calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

In Eindhoven herkent een algoritme vechtpartijen

artikel
11 juni 2019
sensor technologisch burgerschap politie

Het kantoor van Tinus Kanters, vol met schermen die de datastromen van het algoritme volgen.

Image
stratumseind sensoren

Tinus Kanters is projectmanager Living Lab Stratumseind Eindhoven, een uitgaansgebied waar met sensoren wordt geëxperimenteerd om de sfeer op straat te verbeteren. Hij overziet een algoritme dat op basis van data kan voorspellen waar een vechtpartij zal onstaan. Wij namen een kijkje in zijn kantoor.

In het kort

  • Door data te analyseren probeert men op het Stratumseind te voorspellen waar vechpartijen zullen ontstaan.
  • Privacy is belangrijk: mensen op straat worden daarom in het systeem alleen anoniem weergegeven als ‘stippen’ op een kaart.

Kantoor als sciencefiction lab

Op een druilerige woensdagmiddag ziet het Stratumseind er met gesloten deuren en weinig volk op straat niet uitnodigend uit. Niet bepaald een gebied waar je sensoren verwacht om drukte te meten. Toch is het Stratumseind een van Nederlands bekendste onderzoeks- en meetlaboratoria voor veiligheid en leefbaarheid in de publieke ruimte. De gemeente werkt samen met politie, cafébazen, pandeigenaren, brouwerijen en omwonenden om de sfeer en leefbaarheid te vergroten. Daarvoor zijn veel, op het eerste oog onzichtbare, sensoren geplaatst op straat.

Het gebruik van sensoren roept ethische en maatschappelijke vragen op. Op verzoek van de Politie onderzoekt het Rathenau Instituut wat kan, wat mag, en wat burgers wenselijk vinden. Wat vinden burgers belangrijk bij het gebruik van sensoren door de politie, gemeenten, bedrijven en medeburgers? Als onderdeel van deze studie publiceren we online een reeks interviews met personen die, veelal professioneel, te maken hebben met sensoren.

Tinus Kanters, projectmanager van het Living Lab Stratumseind, die kantoor houdt boven een café in de uitgaansstraat, weet er alles van. Zijn kantoor heeft iets weg van een laboratorium uit een sciencefictionfilm, met tientallen beeldschermen, sensoren, kabels en prototypes. Aan hem de vraag of het Stratumseind model staat voor de toekomst van de Nederlandse uitgaansstraat.

Mensen worden anoniem geregistreerd. Ik ben geen politie
Tinus Kanters

Vechtpartijen en false positives

Momenteel zijn er op jaarbasis zo’n achthonderd incidenten op het Stratumseind. Om dit aantal terug te dringen, wordt real-time gemeten hoe de sfeer op straat is en hiervoor worden uit veel verschillende bronnen data verzameld. ‘We meten hoeveel mensen hierheen komen en weggaan, waar ze vandaan komen, de weersomstandigheden, de hoeveelheid geluid op straat, de lichtintensiteit en de hoeveelheid afval.’ Naast deze metingen wordt gekeken naar sociale-mediaberichten, een evenementenkalender, politiestatistieken en de hoeveelheid geleverd bier.

Het meten van de bezoekersaantallen op straat gebeurt met telcamera’s, die personen automatisch omzetten in onherkenbare stippen. ‘Zo worden mensen anoniem geregistreerd. Ik ben geen politie. Ik mag geen beelden uitkijken.’ Op basis van het groepsgedrag van de 'stippen' en de geluidsanalyses zou het algoritme twee à drie seconden vooraf kunnen voorspellen wanneer een vechtpartij ontstaat. 

Dit werkt nog niet vlekkeloos: ‘Bij de geluidsanalyse zitten nog een hoop false positives. Alle vechtpartijen zitten erin, maar ook een hoop vrijgezellenfeesten. Van de politie horen wij of iets een vechtpartij was en dat geven wij weer mee aan het algoritme om te leren’.

Nieuwe technologie kan bedreigend overkomen, maar wij denken dat het een belangrijke bijdrage levert
Tinus Kanters

De sfeer op straat verhogen

Met lampen en geurverspreiders wordt geprobeerd de sfeer te beïnvloeden: zo is door uitgebreid onderzoek gebleken dat oranje licht en sinaasappelgeur het meest sfeerverhogend werken. Het is nog de vraag of dit ook werkt in de praktijk: ‘De geur gaat bijvoorbeeld op straat mengen met verschaald bier en shoarmalucht, dus daar verkijk je je op qua effect’, aldus Kanters.

Ondertussen zijn onderzoekers en studenten bezig om verbanden te zoeken tussen al die datastromen, zoals wat er op de evenementenkalender staat en waar mensen vandaan komen. De data zijn in principe openbare data, die men kan terugvinden in het opendataportaal van de gemeente Eindhoven. In het experiment worden deze data aangevuld met gekochte data van telefoonaanbieders die accuraat aangeven hoeveel bezoekers er in een gebied zijn. Voor intern gebruik worden alle data weergegeven op een dashboard, dat binnenkort ook gedeeld zal worden met de politie.

Samenwerking met de politie 

‘Het is niet alleen de burger die moet wennen aan deze technologie, maar ook de politie zelf. Nieuwe technologie kan bedreigend overkomen, maar wij denken dat het een belangrijke bijdrage levert.’ Zo zou op basis van een notificatiebericht een signaal naar politie op straat gestuurd kunnen worden bij een incident. Dat kan volgens Kanters cruciale seconden schelen. Hierdoor is iedereen beter af, zowel de politie, slachtoffer als dader. Ook kan uit de data komen dat er op een bepaalde plek meer inzet van politie moet komen, of juist minder. 

Bij gebrek aan wetgeving in Nederland hebben we zelf dataprincipes opgesteld
Tinus Kanters

Dataprincipes zijn leidend

Technologie en privacy sluiten elkaar volgens Kanters niet altijd uit: er kan meer privacy worden gecreëerd door technologie in te zetten. Camerabeelden in meldkamers kunnen volgens Kanters bijvoorbeeld ‘op zwart’ totdat sensoren detecteren dat er iets gebeurt. ‘Bij gebrek aan wetgeving in Nederland hebben we zelf dataprincipes opgesteld. Als je in Nederland een huis wilt bouwen gelden er boeken vol regels voordat er nog maar één steen is gelegd. Voor het gebruik van data is er niks. Je kunt dan redeneren, het is niet verboden dus doe maar. Maar dat is een verkeerd uitgangspunt.’

De uitgangspunten richten zich onder andere op privacy, inspraak van burgers, en het bewaken van controle over technologie. Zo is het project in Eindhoven modulair georganiseerd. Dat wil zeggen dat de basis van het systeem, het algoritme dat data omzet in nuttige informatie, in eigen beheer is. ‘Als je dat laat doen door de grote commerciële spelers van deze wereld, ben je de hele controle kwijt.’

Het voordeel hierbij is ook dat je niet afhankelijk bent van één softwareleverancier. Dit verschijnsel heet vendor lock-in en gebeurt volgens Kanters te vaak bij dit soort projecten. Het wordt dan ontzettend duur om bijvoorbeeld relatief makkelijke wijzigingen door te voeren in de softwarestructuur. Voor de politie heeft Kanters nog wel wat adviezen klaarliggen. ‘Maak je niet afhankelijk van één bedrijf, en richt een ethische commissie op.’

Resultaten

Het Living Lab op Stratumseind loopt nu zo’n vier jaar. Is de straat er volgens Kanters veiliger op geworden? Uit onderzoek van de TU Eindhoven blijkt dat het aantal gevechten vergeleken met vier jaar geleden is afgenomen. En de veiligheidsbeleving van het uitgaanspubliek is omhoog gegaan. Eerlijkheidshalve moet ik daarbij wel opmerken dat de bezoekersaantallen in de straat zijn teruggelopen, hoewel de omzet van de horeca stabiliseert. Waarschijnlijk is dat laatste een teken dat er nu een doelgroep komt die wat meer te besteden heeft. In ieder geval is het Stratumseind er de afgelopen jaren een stuk leuker op geworden.