Eind 2017 is 20,9% van de hoogleraren aan Nederlandse universiteiten vrouw, concludeert het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) in haar Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2018. Maar in de totale aantallen is de groei ongeveer 1-1,5 procent per jaar. Volgens LNVH zal de gewenste gelijke verdeling in 2048 worden bereikt. Het Rathenau Instituut nam de op dit moment beschikbare data onder de loep om de groei van het aantal nieuw aangestelde vrouwelijke hoogleraren in beeld te brengen. Gekeken is niet alleen naar de totale bestanden maar vooral ook naar de cijfers over nieuw aangestelde hoogleraren. Gegevens over 2016 en 2017, afkomstig van de VSNU en websites van de universiteiten zelf, laten zien dat het percentage nieuw aangestelde vrouwelijke hoogleraren in 2017 is toegenomen tot 34,4%. Dit ligt iets boven het voorspelde percentage van 30%. Hoe dit er voor 2018 uitziet is op basis van de tot nu toe beschikbare cijfers nog niet exact vast te stellen, maar voorlopige analyses van de Narcis-database wijzen erop dat de groei zal doorzetten en het percentage flink boven de eerdere verwachting zal uitkomen.
Verwachtingen voor toekomstige carrièreladder van vrouwen in de wetenschap
Het verwachte percentage van 30% voor 2017 was gebaseerd op het aantal gepromoveerde vrouwen in de afgelopen jaren; een aantal dat sterk is toegenomen. De verdeling man/vrouw bij wetenschappelijke promoties is de laatste decennia vrijwel gelijkgetrokken: van 8,8% vrouwen in 1985 naar bijna 50% in 2015 (bron: CBS). Het Rathenau Instituut bekeek eerder al de gemiddelde duur tussen promotie en benoeming tot hoogleraar. Onder meer door een lichte wijziging in de gemiddelde leeftijd bij het afronden van een promotie is die periode nu vastgesteld op circa 17 jaar. Uitgaande van het aantal vrouwen dat 17 jaar geleden met succes een proefschrift afrondde, zou in 2017 30% van de nieuw benoemde hoogleraren vrouw moeten zijn. Het daadwerkelijke aantal nieuw aangestelde vrouwelijke hoogleraren ligt hier dus een fractie boven.
Inspanningen om de genderkloof te dichten
De overheid en academische wereld spannen zich al jarenlang in om de genderkloof in de wetenschap te verkleinen. Zo maakte toenmalig minister van OCW Jet Bussemaker bij de Westerdijkviering in 2017 bekend in een jaar tijd 100 extra vrouwelijke hoogleraren te willen aanstellen. Deze Westerdijk-impuls, vernoemd naar Johanna Westerdijk die als eerste vrouw in Nederland werd benoemd tot hoogleraar, werd volop benut. Eerder maakte minister van Engelshoven al bekend dat de impuls voor 100 nieuwe vrouwelijke hoogleraren inmiddels bereikt is.
De cijfers over nieuwe aanstellingen van vrouwelijke hoogleraren laten veel eerder de verschuivingen in de genderbalans zien dan de ontwikkeling van de totale aantallen. We zien dat het aandeel vrouwen in de aanstellingen (34,4% in 2017) iets hoger ligt dan je op basis van de promoties zou mogen verwachten. Dit effect is vooralsnog niet zo sterk dat het leidt tot enorme veranderingen in de totale aantallen. Als deze trend doorzet zou de genderbalans in de aantallen voor het midden van deze eeuw worden bereikt.
Voorwaarde is wel dat de genderbalans in de promoties blijft. En de cijfers voor recente jaren laten zien dat daar het aandeel vrouwen weer afneemt. Bovendien moeten we ook goed blijven kijken naar de genderverhoudingen in verschillende vakgebieden.
Eerdere publicaties van het Rathenau Instituut over vrouwen in de wetenschap
- Factsheet Vrouwen in de wetenschap
- Datapublicatie Het aandeel vrouwelijke onderzoekers in Nederland en andere landen