Bij de coronacrisis en het herstelplan van de Europese Commissie ligt de focus voor een duurzame economie op technologische oplossingen. Het Rathenau Instituut stelt echter dat geïnvesteerd moet worden in de combinatie van techniek en maatschappij. Want uit jarenlang onderzoek blijkt dat technologische vernieuwing alleen werkt als rekening gehouden wordt met de burger.
In het kort:
- Europa wil na de coronacrisis de omslag maken naar een duurzame economie.
- Het Rathenau Instituut stelt dat geïnvesteerd moet worden in de combinatie van techniek en maatschappij.
- Want technologische vernieuwing werkt pas als rekening gehouden wordt met de burger.
‘Ik ben een tech-optimist,’ zegt Ursula Von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, op 19 februari 2020 bij de presentatie van de strategie voor data en kunstmatige intelligentie. Het is in de dagen dat nog niet echt doordringt dat het coronavirus ook in Europa wreed zal huishouden. Veel is sindsdien gaan wankelen, maar niet het Europese geloof in technologische oplossingen. Met de Coronavirus Global Response bijvoorbeeld, haalt de Europese Commissie bijna tien miljard euro op om Covid-19 de pas af te snijden. Dat geld is in hoofdzaak bedoeld voor de ontwikkeling van een vaccin. Daarover zegt Von der Leyen eind mei: ‘Zes maanden na het begin van de pandemie verspreidt het virus zich nog steeds over de aardbol. Het bedreigt ons leven en onze broodwinning. En we weten dat we het alleen kunnen verslaan als we een vaccin hebben. Dat is ons voornaamste aandachtspunt.’
Het is evenwel de vraag of we er verstandig aan doen al onze hoop op een vaccin te vestigen. David Nabarro, Covid-gezant van de Wereldgezondheidsorganisatie, waarschuwde al dat er geen zekerheid is dat we een vaccin vinden dat alle tests op het gebied van veiligheid en effectiviteit doorstaat.
Intussen hebben we als samenleving de opdracht uit te denken hoe we ons sociale en economische leven kunnen inrichten met het virus in ons midden. Dat vergt, zoals het Rathenau Instituut eerder betoogde, dat we burgers en wetenschappers van allerlei pluimage betrekken bij het uitdenken van antwoorden op de vele maatschappelijke uitdagingen waar de coronacrisis ons voor stelt.
Herstelfonds
Op 27 mei lanceert de Europese Commissie het langverwachte herstelfonds: Next Generation EU. Het is de financiële injectie die de Europese economie na de coronaklap weer gezond moet maken. De politieke discussie zal de komende weken vooral gaan over het bedrag van het fonds (€ 750 miljard euro) en over de verhouding subsidie versus lening. De strijd zal zijn hoogtepunt krijgen in de Europese videotop van 19 juni en een tweede bijeenkomst van regeringsleiders die waarschijnlijk in juli in Brussel plaatsvindt.
Als een mantra herhalen commissievoorzitter Von der Leyen en haar collega-eurocommissarissen in de afgelopen weken dat het herstelplan naadloos moet aansluiten bij de Green Deal, de Europese routekaart naar een duurzame economie. Bij een persconferentie op 28 mei zegt vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans: ‘We hebben beslissingen nodig die ons de toekomst in voeren, niet terug naar het verleden.’
Het zijn ware woorden. Maar hoe kan de Commissie waarborgen dat ze werkelijkheid worden? Wat als Italië het geld uit het herstelfonds bijvoorbeeld wil pompen in het steunen van de grootste staalfabriek van Europa, Ilva in Taranto, die op kolen draait? Geld uit het tot veertig miljard opgehoogde Just Transition Fund, dat bedoeld is om kwetsbare regio’s te ondersteunen bij de omschakeling naar een groene economie, zullen ze er in ieder geval niet voor kunnen krijgen, benadrukt Timmermans. ‘Schone waterstof staat hoog op ons prioriteitenlijstje,’ vertelt hij, ‘daar hebben we nu diepgravende discussies met de staalindustrie over.’
Minder zeker is dat het geld niet uit andere delen van het herstelfonds kan komen. Het herstelfonds bestaat voor het grootste deel uit de Recovery and Resilience Facility (totaal € 560 miljard waarvan € 310 subsidies en € 250 leningen). Om er aanspraak op te maken, zullen de EU-landen Recovery-and-Resilience-plannen moeten voorleggen. De Europese Commissie toetst die ‘op de basis van transparante criteria’. Ze zullen ‘maatregelen moeten bevatten die op significante wijze bijdragen aan de groene en digitale transities’.
De grote vraag is wat die transparante criteria dan zullen zijn, hoe strikt de Europese Commissie de voorgelegde plannen zal toetsen en of ze echt de mogelijkheid en de durf zal hebben een nee uit te delen als lidstaten het geld willen besteden om de oude economie weer op te richten. De econoom Melvyn Krauss voorspelt somber in NRC: ‘De Italianen krijgen min of meer zonder voorwaarden hun geld.’
Dat de Europese Commissie een herstelfonds van € 750 miljard wil optuigen, is zonder meer van historische betekenis. De komende tijd zal uitwijzen hoe gehavend dit plan uit de politieke strijd komt. Maar hopelijk wordt bij dat gevecht over de omvang en de vraag of het uit subsidies of leningen moet bestaan niet vergeten de voorwaarden voor besteding aan te scherpen.
Het debat over geld is natuurlijk belangrijk, maar misschien wel belangrijker zijn andere, minder besproken vragen. Hoe gaat de Europese Commissie zorgen dat Next Generation EU echt bijdraagt aan de transitie naar een duurzame economie? En hoe gaat het de lidstaten en de Europese burgers meenemen in dit avontuur?
De technofix loslaten
Een voorproefje van het antwoord op die vragen geeft Frans Timmermans op 21 mei. Hij houdt dan samen met Fatih Birol, directeur van het International Energy Agency (EIA) een pleidooi om de economische crisis te zien als kans om de economieën van Europa grondig te vernieuwen en te vergroenen. Daarbij stellen ze dat investeringen in groene energie centraal moeten staan in de crisisaanpak.
Wat opvalt, is hun focus op investeringen in schone energietechnologieën. Dezelfde accenten legt Frans Timmermans een week later bij de persconferentie na de lancering van Next Generation EU. Opnieuw heeft hij het over investeringen in sleuteltechnologieën voor schone energie, zoals waterstof en het afvangen en opslaan van CO2. De transitie waar hij over spreekt, is er een naar schone energie, niet naar een schone economie of samenleving.
Onderzoek van het Rathenau Instituut laat zien dat focus op technologische oplossingen te smal is als basis voor het opzetten van een nieuw systeem. Er moet ook aandacht zijn voor de maatschappelijke context.
Maatschappelijke vernieuwing
Het zou goed zijn als de Europese crisisaanpak niet alleen draait om investeringen in technologieontwikkeling, maar om de combinatie technologie en maatschappelijke vernieuwing. Neem het voorbeeld van schone energie. De technologie kan uiteraard een belangrijke rol spelen in het verduurzamen van de economie en de samenleving. Maar of een technologie groen of duurzaam is, hangt van veel meer af dan de technische specificaties. Minstens zo belangrijk zijn vragen als: hoe, door wie en waar wordt de technologie geproduceerd? Wie verdient eraan, en op welke manier? Hoe wordt het gebruikt en ingepast in bestaande systemen en infrastructuren? Leidt het tot duurzamer gedrag van gebruikers en burgers? (Zie ook ons drieluik over duurzame energie van 7 februari, 14 februari en 21 februari.)
Technologische vernieuwing is maar één stukje van de puzzel die gelegd moet worden om uit de crisis te komen. Innoveren vergt ook vernieuwing van markten en productieketens, van wetten, regels en standaarden, van voorkeuren en routines van gebruikers, en van houdingen en opvattingen van burgers. (Zie ook onze publicatie 'Innovaties laten aansluiten bij de maatschappelijke praktijk: zo doe je dat').
Juist ook dat laatste punt, het perspectief van burgers, is cruciaal om draagvlak te krijgen en te houden voor een Europese crisisaanpak. Niet alleen omdat zij uiteindelijk het maatschappelijk lot van innovaties bepalen, maar ook omdat zij gezamenlijk het nieuwe systeem vorm moeten geven passend bij hun wensen en waarden.
De burger centraal
Wij vinden dus dat de burger nog meer centraal moet komen te staan in de crisisaanpak en toekomstvisie van Europa. Niet alleen bij de inhoudelijke doelen en keuzes, maar ook in de uitwerking en uitvoering van de investeringsprojecten. Wij lieten al eerder zien dat bijvoorbeeld juist in lokale experimenten met burgers veel geleerd kan worden over hoe je van een veelbelovende technologie een maatschappelijk goed ingebedde innovatie kunt maken.
De burger centraal stellen, dat is nota bene ook wat de Europese Commissie zelf zegt te willen. Althans, dat staat in het persbericht van 20 mei over de twee strategieën om onze voedselsystemen te verduurzamen en het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen. Alleen beide strategieën beschrijven nauwelijks hoe de burger dan een glansrol moet krijgen.
Bij de voedselsystemen blijft het voor de consument bij deels al beproefde en ontoereikende ideeën als ‘een geharmoniseerde verplichte duurzaamheidsetikettering’ en een nog niet uitgewerkt voorstel duurzaam voedsel met belastingprikkels goedkoper te maken. Het zijn pogingen de consument te prikkelen en te informeren, niet om haar te betrekken bij de transformatie van het voedselsysteem.
Over biodiversiteit schrijft de Commissie dat er om de natuur te beschermen en te herstellen meer dan alleen wetgeving nodig is. ‘Het zal actie door burgers, het bedrijfsleven, de sociale partners, en een sterk partnerschap tussen het lokale, nationale en Europese niveau vergen.’
Het is een observatie die wij volledig onderschrijven. Alleen is het zaak dat de Commissie alle mooie ambities – het centraal stellen van de burger en het smeden van samenwerkingsverbanden tussen allerlei geledingen van de samenleving en bestuursniveaus – vertaalt in concrete plannen.
Niet alleen informatie, maar ook educatie
Op het gebied van duurzame consumptie en het betrekken van burgers kan Europa ook uit eigen ervaringen putten. Zo kwamen in 2014 in elf Europese landen meer dan duizend Europese burgers bij elkaar voor een publieke consultatie over duurzame consumptie. Een van de boodschappen (pdf) die ze meegaven: de omslag naar een duurzaam consumptiepatroon vergt niet alleen informatie, maar ook educatie. De burgers vonden het urgent dat kinderen al vroeg onderwezen krijgen wat duurzaam consumeren behelst. Evengoed hadden ze de overtuiging dat een duurzame levenswijze niet alleen voor de happy few maar voor alle Europeanen weggelegd moet zijn. De consultatie vond plaats in het kader van PACITA, een Europees project met als inzet parlementen en mensen uit allerlei geledingen van de maatschappij te betrekken bij technologische ontwikkelingen.
Niet alleen als toetje, maar als heel menu
Onze ervaringen met Living labs laten eens te meer zien dat de maatschappelijke inbedding van technologische innovaties niet als mosterd na de maaltijd moet komen, maar juist een essentieel ingrediënt is in het hele menu van voorgerecht tot dessert. De omslag naar een koolstofarme, duurzame economie die Europa ambieert, heeft alleen kans van slagen als het de eenzijdige focus op technologische oplossingen loslaat en alle aandacht heeft voor het betrekken van de burger bij de maatschappelijke vernieuwing die hard nodig is.
Dit artikel is op verzoek van het Rathenau Instituut geschreven door journalist Tomas Vanheste. Vanheste (1968) studeerde wijsbegeerte van wetenschap, technologie en samenleving aan de Universiteit Twente, waar hij ook promoveerde. Hij was verbonden aan Vrij Nederland en De Correspondent en schrijft nu onder meer voor De Groene Amsterdammer. In de komende tijd zal hij als gastschrijver vaker berichten over Europese ontwikkelingen.
De volgende publicaties van het Rathenau Instituut worden genoemd in de tekst:
- Innovaties laten aansluiten bij de maatschappelijke praktijk: zo doe je dat (artikel, 21 januari 2020)
- Voorbij lokaal enthousiasme - Lessen voor de opschaling van living labs (rapport, 5 februari 2020)
- Hoe duurzame energie en digitalisering samenhangen (eerste artikel in drieluik over energievoorziening, 7 februari 2020)
- Een duurzaam energiesysteem: complex om te beheren (tweede artikel in drieluik over energievoorziening, 14 februari 2020)
- Verantwoord beheer van energiedata (derde artikel in drieluik over energievoorziening, 21 februari 2020)
- Betrek burgers en wetenschappers van allerlei pluimage bij de coronacrisis (artikel van Tomas Vanheste, 14 mei 2020)
Nog meer weten?
Andere interessante publicaties van het Rathenau Instituut over dit onderwerp:
- Bedrijven zijn de grootste uitvoerders van klimaatgericht onderzoek en innovatie in Nederland (overzichtsartikel, 23 augustus 2019)
- Sturen op innovatiekracht in de landbouw (bericht aan het parlement, 4 februari 2020
- Missiegedreven innovatiebeleid: wat, hoe, waarom? (uitlegartikel, 20 maart 2020)
- Europese wetenschap en innovatie in een nieuw geopolitiek speelveld (inventarisatie van de plannen voor wetenschap, technologie en innovatie van de EU, 14 april 2020)
- RECIPES: Een onderzoek naar voorzorg en innovatie (artikel over een groot Europees onderzoeksproject dat nu halverwege is en waarin het Rathenau Instituut participeert, 19 mei 2020)
- EU, zorg dat AI ons duurzamer, gezonder, vrijer en veiliger maakt (reactie op de white paper van de EC over kunstmatige intelligentie, 28 mei 2020)