calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Leren digitaliseren (6) Open de wetenschap onder goede voorwaarden

artikel
12 maart 2021
Blogserie Hoger onderwijs open science

Illustratie: Max Kisman

Image
Illustratie van twee wetenschappers die een proefje uitvoeren dat zichtbaar is op een groot scherm.

De wereld van universiteiten en hogescholen draait steeds meer om 'open science'. Over drie jaar moeten alle nieuwe wetenschappelijke publicaties gratis toegankelijk zijn voor iedereen. En dat is nog maar het begin. 'Open science' vraagt verregaande openheid op alle onderdelen van de wetenschap. Hoe wetenschappers onderzoek doen en publiceren, gaat daardoor grondig veranderen. Een nieuwe, deels nog te ontwikkelen, digitale infrastructuur moet dit mogelijk maken. Goede voorwaarden moeten voorkomen dat de toegankelijkheid, inclusiviteit en professionele autonomie van het hoger onderwijs onder druk komen te staan.

In het kort:

  • 'Open science' vraagt om een nieuwe manier van erkenning van bijdragen aan de wetenschap.
  • De financiering en toegankelijkheid van de digitale infrastructuur moeten goed geregeld worden.
  • Voorwaarden aan 'open science' zijn in de maak, maar verdienen meer urgente aandacht.

Wetenschappelijk werk bestaat uit veel stappen, lopend van de eerste onderzoeksopzet tot aan de uiteindelijke publicatie. Open science vereist bij elke stap verregaande openheid. Publicaties moeten gratis toegankelijk zijn (open access), onderzoeksdata openbaar beschikbaar en het proces van peer review transparant.

De meerwaarde van 'open science'

Deze openheid kan veel voordelen bieden. Het niet-professionele publiek krijgt gratis toegang tot wetenschappelijke publicaties en kan nauwer bij de opzet en uitvoering van onderzoeksprojecten betrokken worden. Professionals kunnen makkelijker kennisnemen van publicaties van collega’s, en lopend onderzoek met elkaar delen. Dat biedt nieuwe onderzoeksmogelijkheden, bijvoorbeeld doordat onderzoekers gebruik maken van data van anderen of analyses met metadata uitvoeren.

Open science kan ook zorgen voor een verandering van de onderzoekscultuur, waarbij nu de nadruk nog sterk op competitie ligt. De laatste jaren wordt die cultuur bekritiseerd, omdat ze zorgt voor een suboptimale kennisdeling en eenzijdige kwaliteitsselectie. Met open science moet het accent meer op samenwerking komen te liggen. De COVID-19-uitbraak laat de meerwaarde daarvan goed zien. Dankzij open access-publicaties kon snel worden aangetoond dat het middel hydroxychloroquine voor COVID-19-patiënten onvoldoende werkzaam en veilig is.

 Als het gaat om het beschikbaar stellen van wetenschappelijke publicaties via open access, loopt  Nederland wereldwijd voorop. Van de Nederlandse publicaties uit 2019 was 61% via open access beschikbaar, het streven is om dat in 2024 100% te laten zijn. NWO dwingt tegenwoordig bij financiering niet alleen publicatie via open access af, maar ook toegang tot onderzoeksresultaten en een verantwoorde aanpak van het datamanagement. Dat laatste is belangrijk omdat bij open science allerlei wetenschappers de verzamelde datasets moeten kunnen gebruiken.

Alhoewel vrijwel iedereen enthousiast is over open science, blijkt het om meerdere redenen niet eenvoudig om de overgang daarnaar goed te regelen. We gaan op drie belangrijke uitdagingen in.

Erkennen en waarderen

De huidige beoordelingscultuur is sterk auteursgericht en kent grote waarde toe aan de impactfactor van tijdschriften. Die impactscores zijn bepalend voor de carrièrekansen van een wetenschapper en voor het binnenhalen van onderzoeksubsidies. Willen we het accent via open science meer op samenwerking krijgen, dan moet dat ook worden beloond. Er is daarom een nieuw systeem van erkennen en waarderen nodig dat bijdragen aan de wetenschap diverser gaat beoordelen, bijvoorbeeld voor de rol die iemand speelt bij het verzamelen van data.

NWO werkt naar zogenaamde narratieve cv’s toe waarmee een kwalitatieve weging van ruim gedefinieerde key outputs mogelijk wordt. De VSNU heeft dit jaar het zogenoemde strategy evaluation protocol aangenomen dat evaluatie plaatst in de context van onderzoeksdoelen en gevolgde strategieën om die doelen te bereiken. Het is zaak om deze manieren van beoordelen zo kwalitatief mogelijk te houden anders komen er misschien nieuwe, ongewenste manieren van impact meten terug. Het aantal downloads van een artikel of de hoeveelheid data die een onderzoek produceert, moet geen maatstaf worden voor onderzoeksfinanciering, noch voor wetenschappelijke kwaliteit.

Nieuwe verdienmodellen

Wetenschappelijke uitgevers verdienen nu hun geld via tijdschriftabonnementen en de verkoop van artikelen en boeken. Door open access valt dit verdienmodel om. In de nieuwe situatie moeten wetenschappers via author processing charges gaan betalen om te kunnen publiceren. Universiteiten en hogescholen proberen dit zoveel mogelijk collectief af te kopen door deals te sluiten met uitgevers. 

Die uitgevers richten zich inmiddels steeds meer op geld verdienen via het verlenen van datadiensten, zoals het hosten van data en het gebruik van software voor data-analyse. Deze diensten zijn vaak onderdeel van de totaalpakketten die grote uitgevers als Elsevier, Springer en Wiley aanbieden. De angst bestaat dat universiteiten, onderzoeksinstellingen en hogescholen teveel controle inleveren bij het afnemen van deze totaalpakketten, bijvoorbeeld bij de deal die in mei 2020 met Elsevier is gesloten.

Er zijn zelfs zorgen geuit omtrent de onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek wanneer grote private partijen zeggenschap krijgen over welke data er worden opgeslagen, en voor wie die toegankelijk zijn. Ook de grote platformbedrijven spelen een rol hierin. De open science-markt moet zo functioneren dat academische vrijheid gewaarborgd blijft. Onderwijs en wetenschap zijn publieke goederen en geen winstmachines.

Publieke regie

In 2020 heeft de VSNU een taskforce opgezet die moet helpen inkoopvoorwaarden op te stellen voor de deals met uitgevers. De taskforce heeft zes principes ontwikkeld die inzetten op de traceerbaarheid, toegankelijkheid, interoperabiliteit en herbruikbaarheid van data. Deze zogenoemde FAIR-uitgangspunten stellen goede voorwaarden aan databeheer, maar zijn niet voldoende omdat ze voorbij gaan aan de effecten van datagebruik op mensenrechten en publieke waarden als privacy en veiligheid.

Daarnaast moeten we ons afvragen of de samenwerking met private partners niet nog meer vanuit publieke regie vorm moet gaan krijgen, bijvoorbeeld door de data-infrastructuur in publieke handen te houden. Dan is het zeker dat data en metadata van onderzoekers en instellingen zijn. Hoe dit kan werken, laat een interessant recent initiatief met gezondheidsdata zien: de personal health train. 

Bottom up ontstaan er ook publieke initiatieven. Sommige vakgebieden ontwikkelen hun eigen internationale platforms voor het uitwisselen van publicaties en onderzoeksgegevens. Een bekend voorbeeld uit de bètahoek is arXiv dat grotendeels door één universiteit, Cornell University, wordt betaald. Is dat wenselijk? Wellicht moeten universiteiten, gezien het gedeelde belang, een basisfinanciering gaan hanteren om hostingkosten voor dit soort platforms samen op te brengen.

Toegankelijkheid

Gebruikers van de digitale open science-infrastructuur lopen tegen financiële en technische hobbels aan. Zo kan een contract tussen een instelling en een uitgever voorzien in een maximum aantal artikelen dat via open access gepubliceerd mag worden. Als dat aantal op is, doemt een nieuwe betaalmuur op.

In internationaal verband verdient de aansluiting van de armere landen op de open science-infrastructuur bijzondere aandacht. Die landen moeten niet uitgesloten raken door onvoldoende technische capaciteit of te beperkte middelen om de stijgende kosten aan te kunnen.

Voor het uitwisselen van data zijn gedeelde standaarden nodig, zoals afspraken over waar de data opgeslagen blijven. Aan standaardisatie voor het, onder de juiste voorwaarden, beschikbaar en benaderbaar maken van data wordt hard gewerkt, zowel in de geneeskunde als in de sociale wetenschappen.

Volledige transparantie is niet in alle gevallen wenselijk. Data kunnen gevoelige informatie bevatten die de veiligheid, privacy en gezondheid van burgers raken. Volgens hoogleraar Frank Miedema vraagt open science om een open society. Delen van data met regimes in Rusland, China en Iran houdt onverantwoorde risico’s in. Er moeten dus belangrijke afwegingen gemaakt worden om toegankelijkheid verantwoord te regelen. Open science moet open zijn wanneer het kan, maar gesloten als het moet.

Goede randvoorwaarden

Digitalisering in het hoger onderwijs gaat niet om onderwijs alleen. Het gaat ook om het verzamelen, de opslag en het gebruik van data en kennis. Zoals in elke sector, verandert deze digitaliseringslag de praktijk. Uitgeven en publiceren zijn niet meer hetzelfde, onderzoek doen wordt anders en de universiteitsbibliotheek transformeert naar een digitaal informatiecentrum. Ook ontstaan er rondom datagebruik nieuwe diensten en verdienmodellen. Dit alles vraagt om zorgvuldige afwegingen.

Er lopen al veel initiatieven om open science onder goede voorwaarden tot stand te brengen. Toch zit het denkwerk nog vaak in een verkennende fase. In de Elsevier-deal is afgesproken om via pilots verbeterpunten op te sporen. Eisen aan de nieuw op te zetten Open Knowledge Base die onderzoeksinformatie op nationaal niveau moet gaan samenbrengen, wordt in opdracht van de VSNU taskforce onderzocht. De UNESCO-aanbeveling over open science wordt eind 2021 verwacht.

Een zorgvuldige verkenning om tot goede voorwaarden te komen, is belangrijk. Open science moet een systeem worden dat de productie en circulatie van kennis maximaal gaat faciliteren in plaats van blokkeren. Het is wel zaak om snel te blijven handelen. Wie op tijd goede voorwaarden aan digitale systemen stelt, voorkomt een hoop problemen, frustraties en kostbare reparaties achteraf.
 

Leren digitaliseren (6 en slot)
2020 kan wel eens de geschiedenis ingaan als het jaar waarin het onderwijs onherkenbaar veranderde. De digitalisering die de afgelopen jaren sluipenderwijs voortschreed, maakte, gedwongen door het coronavirus, een reuzensprong. Maar wat betekent digitalisering voor de onderwijskwaliteit? En wat is de impact op kernwaarden als autonomie, rechtvaardigheid en menselijkheid? Welke zeggenschap hebben scholen, leerlingen en hun ouders over de kant die het onderwijs met digitalisering op gaat? En hoe draagt deze ontwikkeling eraan bij dat scholieren en studenten zich ontwikkelen tot de burgers waaraan een democratische samenleving behoefte heeft. In de blogserie Leren digitaliseren, waarvan dit de laatste aflevering is, zochten we naar een antwoord op deze vragen.

Andere publicaties in de reeks over digitalisering in het onderwijs:

Gerelateerde publicaties: