Samenvatting
Hoewel Nederlanders in internationaal vergelijkend perspectief betrekkelijk tevreden zijn over de democratie, is er groeiende onvrede over de manier waarop belangrijke politieke besluiten momenteel tot stand komen. Achter de positieve gemiddelden gaan verschillende groepen schuil die zich momenteel niet gezien of gehoord voelen.
Een voorbeeld van zo’n groep zijn jongeren uit het middelbaar beroepsonderwijs. Zij behoren tot de minst politiek actieve burgers in ons land. Het roept de vraag op of onze huidige democratische processen voldoende aansluiten op hun wensen en behoeften, en of en hoe democratische innovaties zouden kunnen bijdragen aan het vergroten van hun deelname aan democratische besluitvormingsprocessen.
Deze studie
In dit rapport verkennen we hoe jongeren in het middelbaar beroepsonderwijs aankijken tegen het huidige functioneren van de democratie en verschillende initiatieven om hun participatie te vergroten. Dit hebben we gedaan aan de hand van kwalitatief onderzoek. Via literatuuronderzoek hebben we in kaart gebracht wat er al bekend is over mbo-geschoolde jongeren en de democratie. Daarnaast hielden we tien focusgroepen waarin we 59 mbo-studenten vroegen hoe zij denken over de huidige praktijk en mogelijkheden voor verbetering.
Hiertoe hebben we contact gelegd met diverse ROC-instellingen. De studenten die deelnamen aan onze focusgroepen, deden dat in het kader van het vak burgerschap. Van de tien focusgroepen hebben we er zes buiten de Randstad gehouden (in Enschede, Hengelo, en Zwolle) en vier erbinnen (in Delft en Rotterdam). Ook met betrekking tot de opleidingsrichting hebben we een gevarieerde groep studenten kunnen spreken.
Centraal staat in deze verkenning het begrip ‘democratische innovaties’. In dit rapport verstaan wij hieronder: procedures, processen en instituties die specifiek zijn ontworpen om burgerparticipatie in politieke besluitvormingsprocessen te vergroten en verdiepen. Het gaat hierbij om besluitvormingsprocessen binnen het openbaar bestuur, zowel bij nationale als ook lagere overheden. We hebben met de mbo-studenten drie specifieke voorbeelden van democratische innovaties onder de loep genomen: het referendum, het burgerforum en een digitaal discussieplatform.
Bevindingen
Tevreden over democratie, ontevreden over politici
Uit diverse studies komt naar voren dat burgers de democratie als bestuursvorm een warm hart toedragen, maar ontevreden zijn over de politiek. Dat beeld zien we ook terug in de focusgroepen die we met mbo-studenten hielden. De studenten zijn over het algemeen tevreden met de representatieve democratie als bestuursvorm, die in hun ogen de meest eerlijke manier is om een land te besturen. Ze zijn echter minder tevreden met de manier waarop volksvertegenwoordigers hun werk doen. Veel jongeren in onze focusgroepen hebben het gevoel dat politici niet eerlijk zijn en voornamelijk handelen uit eigenbelang. Daarom heeft stemmen volgens velen van hen niet zoveel zin.
Als oorzaak voor het gebrek aan vertrouwen noemen de studenten de vele niet nagekomen beloften van politici, hun korte en selectieve geheugen, en politieke schandalen zoals de toeslagenaffaire. De studenten menen dat politici belangrijke beslissingen nemen buiten het zicht van de burgers en veelal tegen hun wensen in. Veel studenten geven aan zich niet goed vertegenwoordigd te voelen door de huidige volksvertegenwoordigers. Enkelen geven aan zich specifiek als jongere of als mbo-studenten ondervertegenwoordigd te voelen, of vanwege hun culturele achtergrond of woonplaats (buiten de randstad). De jongeren hebben echter vooral inhoudelijk het gevoel dat hun belangen niet vertegenwoordigd worden door de politiek. Ze noemen dan specifiek het klimaatbeleid en onderwerpen die hun toekomst raken, zoals de woningmarkt.
Meer inspraak, maar niet bij elk onderwerp
Omdat het handelen van politici volgens de mbo-studenten te wensen overlaat en zij zich niet door hen vertegenwoordigd voelen, zijn velen van hen voorstander van meer mogelijkheden om als burger directe invloed uit te oefenen op besluitvorming. Toch wil dat niet meteen zeggen dat zij zelf staan te springen om deel te nemen aan referenda of burgerfora. Hun wens om betrokken te worden, hangt sterk af van het specifieke onderwerp dat aan de orde is.
De studenten hebben niet per se de behoefte om bij ieder politiek besluit betrokken te worden, maar wel bij zaken die hun toekomst aangaan, zoals klimaatverandering of studiefinanciering. Ze moeten ook het gevoel hebben iets te kunnen veranderen, willen ze bereid zijn om deel te nemen aan democratische besluitvorming. Ze willen van tevoren weten wat er met hun bijdrage wordt gedaan en zijn niet bereid om te komen opdraven zodat de overheid heeft voldaan aan een inspraakverplichting. Als ze hun stem laten horen, willen ze daadwerkelijk gehoord worden.
Tegemoetkomen aan bezwaren
Een belangrijke vraag bij democratische innovaties is welk probleem men ermee tracht op te lossen. Veel van de bezwaren van de jongeren hebben te maken met de wijze waarop volksvertegenwoordigers in hun ogen invulling geven aan hun ambt, en niet zozeer met het democratische proces, terwijl veel democratische innovaties zich juist daarop richten. Zo bezien zijn ze mogelijk niet het juiste medicijn. Onder de jongeren leeft bovendien een hardnekkig idee dat deze innovaties worden opgetuigd om de bevolking zoet of bezig te houden, maar dat er niets met de opbrengsten wordt gedaan. Dergelijk wantrouwen valt niet op te lossen door nieuwe processen van inspraak en participatie te ontwerpen.
De jongeren die wij spraken, zien veel van de democratische innovaties als een manier om de taken en verantwoordelijkheden van politici bij de bevolking neer te leggen. Dat lijkt hen niet de juiste oplossing. Ze vinden dat de politici beter hun werk moeten doen. Die zijn er om, namens het volk, belangrijke beslissingen te nemen en moeten de belangen van burgers daarbij vooropstellen. De studenten willen erop kunnen vertrouwen dat politici weten wat er leeft in de samenleving en het algemeen belang nastreven. Daarbij zijn eerlijkheid en zelfreflectie onmisbaar. Als politici fouten erkennen of uitleggen waarom ze een belofte niet waar hebben kunnen maken, kunnen ze op begrip rekenen.
Burgerforum, referendum of digitaal platform
Als het gaat om de vraag welke democratische innovatie jongeren het meest geschikt vinden om hen te betrekken bij democratische processen, valt op dat ze het minst zien in een digitaal platform. Hun ervaringen met sociale media maken hen sceptisch over een dergelijk instrument. De jongeren zijn zich sterk bewust van de risico’s die aan ‘online’ kleven: ze noemen interacties die verzanden in ruzies of scheldpartijen en digitale sporen die voor altijd zichtbaar blijven voor anderen, zoals toekomstige werkgevers. Ze zouden er zelf niet graag gebruik van maken.
De studenten hebben een lichte voorkeur voor fysieke burgerfora, omdat die burgers in staat stellen om hun stem te laten horen en volksvertegenwoordigers van nieuwe inzichten te voorzien. Daarnaast zijn ze positief over referenda, want deze geven iedere burger (en niet slechts een kleine selectie) directe invloed op politieke besluiten en vereisen minimale investeringen wat betreft tijd en moeite.
Investeren in bekendheid, participatievaardigheden en zelfvertrouwen
Veel jongeren waren niet bekend met de voorbeelden van democratische innovaties die wij hen voorlegden. Het laat zien dat bestuurders er nog niet zijn met enkel het introduceren van een nieuwe vorm van participatie. Er is vervolgens nog een heel proces nodig om het in de praktijk ook te laten werken. De jongeren geven aan onvoldoende kennis te hebben over de manieren waarop zij hun stem kunnen laten horen, en weten ook niet waar ze informatie hierover zouden kunnen vinden.
Belangrijker nog is het feit dat veel mbo-studenten zichzelf lijken te onderschatten. Hoewel de jongeren vaak veel politieke kennis bleken te hebben, en goed op de hoogte waren van politieke gebeurtenissen, waren ze vaak zeer bescheiden over hun eigen mogelijke bijdrage doormiddel van burgerinspraak. Veel studenten achten zichzelf onvoldoende in staat om deel te nemen aan democratisch overleg, omdat ze de benodigde inhoudelijke kennis of vaardigheden menen te missen. Wat al helpt, zo lieten ook onze focusgroepen zien, is het er met elkaar over hebben.
Willen we dat meer jongeren deelnemen aan burgerfora of andere inspraakvormen, dan is het niet alleen belangrijk om te investeren in hun vaardigheden, zoals spreken in een groep of deelnemen aan een debat, maar ook om hun zelfvertrouwen te versterken. Daarnaast is het van belang hen goed te informeren over de bestaande mogelijkheden van democratische overleg en burgerinspraak. Dit kan bijvoorbeeld als onderdeel van een vak als maatschappijleer of burgerschap, maar ook geïntegreerd in andere vakken waarvoor bijvoorbeeld presentaties gegeven moeten worden.
Conclusies
In deze studie hebben we onderzocht op welke manier innovaties die deelname aan het democratische besluitvormingsprocessen zouden moeten bevorderen, tegemoet kunnen komen aan de behoeften van mbo-jongeren. In focusgroepen hebben we met hen gesproken over hoe ze de democratie ervaren zoals die nu is ingericht en welke verklaringen zij daarvoor aandragen. Ook hebben we de mbo-studenten gevraagd of ze gebruik willen maken van democratische innovaties, en zo ja, onder welke voorwaarden.
De mbo-jongeren in onze focusgroepen geven aan dat zij op hun manier betrokken zijn bij de samenleving, maar niet denken dat betrokkenheid bij de politiek veel uitmaakt. Politici doen niet veel met hun inbreng, zo is hun overtuiging. De meeste bezwaren die zij uiten ten aanzien van het huidige functioneren van de democratie, hebben betrekking op het functioneren van politici. Dat is een belangrijke bevinding, want democratische innovaties zullen daarop niet of nauwelijks van invloed zijn. Verder laat het zien dat het ook voor deze groep belangrijk is dat zij zich herkennen in de gekozen volksvertegenwoordigers, en zich ook echt door hen vertegenwoordigd voelen. Dat is nu niet het geval.
Het antwoord dat dit onderzoek oplevert op de vraag hoe democratische innovaties jongeren meer bij de democratie kunnen betrekken, maakt duidelijk dat men hier bescheiden verwachtingen van moet hebben. Over het algemeen hebben de mbo-studenten die wij spraken niet het gevoel dat democratische innovaties hun echte invloed op besluitvormingsprocessen zullen geven. Sommigen geven aan dat ze zich meer politiek betrokken zouden voelen als ze het vertrouwen hadden dat er iets gedaan zou worden met hun inbreng. Dan zouden ze ook bereid zijn om hun stem duidelijker te laten horen. Voor democratische participatie stellen de jongeren een belangrijke voorwaarde: ze willen dat er iets met hun inbreng wordt gedaan.
Bevindingen
De resultaten van dit onderzoek leiden tot de volgende bevindingen.
1. Mbo-studenten dragen de democratie als bestuursvorm een warm hart toe, maar zijn vaak ontevreden over de volksvertegenwoordigers.
Over het algemeen zijn de mbo-studenten die we spraken tevreden met de representatieve democratie als bestuursvorm, vooral in vergelijking met andere bestuursvormen of het bestuur in andere landen. Ze zijn echter minder tevreden over de invulling ervan, met de manier waarop volksvertegenwoordigers hun werk doen. De studenten hebben het gevoel dat politici niet eerlijk zijn en voornamelijk handelen uit eigenbelang. Hun vertrouwen is geschaad door de vele niet nagekomen beloften van politici, hun korte en selectieve geheugen, en schandalen als de toeslagenaffaire. De studenten menen dat politici veel beslissingen nemen buiten het zicht van de burgers en veelal tegen hun wensen in. Dit beïnvloedt de politieke participatie van jongeren.
2. Mbo-jongeren voelen zich niet goed vertegenwoordigd door politici.
Een aantal studenten geeft aan zich als jongere niet goed vertegenwoordigd te voelen door de huidige volksvertegenwoordigers (met name waar het gaat om klimaatbeleid). Enkelen geven aan zich specifiek als mbo-studenten ondervertegenwoordigd te voelen, of vanwege hun culturele achtergrond of woonplaats (buiten de randstad). Vanwege die gebrekkige vertegenwoordiging en het handelen van politici dat te wensen overlaat, zijn veel studenten voorstander van meer mogelijkheden om als burger invloed uit te oefenen op besluitvorming.
3. Ook al zijn veel jongeren ontevreden met de betrokkenheid van burgers bij de democratie, toch zien zij geen grote rol voor zichzelf.
Dat de studenten voorstander zijn van meer mogelijkheden voor burgers om betrokken te zijn bij de democratie, wil niet zeggen dat zij zelf zitten te springen om deze mogelijkheden. De meeste studenten geven aan wel deel te willen nemen aan een referendum of een burgerforum, maar lang niet allemaal. Ze zien dat niet als hun burgerplicht. Goede burgers zijn volgens hen niet per se politiek actief, maar nemen vooral op sociaal-maatschappelijk vlak hun verantwoordelijkheden. Als je jongeren wilt betrekken bij democratische besluitvorming, heeft het dus weinig zin om een beroep te doen op hun plichtsgevoel.
4. Veel democratische innovaties komen helemaal niet tegemoet aan de bezwaren van jongeren.
De bezwaren van jongeren zitten met name bij de inhoud en vertegenwoordiging, en niet bij het democratisch proces, terwijl veel democratische innovaties zich juist daarop richten. Zo bezien kunnen democratische innovaties worden opgevat als het verkeerde medicijn. Het idee dat deze innovaties worden opgetuigd om de bevolking zoet te houden, maar niet om daadwerkelijk iets met de opbrengsten te doen, is vrij hardnekkig onder jongeren. Een dergelijk wantrouwen valt niet op te lossen door nieuwe processen van participatie te ontwerpen en in te stellen.
5. Alleen bij specifieke onderwerpen willen mbo-jongeren meer inspraak.
Als het gaat om het betrekken van jongeren bij besluitvormingsprocessen, valt het op dat zij heel specifiek aan bepaalde thema’s denken. Ze hebben niet de behoefte om bij ieder politiek besluit betrokken te worden, maar wel bij zaken die hun toekomst aangaan, zoals klimaatverandering of studiefinanciering. Ze zijn bereid om deel te nemen aan democratische besluitvorming als ze een persoonlijke interesse hebben in het onderwerp en het gevoel iets te kunnen veranderen aan de status quo. Ook willen ze van tevoren weten dat er iets met hun bijdrage wordt gedaan. Ze zijn niet bereid om te komen opdraven zodat de overheid heeft voldaan aan een inspraakverplichting. Als ze hun stem laten horen, willen ze daadwerkelijk gehoord worden.
6. De jongeren zien referenda en burgerfora meer zitten dan digitale platformen.
De studenten zijn voorstander van burgerfora omdat die burgers in staat stellen hun stem te laten horen en volksvertegenwoordigers van nieuwe inzichten te voorzien. Daarnaast zijn ze voor de inzet van referenda omdat die alle burgers directe invloed geven op politieke besluiten, en niet slechts een klein deel van hen. Ook vereisen ze slechts een minimale investering wat betreft tijd en moeite. Mbo-studenten blijken geen groot voorstander van online vormen van participatie. Misschien wel meer dan andere leeftijdscohorten zijn ze zich bewust van de risico’s die aan online kleven: interacties die verzanden in ruzies en digitale sporen die voor altijd zichtbaar blijven voor anderen, zoals werkgevers.
7. Burgers betrekken is niet de oplossing – politici moeten gewoon beter hun werk doen.
De jongeren die we spraken, hebben geen interesse in het overnemen van de taken en verantwoordelijkheden van politici. Ze vinden dat politici de belangrijke beslissingen moeten nemen. Ze zien democratische innovaties hoogstens als een aanvulling op de representatieve democratie, niet als een vervanging. Ook wanneer politici hen niet betrekken bij besluitvorming, moeten ze de belangen van burgers vooropstellen. De studenten willen erop kunnen vertrouwen dat politici weten wat er leeft in de samenleving en het algemeen belang nastreven. Daarbij zijn eerlijkheid en zelfreflectie onmisbaar. Als politici fouten erkennen of uitleggen waarom ze een belofte niet hebben kunnen waarmaken, kunnen ze op begrip rekenen.
8. Er valt nog veel winst te behalen bij het vergroten van de bekendheid van democratische innovaties.
Veel jongeren zijn niet bekend met de voorbeelden van democratische innovaties die wij hen hebben voorgelegd. Het laat zien dat bestuurders er nog niet zijn als ze een nieuwe vorm van participatie hebben geïntroduceerd. Er is vervolgens een heel proces nodig om zo’n vernieuwing in de praktijk ook te laten werken. Jongeren hebben het gevoel dat ze onvoldoende kennis hebben over de manieren waarop zij hun stem kunnen laten horen. Ook weten ze niet goed waar ze zulke informatie kunnen vinden.
9. Investeren in participatievaardigheden en zelfvertrouwen van mbo-jongeren kan bijdragen aan meer democratische participatie.
Veel studenten achten zichzelf onvoldoende in staat om deel te nemen aan allerlei vormen van democratisch overleg, omdat ze de benodigde inhoudelijke kennis of vaardigheden menen te missen. De focusgroepen geven de indruk dat studenten hun eigen kennis en vaardigheden onderschatten. Ze bleken redelijk op de hoogte van politieke gebeurtenissen en hadden ideeën over democratische innovaties. Om de participatie van jongeren in democratische overleg te bevorderen, is het van belang om hun zelfvertrouwen op dit vlak te versterken en te investeren in vaardigheden als spreken in een groep of deelnemen aan een debat. Dit kan bijvoorbeeld binnen een vak als maatschappijleer of het burgerschapsonderwijs.