In het kort
- Het meeste R&D wordt uitgevoerd door bedrijven, gevolgd door het hoger onderwijs en daarna de publieke instellingen.
- Het merendeel hiervan voor alle sectoren samen is toegepast onderzoek, binnen bedrijven is bijna de helft van het onderzoek experimentele ontwikkeling.
- De kosten van R&D bestaat voor 70% uit personeelskosten, 24% overige lopende kosten, 4% grond en gebouw en 3% apparatuur.
R&D-uitgaven in Nederland naar uitvoerende sector en financieringsbron
Buitenland | PNP | Hoger onderwijs | Overheid | Bedrijven | |
Bedrijven | 1435 | 108 | 19 | 849 | 10621 |
Researchinstellingen | 111 | 21 | 5 | 849 | 98 |
Hoger onderwijs | 469 | 325 | 0 | 4163 | 424 |
Totaal Nederland | 2015 | 454 | 24 | 5861 | 11143 |
Inhoudelijke toelichting
De totale R&D-uitgaven in Nederland bedroegen 19,5 miljard euro in 2021. Hiervan werd 67% uitgevoerd door de bedrijvensector (13,0 miljard euro), 28% in de hoger onderwijssector (5,4 miljard euro) en 6% door de publieke onderzoeksinstituten (1,1 miljard euro).
Van alle in Nederland uitgevoerde R&D wordt meer dan de helft gefinancierd door bedrijven, bijna eenderde door de overheid, 10% door het buitenland en 2% door private non-profit organisaties. Waar bedrijven de belangrijkste financier zijn van de in de eigen sector uitgevoerde R&D, is de overheid de belangrijkste financier van de R&D in het hoger onderwijs en bij de researchinstellingen.
R&D-uitgaven in Nederland naar uitvoerende sector en type activiteit
Experimentele ontwikkeling | Fundamenteel onderzoek | Toegepast onderzoek | |
Bedrijven | 5196 | 1355 | 5296 |
Onderzoeksinstituten | 179 | 376 | 1014 |
Hoger onderwijs | 0 | 2776 | 2123 |
Totaal | 5375 | 4507 | 8433 |
Inhoudelijke toelichting
Als we kijken naar type activiteit (2019 cijfers), dan zien we dat voor alle sectoren samen het merendeel toegepast onderzoek is met 46%. Binnen de sectoren liggen de verhoudingen anders: bij de bedrijven is 44% van uitgevoerde R&D experimentele ontwikkeling, 45% is toegepast onderzoek en 11% fundamenteel; onderzoeksinstituten kennen vooral toegepast onderzoek (65%) en fundamenteel onderzoek (24%), en nog een stukje experimentele ontwikkeling (11%). Bij de hogeronderwijsinstellingen is het experimenteel onderzoek opgenomen in de andere twee categorieën. Hier is 57% fundamenteel onderzoek en 43% toegepast onderzoek.
R&D-uitgaven in Nederland naar uitvoerende sector en kostensoort
Apparatuur | Grond en gebouwen | Overige lopende kosten | Personeelskosten | |
Bedrijven | 425 | 383 | 2192 | 7999 |
Researchinstellingen | 35 | 22 | 214 | 699 |
Hoger onderwijs | 85 | 199 | 1490 | 2811 |
Totaal Nederland | 545 | 604 | 3896 | 11508 |
Inhoudelijke toelichting
Bij de kosten zien we dat 70% van de R&D-uitgaven bestaat uit personele kosten, 24% zijn overige lopende kosten, 4% gaat naar grond en gebouwen en 3% naar apparatuur. Bij de researchinstellingen is de verdeling zo goed als hetzelfde. Het hoger onderwijs heeft minder personele kosten, maar meer overige lopende kosten, terwijl bij bedrijven de personele component hoger is, en de overige lopende kosten iets lager.
Meer cijfers
Download het excel-bestand voor cijfers over financiering en uitvoering vanaf 1990.
Voor een uitleg van de gebruikte afkortingen verwijzen we graag naar de webpagina Definities en afkortingen.
Gerelateerde publicaties
- Overheidsfinanciering van R&D
- Financiering en uitvoering van R&D in Nederland
- Nederlandse overheidsbijdrage aan R&D - naar type financiering
- Private non-profit financiering van onderzoek in Nederland
- R&D-uitgaven naar sector van uitvoering en wetenschapsgebied
- Tijdreeks R&D-uitgaven in Nederland naar financieringsbron en uitvoerende sector
- Op naar drie procent