | 407 | 277 | 239 | 366 | 379 | 50 |
2008 | 99 | 417 | 422 | 298 | 256 | 382 | 398 | 48 |
2009 | 98 | 428 | 422 | 307 | 268 | 423 | 398 | 57 |
2010 | 100 | 458 | 446 | 303 | 292 | 437 | 412 | 57 |
2011 | 97 | 456 | 451 | 302 | 291 | 430 | 399 | 56 |
2012 | 100 | 451 | 447 | 298 | 290 | 446 | 394 | 56 |
2013 | 102 | 469 | 457 | 295 | 297 | 462 | 399 | 60 |
2014 | 98 | 472 | 458 | 292 | 293 | 463 | 400 | 54 |
2015 | 101 | 483 | 474 | 295 | 310 | 471 | 414 | 61 |
2016 | 98 | 497 | 475 | 294 | 316 | 481 | 428 | 53 |
2017 | 97 | 507 | 491 | 315 | 311 | 486 | 440 | 58 |
2018 | 98 | 526 | 507 | 338 | 333 | 513 | 449 | 57 |
2019 | 108 | 545 | 524 | 373 | 335 | 533 | 445 | 59 |
2020 | 115 | 591 | 545 | 379 | 343 | 536 | 442 | 57 |
2021 | 126 | 602 | 555 | 381 | 350 | 553 | 438 | 55 |
2022 | 145 | 595 | 568 | 385 | 359 | 558 | 428 | 70 |
2023 | 158 | 614 | 577 | 408 | 369 | 571 | 432 | 66 |
29% van de hoogleraren is vrouw
Slechts 28,7% van alle hoogleraren in Nederland is vrouw. Daarmee loopt Nederland internationaal gezien achter (bron: She Figures, EC). Er komen langzaam meer vrouwelijke hoogleraren in alle wetenschapsgebieden. Zie ook onderstaande figuur.
Landbouw | Natuur | Technisch | Economie | Rechten | Gedrag en maatschappij | Taal en cultuur | Totaal (excl. gezondheid, divers) | |
2003 | 9,6 | 5,1 | 2,5 | 4,4 | 11,2 | 13,1 | 15,5 | 8,5 |
2004 | 11 | 5,3 | 3,1 | 3,8 | 12,1 | 16,4 | 16,3 | 9,5 |
2005 | 12,4 | 5,6 | 3 | 4,1 | 14,2 | 16,2 | 17 | 9,9 |
2006 | 12,4 | 6,3 | 3,8 | 5,1 | 14,8 | 15,9 | 17,4 | 10,4 |
2007 | 10,2 | 7,5 | 4,4 | 6,5 | 15,1 | 17,2 | 17,7 | 11,2 |
2008 | 10,1 | 7,7 | 4,7 | 6,7 | 16,4 | 17,5 | 18,3 | 11,6 |
2009 | 10,2 | 7,9 | 6,4 | 7,8 | 16,8 | 18,2 | 19,4 | 12,4 |
2010 | 9 | 9 | 6,5 | 7,6 | 19,2 | 20,1 | 20,2 | 13,5 |
2011 | 9,3 | 9,7 | 7,3 | 8,6 | 22,3 | 21,4 | 23,3 | 14,9 |
2012 | 8 | 9,8 | 8,3 | 8,4 | 22,1 | 24 | 25,1 | 15,8 |
2013 | 6,9 | 9,6 | 9 | 9,2 | 21,9 | 25,1 | 25,8 | 16,3 |
2014 | 8,2 | 10,8 | 9,6 | 9,3 | 21,8 | 25,7 | 27,3 | 17,1 |
2015 | 12,9 | 11,6 | 9,9 | 9,2 | 23,9 | 26,5 | 28 | 18,1 |
2016 | 16,3 | 11,9 | 11 | 10,5 | 25,3 | 29,1 | 29 | 19,3 |
2017 | 17,5 | 13,6 | 12,6 | 11,1 | 28 | 30 | 30,7 | 22,4 |
2018 | 17,3 | 16,2 | 15 | 12,1 | 30,3 | 33,5 | 32,7 | 23,1 |
2019 | 18,7 | 16,2 | 17,1 | 13,9 | 31,1 | 34,9 | 34,6 | 24,3 |
2020 | 21,1 | 18,5 | 17,6 | 15,4 | 31,6 | 36,9 | 36,8 | 25,6 |
2021 | 22 | 19,8 | 17,8 | 16 | 32,9 | 38,5 | 37,4 | 26,6 |
2022 | 25,3 | 20,4 | 18,7 | 16,2 | 34 | 39,9 | 38,4 | 27,6 |
2023 | 26,7 | 20,9 | 19,8 | 18,5 | 34,3 | 42 | 39,5 | 28,7 |
Een kwart van de bijzonder hoogleraren is vrouw
Naast de hoogleraren die op de loonlijst van de universiteiten staan, kennen de universiteiten ook nog een andere groep hoogleraren: de bijzonder hoogleraren. Zij vormen geen deel van de officiële personeelsformatie, maar worden uit bijzondere bronnen gefinancierd. Vaak zijn dit stakeholders van de universiteit (bedrijven of instellingen) die het voor hun eigen beleid interessant vinden om een leerstoel op een universiteit te financieren. Via de database van Narcis kunnen we de omvang en ontwikkeling van deze groep wetenschappers in beeld brengen vanaf 2013.
Het aantal bijzonder hoogleraren ging van 1.259 in 2013 naar 1.360 in 2016 en 1.056 in 2022. Het aantal mannelijke bijzonder hoogleraren daalt, het aantal vrouwelijke bijzonder hoogleraren is gestegen naar 308 in 2022. Het percentage vrouwelijke bijzonder hoogleraren in 2022 ligt rond de 29%. Dat is ongeveer gelijk aan het percentage vrouwelijke 'gewoon' hoogleraren in 2022. Zie ook de onderstaande figuur. We kunnen ook wat zeggen over de wetenschapsgebieden waarin de bijzonder hoogleraren werken. Al kan dezelfde bijzonder hoogleraar in Narcis onder meerdere gebieden vallen. De meeste bijzonder hoogleraren zijn er in de Levenswetenschappen en de Geneeskunde en Gezondheidszorg (31%). Daarna volgen Geesteswetenschappen (15%). Sommige hoogleraren zijn dubbel geteld. De meeste vrouwen zijn er bij Gedragswetenschappen en onderwijskunde (48%) en bij de Sociale wetenschappen (42%).
Vrouwen | Mannen | |
2013 | 234 | 1025 |
2014 | 249 | 1062 |
2015 | 267 | 1076 |
2016 | 283 | 1077 |
2017 | 280 | 1033 |
2018 | 293 | 986 |
2019 | 286 | 912 |
2020 | 277 | 827 |
2021 | 288 | 810 |
2022 | 308 | 748 |
Arbeidsmarkt voor hoogleraren: dynamischer dan gedacht
Hoogleraar is de hoogste wetenschappelijke functie aan de universiteit. Het is voor een deel van de hoogleraren dan ook de eindfunctie voorafgaand aan pensionering. De arbeidsmarkt van de hoogleraren is echter dynamischer dan het lijkt. Dat blijkt onder andere uit de volgende cijfers:
- Er zijn jaarlijks forse aantallen hoogleraren die komen of vertrekken: iedere 7 jaar is de helft van alle hooglerarenposten ingevuld door anderen.
- Nieuwe hoogleraren komen voor 63% vanuit andere functies binnen de Nederlandse universiteiten terwijl 37% instroomt van buiten de Nederlandse universiteiten.
- Vertrekkende hoogleraren gaan voor ongeveer een kwart weg vanwege pensionering en een kwart vervult een andere positie binnen de universiteiten zoals een andere leerstoel of een managementfunctie.
- Ruim de helft vertrekt naar een positie buiten de Nederlandse universitaire wereld. Voor hen is het hoogleraarschap geen eindfunctie maar een tussenfunctie in de loopbaan.
Werkdruk
In de academische wereld zijn veel klachten over de toegenomen werkdruk, ook onder hoogleraren. Systematisch onderzoek naar de werkdruk over de volle breedte van alle universiteiten en vakgebieden in Nederland is er niet.
In 2022 heeft het Rathenau Instituut wel onderzoek gedaan naar de drijfveren van onderzoekers en docenten en hun tijdsbesteding. Daaruit blijkt dat hoogleraren 20% van hun tijd besteden aan managementtaken, 8% aan acquisitie, 5% aan kennisoverdracht voor maatschappelijke impact, 30% aan onderwijs, 19% aan het begeleiden van onderzoekers en 15% het aan zelf uitvoeren van onderzoek. Ze zouden het liefst meer tijd besteden aan onderzoek en minder aan management- en organisatietaken.
Verder zijn er indicatoren die wijzen op een toegenomen werklast. Zo steeg in de periode 2003-2016 het aantal promoties met 86%. Ook steeg het aantal masterdiploma’s met 57% (CBS-cijfers). Het aantal hoogleraren nam toe met 16% (UNL/ WOPI cijfers, exclusief umc's). Dus per hoogleraar zijn er meer promoties en meer masterstudenten.
Ook steeg het aantal wetenschappelijke publicaties (van alle wetenschappers tezamen) van 20.000 in 2004 naar 33.000 in 2013 (+65%). Daarbij is de acquisitiedruk om geld in competitie te verwerven ook gestegen. Zo zijn voor een aantal vakgebieden en beurstypen de slaagkansen voor het binnenhalen van subsidies via de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) of Horizon 2020 onder de 20%.
Het Wetenschappelijk Onderwijs Personeel Informatie databestand (WOPI-databestand) wordt jaarlijks door UNL bij veertien universiteiten opgevraagd volgens een vastgesteld format en definitieafspraken. De peildatum van de WOPI-data is 31 december van het betreffende jaar. Het betreft al het personeel dat voor bepaalde of onbepaalde tijd een arbeidsovereenkomst heeft met de betreffende universiteit. Student-assistenten en tijdelijk ingehuurd personeel worden niet meegenomen. In de loop van de jaren is het personeel van de medische faculteiten binnen bijna alle academische ziekenhuizen overgegaan van de universiteit als werkgever naar het academische ziekenhuis ofwel het universitair medisch centrum (umc). Het gebied Gezondheid (volgens de HOOP-classificatie) laat om die reden een inconsistent beeld zien van universitair personeel, met name bij vergelijkingen over de jaren heen, en wordt daarom niet meegenomen in de data en grafieken.
Voor een uitleg van de gebruikte definities en afkortingen verwijzen we graag naar de webpagina Definities en afkortingen.
Bronnen
UNL: WOPI-data.
Landelijk netwerk vrouwelijke hoogleraren: Monitor vrouwelijke hoogleraren.
European Commission: She figures 2015 gender in research and innovation.
I. Robeyns. Waarom een lagere werkdruk zo belangrijk is. DUB opinie maart 2015
Rathenau Instituut (2018). Drijfveren van onderzoekers - Goed onderzoek staat nog steeds voorop. Den Haag (auteurs: Koens, L., R. Hofman & J. de Jonge
DANS (2018) National Academic Research and Collaborations Information System - NARCIS 2013-2019
CBS Statline, WO gediplomeerden Master en Doctoraal
Downloads
-
EN-University personnel (WOPI).xlsx
bestand type xlsx - bestand formaat 308.93 kB
Gerelateerde publicaties
- Het aandeel vrouwelijke hoogleraren in Nederland en EU-landen
- De postdoc
- Drijfveren van onderzoekers en docenten 2022
- Academische carrières en loopbaanbeleid
- Aandeel tijdelijke contracten bij universiteiten varieert sterk
- Tijdelijke contracten bij universiteiten in perspectief
- Het personeel bij de universitair medische centra
- Wetenschappelijk en ondersteunend personeel per universiteit en vakgebied
- Tijdsbesteding en overwerk onder onderzoekers en docenten
- Onderzoeksinzet universiteiten