calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Overheidsfinanciering van R&D

factsheet
08 mei 2025
R&D Overheidsfinanciering onderzoek

Foto: Peter Hilz/Hollandse Hoogte

Image
Overheden zijn belangrijke financiers van R&D. In Nederland financiert de rijksoverheid bijna een derde van de totale R&D uitgaven. Deze factsheet geeft inzicht in de Nederlandse rijksoverheidsuitgaven aan Research & Development (R&D) en innovatie. Ook plaatst het deze uitgaven in internationaal perspectief. Daarnaast kijken we naar de regionale en Europese uitgaven.

In het kort

  • De absolute uitgaven aan R&D van de overheid stijgen van 4,7 miljard euro in 2012 naar 9,7 miljard euro in 2024.
  • OCW en EZK financieren 83% van de R&D-uitgaven in 2024.
  • De indirecte Nederlandse overheidsuitgaven aan R&D zitten op het OESO-gemiddelde.

Deze factsheet is verdeeld in vijf paragrafen. We kijken naar:

  1. de rijksoverheidsuitgaven voor R&D;
  2. de rijksoverheidsuitgaven voor innovatie;
  3. de rijksoverheidsuitgaven in internationaal perspectief;
  4. regionale uitgaven;
  5. Europese uitgaven.
     


1. R&D-financiering door de rijksoverheid door de jaren heen

De overheid financiert R&D direct (via basis- of projectfinanciering) of indirect (in de vorm van fiscale steun).

De volgende figuur toont vanaf 2000 de twee vormen van overheidssteun voor R&D - zowel directe financiering als fiscale steun. De directe investeringen zijn ook weergegeven als percentage van het bruto binnenlands product om ze in de context van de economie te plaatsen.
 

         Directe en indirecte (fiscale) overheidsuitgaven aan R&D

Directe en indirecte (fiscale) overheidsuitgaven aan R&D
Bron: Rathenau Instituut (TWIN)
Notities: De cijfers zijn gebaseerd op de diverse begrotingen van de ministeries. Het gaat om de budgetten voor R&D van de rijksoverheid: de budgetten van de provincies worden hierin niet meegenomen. Het fiscale deel betreft alleen de WBSO/RDA, die gericht is op R&D (MIA/VAMIL zijn alleen gericht op innovatie en hier niet meegenomen).

In bovenstaande grafiek zien we tot 2011 de directe R&D-uitgaven van de overheid (in euro’s) jaarlijks stijgen. In 2012 is er sprake van een daling. Vervolgens laat het totaal aan overheidssteun in de meerjarenbegroting een licht stijgende trend zien tot 2017. Tussen 2017 en 2024 stijgen de R&D uitgaven sterk, onder andere door de extra investeringen uit het Regeerakkoord 2017. De stijgingen vanaf 2021 komen onder andere door het Nationaal Groeifonds en extra investeringen van ministerie OCW. Na 2024 wordt een daling van de R&D-uitgaven verwacht. Die wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het vervallen van de vierde en vijfde ronde van het Nationaal Groeifonds en een lagere bijdrage voor onderzoek aan de universiteiten en umc's. Een deel van de extra investeringen uit het Regeerakkoord 2017 worden hiermee teruggedraaid.

De volgende tabel gaat in op de ontwikkeling van de R&D-uitgaven per departement in de periode 2023-2029. Binnen de uitgaven voor R&D kan een innovatie relevante component worden onderscheiden, daar komen we later in dit factsheet op terug. De uitgaven zijn conform internationale afspraken. 

             Overheidsbudgetten voor R&D per departement, in miljoenen euro's

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Realisatie Voorlopig Begroting Meerjarenraming
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 5839,9 6272 5973,4 5932,5 5809,7 5752,7 5731
Economische Zaken/Klimaat en Groene Groei 1311,7 1792,8 1825,1 1784,3 1622,8 1539,9 1240,2
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 548 579,7 510,5 461,3 380,8 341,7 291,2
Landbouw, Voedselzekerheid, Visserij en Natuur 313,5 405 549,9 435,6 395,8 407,9 291,2
Defensie 214,3 271,4 301,3 283 297,5 311,9 316,1
Infrastructuur en Waterstaat 182 223,5 241,8 223,2 214,2 203,3 213,5
Buitenlandse Zaken 49,4 53,2 48,2 49,6 49,3 47,5 47,5
Justitie en Veiligheid 29,7 31,6 31,7 31,3 31,3 30 30
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 14,4 12,6 13,6 17 18,3 18,1 18,1
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 28,4 41,4 40,7 25,4 18 10,6 10,6
Algemene Zaken 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6
Nationaal groeifonds 0 51,6 116,7 263,4 204,5 209,9 196,6
Totaal generaal 8532 9735,4 9653,6 9507,1 9042,8 8874,2 8386,6
Totaal in percentage bbp 0,8 0,86 0,81 0,78 0,73 0,71 0,66

De tabel laat zien dat binnen de Rijksoverheid ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) de twee grootste financiers van R&D zijn, samen verantwoordelijk voor 83 procent van de uitgaven in 2024. Vanaf 2021 maken ook middelen van het Nationaal Groeifonds onderdeel uit van de R&D-financiering. Deze zorgen ervoor dat de R&D-uitgaven stijgen. De reeds definitief toegekende middelen uit het Nationaal Groeifonds zijn opgenomen in de begrotingen van de betreffende departementen en zijn dus niet apart zichtbaar in de tabel. De R&D-uitgaven vanuit het Nationaal Groeifonds lopen op van 241 miljoen euro in 2023 naar 765 miljoen euro in 2025. Daarna lopen de uitgaven vanuit dit Fonds naar verwachting weer terug. 

Na 2024 lopen de R&D-uitgaven terug, zowel in absolute zin als in het percentage van het bbp. In absolute zin dalen de verwachte R&D-uitgaven tussen 2024 en 2029 met 14%. Als percentage van het bbp is de verwachten daling 0,19%, van 0,86% in 2024 naar 0,66% in 2029. Deze ramingen zijn sinds de Rijksbegroting 2020 (TWIN 2018-2024) niet meer onder de 0,70% gekomen.

 

2. Innovatie en innovatierelevante uitgaven

Vanaf 2014 worden tegelijk met de overheidsuitgaven voor R&D ook de overheidsuitgaven voor innovatie verzameld. 

De volgende tabel laat de verschillende vormen van overheidssteun voor R&D en innovatie zien voor 2023-2029. Van de totale rijksbijdrage aan R&D en innovatie bestaat in 2023 75% uit directe uitgaven voor R&D. 16% bestaat uit indirecte fiscale steun voor R&D en innovatie. Directe innovatie-uitgaven beslaan 10%. 

     Directe en indirecte financiële steun voor R&D en innovatie, in miljoenen euro 

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Realisatie Voorlopig Begroting Meerjarenraming
Uitgaven voor R&D 8.532,0 9.735,4 9.653,6 9.507,1 9.042,8 8.874,2 8.386,6
waarvan innovatierelevant 2.047,2 2.704,9 2.817,9 2.858,1 2.612,2 2.540,3 2.255,6
Uitgaven voor innovatie, niet zijnde R&D 1.086,5 1.587,0 2.106,4 2.295,4 1.942,3 1.611,5 1.182,6
Fiscale instrumenten voor R&D en innovatie 1.770,0 1.667,0 1.805,0 1.737,0 1.762,0 1.762,0 1.762,0
waarvan alleen voor innovatie 329,0 217,0 219,0 219,0 244,0 244,0 244,0
Totale uitgaven voor R&D en innovatie 11.388,5 12.989,4 13.565,1 13.539,5 12.747,1 12.247,7 11.331,2


3. Internationale vergelijking van de overheidsfinanciering van R&D

Hoe verhouden de Nederlandse R&D-uitgaven zich tot die van andere landen? In de volgende figuur vergelijken we de overheidsuitgaven voor R&D in 2023 van een aantal Europese landen op basis van hun relatieve uitgaven (in procenten bbp). De figuur laat zien dat het gemiddelde van Nederland boven de OESO- en EU-27 gemiddelden ligt.

Voor een goede vergelijking zou ook de indirecte (fiscale) steun moeten worden meegerekend bij de directe R&D-uitgaven. De meeste landen kennen dergelijke fiscale faciliteiten, enkele (nog) niet (Duitsland en Zwitserland). De fiscale faciliteiten als percentage van het bbp in 2023 varieert van 0 tot 0,30 procent; in Nederland is dit 0,13 procent. Als we kijken naar de indirecte steun dan zien we dat de Nederlandse uitgaven hierin op het OESO-gemiddelde liggen (0,13 procent) en licht boven dat van de EU27 (0,10 procent) (zie datapublicatie Overheidssteun voor R&D, in % van het BBP (internationaal)). De afgelopen jaren is dit percentage voor Nederland wel gedaald en zijn er meer landen boven ons uit gekomen.


4. Regionale uitgaven

Ook op regionaal niveau zijn er activiteiten op het gebied van kennis en innovatie. Voor de TWIN-publicatie 2013-2019 is een eerste inventarisatie uitgevoerd naar de financiering van kennisontwikkeling en innovatie op regionaal niveau. Het gaat om Europese middelen, provinciale middelen en matchingsmiddelen vanuit de rijksoverheid. Verder zijn er naast de provincies, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, management autoriteiten en andere regionale organisaties betrokken. De budgetten die provincies de afgelopen jaren committeerden voor kennis en innovatie lagen tot en met 2023 tussen € 137 en € 270 miljoen. In 2020 en 2021 liggen deze investeringen hoger, onder andere doordat er extra middelen zijn vrijgemaakt in verband met COVID-19, maar ook door nieuwe projecten en initiatieven. De provincies budgetteren in totaal € 222 miljoen voor kennis en innovatie in 2024.

5. Europa

Ook de Europese Unie draagt bij aan de financiering van de wetenschap in Nederland. Sinds 1984 gebeurt dit vooral via zogenoemde Kaderprogramma’s, die een toenemende omvang kennen. Het achtste kaderprogramma, Horizon 2020 (H2020), liep van 2014-2020, met een totaalbudget van 77 miljard euro. Het nieuwe kaderprogramma, Horizon Europe, loopt van 2021-2027. Dit kaderprogramma, met een budget van 93,5 miljard euro, is medio april 2021 van start gegaan. Nederlandse instellingen, zowel publiek als privaat, haalden tot dusver met een retour van bijna anderhalf maal de Nederlandse bijdrage relatief veel middelen uit H2020 en Horizon Europe. Van de H2020-middelen ging 7,9 procent naar onderzoekers die verbonden zijn aan Nederlandse kennis- en onderzoeksinstellingen en bedrijven. Binnen Horizon Europe is dat tot nu toe 8,7 procent.