Zelfs voor de grootste universiteitsbibliotheken zijn deze bedragen te hoog aan het worden. De Nederlandse universiteiten spelen een belangrijke rol om dit aan de orde te stellen. Vooral omdat het om voornamelijk met publiek geld gefinancierd onderzoek gaat, waarvan de resultaten voor iedereen beschikbaar zouden moeten zijn. Deze discussie kunnen de universiteiten nu kracht bijzetten, omdat er digitale alternatieven zijn.
Wie onderzoek zelf op internet plaatst, kan nu ook zonder uitgever gevonden worden. De uitgever die publicaties categoriseert in tijdschriften en heldere zoektermen toevoegt, en de bibliothecarissen die unieke nummers toewijzen aan een artikel in de catalogus van de bibliotheek, zijn niet meer nodig. Hier zit echter de valkuil: er is ‘No such thing as a free lunch!’.
Deze vorm van publiceren is afhankelijk van heel goede zoekmachines en op dit moment betekent dat: de gratis diensten van (Amerikaanse) bedrijven. Die vormen daarmee een nieuw monopolie, in plaats van de bestaande uitgevers. Zij bepalen zo welke kennis online wordt gevonden. Uiteraard betaal je zoals altijd in de digitale wereld met je data. Deze bedrijven hebben ook toegang tot de inhoud van teksten en tot metadata; wie zoekt wat en wat is het profiel van deze student of docent? Bovendien kunnen zij in toenemende mate beschikken over achterliggende data. Te denken valt aan de data van patiënten, proefpersonen of de monitoringsdata van steden of omgeving, die vaak met publiek geld verworven zijn.
Wat Nederland en Europa nodig hebben, is het besef dat data het nieuwe goud zijn. Ze vertellen iets over óns. In goede handen kunnen ze worden ingezet ter bevordering van onze gezondheid, het milieu, de natuur en de leefbaarheid. Ook kunnen ze een positieve bijdrage leveren aan ons begrip van het menselijk gedrag. In verkeerde handen richten ze echter schade aan. Zo berichtte The New York Times recent dat een medewerker van de universiteit in Rotterdam door China werd ingezet om met behulp van data tools te ontwikkelen waarmee bevolkingsgroepen onderdrukt kunnen worden. Na het schandaal met Cambridge Analytica tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen, waarbij via Facebook nepnieuws werd verspreid, beseffen we dat de geopolitiek verandert. Het besef is er echter nog niet dat dit doorwerkt in het hart van onze kennissamenleving, ook aan de Nederlandse universiteiten.
Investeringen zijn nodig in publieke kennisorganisaties als Surf die not for profit kennis ontwikkelen om digitalisering aan de universiteiten in goede banen te leiden. Investeren in onze onderzoeksinfrastructuur is nodig, net als in onze universiteitsbibliotheken om veilige dataopslag en omgang met gevoelige data van mensen mogelijk te maken.
Nederland kan als voortrekker in Europa met deze verantwoorde digitale kennisinfrastructuur bijdragen aan het werkelijke ideaal van open science: kennis delen zodat we allemaal de vruchten van wetenschap kunnen plukken.
Melanie Peters, directeur Rathenau Instituut
Dit is een bewerking van een artikel dat op 23 december 2019 in de Volkskrant werd gepubliceerd.