calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Overheidsfinanciering van R&D

factsheet
04 juli 2024
R&D Overheidsfinanciering onderzoek

Foto: Peter Hilz/Hollandse Hoogte

Image
Overheden zijn belangrijke financiers van R&D. In Nederland financiert de rijksoverheid bijna een derde van de totale R&D uitgaven. Deze factsheet geeft inzicht in de Nederlandse rijksoverheidsuitgaven aan Research & Development (R&D) en innovatie. Ook plaatst het deze uitgaven in internationaal perspectief. Daarnaast kijken we naar de regionale en Europese uitgaven.

In het kort

  • De absolute uitgaven aan R&D van de overheid stijgen van 4,7 miljard in 2012 naar 9,1 miljard in 2023.
  • OCW en EZK financieren 84% van de R&D-uitgaven in 2023.
  • De indirecte Nederlandse overheidsuitgaven aan R&D zitten boven het EU-27 gemiddelde.

Deze factsheet is verdeeld in vijf paragrafen. We kijken naar:

  1. de rijksoverheidsuitgaven voor R&D;
  2. de rijksoverheidsuitgaven voor innovatie;
  3. de rijksoverheidsuitgaven in internationaal perspectief;
  4. regionale uitgaven;
  5. Europese uitgaven.
     


1. R&D-financiering door de rijksoverheid door de jaren heen

De overheid financiert R&D direct (via basis- of projectfinanciering) of indirect (in de vorm van fiscale steun).

De volgende figuur toont vanaf 2000 de twee vormen van overheidssteun voor R&D - zowel directe financiering als fiscale steun. De directe investeringen zijn ook weergegeven als percentage van het bruto binnenlands product om ze in de context van de economie te plaatsen.
 

         Directe en indirecte (fiscale) overheidsuitgaven aan R&D

R&D
Bron: Rathenau Instituut (TWIN)
Notities: De cijfers zijn gebaseerd op de diverse begrotingen van de ministeries. Het gaat om de budgetten voor R&D van de rijksoverheid: de budgetten van de provincies worden hierin niet meegenomen. Het fiscale deel betreft alleen de WBSO/RDA, die gericht is op R&D (MIA/VAMIL zijn alleen gericht op innovatie en hier niet meegenomen).

In bovenstaande grafiek zien we tot 2011 de directe R&D-uitgaven van de overheid (in euro’s) jaarlijks stijgen. In 2012 is er sprake van een daling. Vervolgens laat het totaal aan overheidssteun in de meerjarenbegroting een licht stijgende trend zien tot 2017. Vanaf 2017 stijgen de R&D uitgaven sterk, onder andere door de extra investeringen uit het Regeerakkoord 2017. De stijgingen vanaf 2021 komen onder andere door het Nationaal Groeifonds en extra investeringen van ministerie OCW. Na 2024 wordt een daling van de R&D-uitgaven verwacht. De onttrekkingen uit het Nationaal Groeifonds vanuit de Voorjaarsnota 2024 en bij het nieuwe Hoofdlijnenakkoord van mei 2024 zijn nog niet in deze cijfers meegenomen.

De volgende tabel gaat in op de ontwikkeling van de R&D-uitgaven per departement in de periode 2022-2028. Binnen de uitgaven voor R&D kan een innovatie relevante component worden onderscheiden, daar komen we later in dit factsheet op terug. De uitgaven zijn conform internationale afspraken. 

             Overheidsbudgetten voor R&D per departement, in miljoenen euro's

2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Realisatie Voorlopig Begroting Meerjarenraming
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 5252,1 5776,2 5754,7 5894,8 5924,9 5899,7 5926,3
Economische Zaken en Klimaat 982,5 1861,2 1845,5 1637,2 1417,9 1287,1 1204,7
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 507,5 524,2 520,7 432 374 324,6 308,5
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 258,7 322,8 324,9 314 300,2 272,5 275,9
Defensie 169,5 221 232,9 252,3 259,9 281,1 292,5
Infrastructuur en Waterstaat 185,3 303,1 304,4 286 271,6 186,5 185,7
Buitenlandse Zaken 118,3 50,3 45,1 45,5 47,4 47,2 47,2
Justitie en Veiligheid 26,6 26,9 29 28,4 28,4 28,4 27,3
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 17,9 13,5 12,1 12,5 18,1 16,3 20,8
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 14 24,7 35 42,3 21,9 16,2 11
Algemene Zaken 0,4 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6
Nationaal groeifonds 0 5 516,6 336 425 459,1 691,9
Totaal generaal 7532,9 9129,7 9621,5 9281,7 9090 8992,3 8992,4
Totaal in percentage bbp 0,79 0,88 0,89 0,84 0,81 0,78 0,79

De tabel laat zien dat binnen de Rijksoverheid ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) de twee grootste financiers van R&D zijn, samen verantwoordelijk voor 84 procent van de uitgaven in 2023. Vanaf 2021 maken ook middelen van het Nationaal Groeifonds onderdeel uit van de R&D-financiering. Deze zorgen ervoor dat de R&D-uitgaven stijgen. Deze zorgen ervoor dat de R&D-uitgaven stijgen. De reeds definitief toegekende middelen uit het Nationaal Groeifonds zijn opgenomen in de begrotingen van de betreffende departementen en zijn dus niet apart zichtbaar in de tabel. In 2022 en 2023 gaat het in totaal om respectievelijk 56 en 618 miljoen euro aan R&D-uitgaven vanuit het Nationaal Groeifonds. Vanaf 2025 lopen de R&D-uitgaven terug, zowel in absolute zin als in het percentage van het bbp (0,89 in 2024). Met de onttrekkingen uit het Nationaal Groeifonds in Voorjaarsnota 2024 en bij het nieuwe Hoofdlijnenakkoord van mei 2024, verwachten we nog verdere dalingen in de R&D-uitgaven vanuit het Nationaal Groeifonds.

 

2. Innovatie en innovatierelevante uitgaven

Vanaf 2014 worden tegelijk met de overheidsuitgaven voor R&D ook de overheidsuitgaven voor innovatie verzameld. 

De volgende tabel laat de verschillende vormen van overheidssteun voor R&D en innovatie zien voor 2022-2028. Van de totale rijksbijdrage aan R&D en innovatie bestaat in 2022 79% uit directe uitgaven voor R&D. 16% bestaat uit indirecte fiscale steun voor R&D en innovatie. Directe innovatie-uitgaven beslaan 7%. 

     Directe en indirecte financiële steun voor R&D en innovatie, in miljoenen euro 

2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Realisatie Voorlopig Begroting Meerjarenraming
Uitgaven voor R&D 7.532,9 9.129,6 9.621,5 9.281,7 9.090,0 8.819,2 8.992,3
waarvan innovatierelevant 1583,555374 2710,54269 3224,405825 2813,50431 2703,223688 2541,186531 2692,767493
Uitgaven voor innovatie, niet zijnde R&D 628,1007 1647,89505 2443,433755 2253,23053 2028,390635 1787,06053 1716,688885
Fiscale instrumenten voor R&D en innovatie 1530 1658 1667 1669 1669 1694 1694
waarvan alleen voor innovatie 229 217 217 219 219 244 244
Totale uitgaven voor R&D en innovatie 9691,000475 12435,53996 13731,96124 13203,9115 12787,43 12300,21143 12403,01528


3. Internationale vergelijking van de overheidsfinanciering van R&D

Hoe verhouden de Nederlandse R&D-uitgaven zich tot die van andere landen? In de volgende figuur vergelijken we de overheidsuitgaven voor R&D in 2021 van een aantal Europese landen op basis van hun relatieve uitgaven (in procenten bbp). De figuur laat zien dat het gemiddelde van Nederland net iets hoger ligt het OESO- en EU-27 gemiddelde.

Voor een goede vergelijking zou ook de indirecte (fiscale) steun moeten worden meegerekend bij de directe R&D-uitgaven. De meeste landen kennen dergelijke fiscale faciliteiten, enkele (nog) niet (Duitsland en Zwitserland). Als we kijken naar de indirecte steun dan zien we dat Nederland boven het OESO en EU-27 gemiddelde staat (zie datapublicatie Overheidssteun voor R&D, in % van het BBP (internationaal)). De fiscale faciliteiten als percentage van het bbp in 2021 varieert van 0 tot 0,33 procent; in Nederland is dit 0,16 procent.


4. Regionale uitgaven

Ook op regionaal niveau zijn er activiteiten op het gebied van kennis en innovatie. Voor de TWIN-publicatie 2013-2019 is een eerste inventarisatie uitgevoerd naar de financiering van kennisontwikkeling en innovatie op regionaal niveau. Het gaat om Europese middelen, provinciale middelen en matchingsmiddelen vanuit de rijksoverheid. Verder zijn er naast de provincies, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, management autoriteiten en andere regionale organisaties betrokken. De budgetten die provincies de afgelopen jaren committeerden voor kennis en innovatie lagen tot en met 2021 tussen € 137 en € 270 miljoen. In 2020 en 2021 liggen deze investeringen hoger, onder andere doordat er extra middelen zijn vrijgemaakt in verband met COVID-19, maar ook door nieuwe projecten en initiatieven. De provincies budgetteren in totaal € 190 miljoen voor kennis en innovatie in 2023.

5. Europa

Ook de Europese Unie draagt bij aan de financiering van de wetenschap in Nederland. Sinds 1984 gebeurt dit vooral via zogenoemde Kaderprogramma’s, die een toenemende omvang kennen. Het achtste kaderprogramma, Horizon 2020 (H2020), liep van 2014-2020, met een totaalbudget van 77 miljard euro. Het nieuwe kaderprogramma, Horizon Europe, loopt van 2021-2027. Dit kaderprogramma, met een budget van 95,5 miljard euro, is medio april 2021 van start gegaan. Nederlandse instellingen, zowel publiek als privaat, haalden tot dusver met een retour van bijna anderhalf maal de Nederlandse bijdrage relatief veel middelen uit H2020 en Horizon Europe. Van de H2020-middelen ging 7,9 procent naar onderzoekers die verbonden zijn aan Nederlandse kennis- en onderzoeksinstellingen en bedrijven. Binnen Horizon Europe is dat tot nu toe 9,1 procent. Meer informatie over de overgang naar het nieuwe Kaderprogramma is te lezen in het factsheet Nederland en Horizon 2020.