calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Leren digitaliseren (3): Bescherm de ruimte om te kiezen

Artikel
25 november 2020

Illustratie: Max Kisman

Image
Tekening van een leerling die de sleutel van het slot op zijn computer kwijtraakt

Een van de hoofddoelen van het onderwijs, is jonge mensen begeleiden in hun ontwikkeling tot een zelfstandig individu. Autonomie, de vrijheid om zelf beslissingen te nemen, is daarbij een kernwaarde. Deze derde aflevering van de blogserie Leren digitaliseren kijkt naar de (mogelijke) gevolgen van het gebruik van studiedata in het hoger onderwijs op autonomie.

In het kort:

  • Gebruik van studiedata kan autonomie in het onderwijs zowel versterken als verzwakken.
  • Privacy is een belangrijke waarborg voor autonomie.
  • Privacybescherming vraagt om een meervoudige aanpak.

In het hoger onderwijs speelt autonomie op drie niveaus. Studenten moeten de ruimte hebben om zichzelf te kunnen ontplooien. Docenten moeten de vrijheid hebben om hun lessen zelf in te richten. Instellingen moeten hun eigen opleidingen en cursusaanbod kunnen bepalen.

Studiedata als hulpmiddel

Studiedata geven inzicht in leergedrag en studiesucces. Wanneer studenten bijvoorbeeld weten hoe lang ze met online materiaal bezig zijn geweest en waar ze precies zijn afgehaakt, kunnen ze hun prestaties verbeteren en meer controle krijgen over het eigen leerproces. Docenten kunnen hun studenten met zulke informatie doelgerichter ondersteunen. Onderwijsinstellingen kunnen studiedata gebruiken om de kwaliteit en het rendement van hun opleidingen te verbeteren, zoals de Vrije Universiteit dat bijvoorbeeld deed met behulp van student analytics.

Studiedata leveren dus meer kennis op. En die kennis helpt om goed onderbouwde keuzes te maken. Zodoende ondersteunen studiedata de keuzevrijheid en vergroten ze op alle drie niveaus de autonomie in het hoger onderwijs.

Studiedata als drukmiddel

Toch kunnen studiedata autonomie ook verzwakken. Met studiedata kunnen namelijk keuzes voor studenten gemaakt worden, in plaats van dat ze die keuzes zelf maken. Een bekend voorbeeld is het engagement dashboard van Nottingham Trent University dat via learning analytics de betrokkenheid van studenten bij cursussen meet. Daar vloeien vervolgens aanbevelingen uit voort met betrekking tot studie-inspanning, maar bijvoorbeeld ook de keuze voor vervolgopleidingen.

Op een vergelijkbare manier kunnen studiedata het perspectief van studenten op de arbeidsmarkt beïnvloeden. Het populaire leermanagementsysteem Canvas, dat op veel universiteiten in gebruik is, werkt bijvoorbeeld aan een integratie met een nieuwe dienst, Portfolium. Dat is een sociaal platform waarop studenten, deels op basis van data, een e-portfolio kunnen aanleggen waarmee ze aan mogelijke toekomstige werkgevers gekoppeld worden. Dit kan studenten helpen om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Het gevaar bestaat echter dat dashboardscores een dwingend karakter gaan krijgen en daardoor de studie- en loopbaankeuzes van studenten inperken.

Angst voor fouten

Een grote rol van studiedata in het hoger onderwijs kan meer ongewenste effecten sorteren. Omdat er data van elk studiegedrag en elk behaald resultaat worden opgeslagen, neemt de druk op studenten om te presteren toe. In het middelbaar onderwijs zijn er al signalen dat leerlingen moeilijk tegen die constante prestatiedruk kunnen.

De kans bestaat dat het permanent monitoren van leerprestaties de ruimte om te experimenteren, af te wijken en fouten te maken, gaat beperken. Vrijwel alle pedagogische visies kennen een belangrijke rol toe aan het maken van fouten in het leerproces. Angst om fouten te maken, fnuikt op termijn ook innovatie. Of zoals Albert Einsteins al zei: ‘wie nooit een fout heeft gemaakt, heeft ook nooit iets nieuws geprobeerd’.

Commerciële partijen

Een andere zorg is de verwerking van studiedata via derde partijen. Opnieuw springt het voorbeeld van Canvas in het oog.  Het Amerikaanse platform is actief bezig om zoveel mogelijke diensten en technische mogelijkheden te integreren. Data die via het systeem worden verzameld, worden zodoende gekoppeld aan apps en socialemediaplatforms (zoals Portfolium).

Het onderwijs kan hierdoor steeds afhankelijker worden van de platforms van commerciële partijen. De rectores magnifici van de Nederlandse universiteiten waarschuwden eind vorig jaar zelfs voor een bedreiging van de professionele autonomie van het hoger onderwijs omdat de platforms vraag en aanbod van onderwijs en onderzoek kunnen gaan bepalen.

Daarnaast roept het datagebruik van Canvas vragen op over privacy. Ook al spreekt het bedrijf in de verwerkersovereenkomsten met onderwijsinstellingen af dat het nooit persoonsgegevens voor eigen doeleinden mag verwerken, en ook al vallen zijn activiteiten in Nederland onder de Europese privacywetgeving, toch blijft waakzaamheid geboden. Canvas is dit jaar voor twee miljard dollar in handen gekomen van het private equity-fonds Thoma Bravo. Dat heeft tot onrust geleid vanwege het op dataverzameling gebaseerde verdienmodel van dit bedrijf. Kunnen wij voldoende toezicht houden op de exploitatie van studiedata wanneer er zulke overnames plaatsvinden?

Positieve vrijheid

Privacy waarborgen gaat om het beschermen van een persoonlijke ruimte waarin iemand eigen afwegingen en keuzes kan maken. Voor het borgen van de onderwijskernwaarde autonomie moeten we daarom vooral goed kijken naar privacybescherming.

Privacy-expert Bert Jaap Koops benadrukt dat privacy niet alleen gaat om negatieve vrijheid, maar ook om positieve. Bij die eerste draait het om het beschermen van de persoonlijke levenssfeer tegen invloed van buiten. Bij die tweede gaat het om de ruimte die je hebt om je leven vorm te geven, bijvoorbeeld door de studie te kiezen die het beste aansluit bij je eigen voorkeur.

Positieve vrijheid kan onder druk komen te staan wanneer mensen geprofileerd worden als een bepaald type persoon of lid van een bepaalde groep. Profileren kan met geanonimiseerde en op groepsniveau geaggregeerde data, waardoor de gegevens niet meer direct herleidbaar zijn tot een individu. Dan lijkt de privacy gewaarborgd, maar dit datagebruik heeft wel degelijk effect op iemands persoonlijke keuzeruimte. Op basis van hun dataprofiel kunnen studenten gerichte aanbiedingen krijgen met betrekking tot studie-ondersteuning, vervolgopleiding en werk.

Uit recent onderzoek blijkt dat studenten bereid zijn om data af te staan als daar duidelijk voordelen tegenover staan. Maar studenten zijn terecht bang dat profilering hun toekomstige studiemogelijkheden gaat beperken, zeker als derde partijen daar meer zeggenschap over krijgen.

Nu al meediscussiëren over de invloed van studiedata op de autonomie van studenten, docenten en instellingen? Ga meteen naar ons dialoogplatform (het artikel gaat hieronder verder).

Privacybescherming in meervoud

Jurist Tom Paffen van de Vrije Universiteit let erop wat de VU met persoonsgegevens mag doen, binnen het kader dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) stelt. Maar dit wil nog niet zeggen dat de VU dat ook moet doen. Bert Jaap Koops wijst erop dat sociale normen en praktijken minstens zo belangrijk zijn als juridische normen om een goed niveau van privacybescherming te bereiken.

In de vorige blogpost lieten we zien dat de VU in lijn met dit inzicht opereert door op meerdere plaatsen in de organisatie het gesprek over studiedata en ethiek aan te gaan. Ook kan ervoor gezorgd worden dat beslissingen niet uitsluitend door algoritmen genomen worden, maar altijd door mensen worden gecontroleerd en waar nodig bijgestuurd. De studieadviseur kan hier een nieuwe rol in gaan spelen als ‘informatie-fiduciair’: iemand die in goed vertrouwen de persoonsgegevens voor studenten beheert. Data en algoritmen moeten immers vóór mensen werken en niet andersom.

Om privacy te waarborgen en een vuist te kunnen maken tegen private partijen zouden universiteiten en hogescholen moeten samenwerken aan voorwaarden die aan het gebruik van studiedata worden gesteld. Dat betekent misschien dat onderwijsinstellingen een beetje autonomie inleveren, maar dat is dan ten behoeve van het behoud van de autonomie waar het werkelijk om draait: zeggenschap over de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs.

Leren digitaliseren (3)

2020 kan wel eens de geschiedenis ingaan als het jaar waarin het onderwijs onherkenbaar veranderde. De digitalisering die de afgelopen jaren sluipenderwijs voortschreed, maakte een reuzensprong. Gedwongen door een klein virus volgden miljoenen leerlingen hun lessen thuis vanachter de computer. Maar wat betekent digitalisering voor de onderwijskwaliteit? En wat is de impact op kernwaarden als autonomie, rechtvaardigheid en menselijkheid? Welke zeggenschap hebben scholen, leerlingen en hun ouders over de kant die het onderwijs met digitalisering op gaat? En hoe draagt deze ontwikkeling eraan bij dat scholieren en studenten zich ontwikkelen tot de burgers waaraan een democratische samenleving behoefte heeft? Via praktijkvoorbeelden zoeken we in de blogserie Leren digitaliseren naar een antwoord op deze vragen.