calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Melanie Peters: toezicht in voorstel bestrijding computercriminaliteit ‘te licht’

nieuws
20 juli 2017
Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut, heeft op 20 juni 2017 de Eerste Kamer gewezen op het belang van onafhankelijk toezicht bij de bestrijding van computercriminaliteit. De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie in de Eerste Kamer had deskundigen uitgenodigd om hierover te spreken.

Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut, heeft op 20 juni 2017 de Eerste Kamer gewezen op het belang van onafhankelijk toezicht bij de bestrijding van computercriminaliteit. De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie in de Eerste Kamer had deskundigen uitgenodigd om hierover te spreken.

De commissie deed dit naar aanleiding van de voorstellen voor de wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (Computercriminaliteit III, Kamerstuk 34 372). In het kader van onderzoek naar cybersecurity deed het Rathenau Instituut onderzoek naar onder andere deze wet.

Geen onafhankelijk toezicht vooraf
Peters wees de Kamerleden op het feit dat computercriminaliteit ook gebeurt via apparaten zoals telefoons of thermostaten die voortdurend allerlei gegevens in huizen en gedrag meten. Als opsporingsdiensten daar toegang toe krijgen om criminaliteit op te sporen of te voorkomen, gaat dat heel ver, aldus Peters. “Dat maakt het nog belangrijker om kritisch en onafhankelijk toezicht te hebben dat vooraf bepaalt of bij deze verdenking terughacken geoorloofd is.”

“Op dit moment is het voorstel dat het toezicht vooraf wordt gevormd door de Centrale Toetsingscommissie van het Openbaar Ministerie en een rechter-commissaris. Dat is dus geen onafhankelijk toezicht, in die zin dat het de eigen dienst is die daarover oordeelt, ook al is het een zware commissie.”

Te licht toezicht achteraf
Ook het voorstel voor toezicht op de opsporingsactiviteiten achteraf, door de Inspectie Veiligheid en Justitie, is volgens Peters ‘te licht’. “Het moet in ieder geval verder worden onderzocht.” Ze vergeleek het met het toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de CTIVD, dat onafhankelijker functioneert dan de Inspectie Veiligheid en Justitie, die deel uitmaakt van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. “Die beschikt over minder bevoegdheden dan de CTIVD; zij kan bijvoorbeeld niet mensen onder ede horen. Dat kritisch en onafhankelijk toezicht is dus een punt van zorg.”

Burgers moeten zich kunnen verweren
De directeur van het Rathenau Instituut wees de Eerste Kamer er ook op dat burgers zich moeten kunnen verweren tegen onterechte verdenkingen. In het wetsvoorstel zouden ze terecht kunnen bij de Nationale Ombudsman. “Dat lijkt ons een onvoldoende instrument voor de burger om zich te kunnen verweren.” Als de wet wordt aangenomen, moet deze bovendien sneller worden geëvalueerd dan na vijf jaar, beargumenteerde Peters. “Mede in verband met de technologische ontwikkelingen waardoor nog meer gegevens gaan behoren tot het domein waarin gehackt zou kunnen worden.”

Geen surveillancecultuur
Tot slot gaf Peters de senatoren het volgende mee: “Wij hebben in het verleden gezien dat er altijd wel een reden lijkt te zijn om bevoegdheden uit te breiden, maar die staan natuurlijk naast andere bestaande bevoegdheden. Wij vragen aan de Eerste Kamer om te blijven toetsen of met het totaal aan bevoegdheden niet een surveillancecultuur wordt ontwikkeld.”