Net als in Nederland verandert ook in België het denken over digitalisering. Beide landen lijken ontwaakt uit de zogenoemde technologische droom. Jarenlang gingen wetenschappers, ondernemers, politici en journalisten er veelal vanuit dat technologische vooruitgang vanzelf zou leiden tot maatschappelijke vooruitgang. Kritiek op hightechondernemers en andere aanjagers van innovatie was uit den boze en regelgevers lieten hen grotendeels hun gang gaan. Inmiddels hebben schandalen zoals het beïnvloeden van Amerikaanse kiezers bij de presidentsverkiezingen van 2016 met Facebook-data (door het bedrijf Cambridge Analytics), laten zien waartoe dit kan leiden. Daarmee is het zwijgen over hoe de informatierevolutie de wereld sluipenderwijs radicaal verandert, voorbij.
Die conclusie trekt coördinator Rinie van Est van het Rathenau Instituut die afgelopen twee jaar thinker-in-residence was binnen het zogenoemde Denkersprogramma over digitale innovatie van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB). Jaarlijks organiseert de KVAB twee denkersprogramma’s waarvoor vooraanstaande internationale wetenschappers worden uitgenodigd om op een belangrijk thema bij te dragen aan het maatschappelijk debat en de ontwikkeling van een visie voor de langere termijn.
In een afrondend essay benadrukt Van Est dat het er nu vooral om gaat hoe overheid, bedrijven en burgers de digitalisering in goede banen kunnen leiden. Het is volgens hem de kunst om technische en sociale innovatie hand in hand te laten gaan. Daarbij dienen burgers en hun waarden centraal te staan. Centrale vraag daarbij zou moeten zijn: in welke digitale samenleving willen we leven?
Dit essay verscheen in KVAB Standpunten 66. Naast Rinie van Est deden nog twee andere hoogleraren aan dit denkersprogramma mee: Peter-Paul Verbeek (Wijsbegeerte aan de Universiteit Twente) en Jan Rabaey (Electrical Engineering aan UC Berkeley).