Op 4 mei staan we stil bij de prijs die is betaald voor onze vrijheid. Een goed moment om na te denken over een van de ernstigste bedreigingen van die vrijheid: de opkomst van cyberaanvallen.
Door Jurriën Hamer, onderzoeker bij het Rathenau Instituut
Steeds meer landen kunnen cyberaanvallen uitvoeren die grote schade aanrichten aan mensen, bedrijven en overheidsinstellingen. Niet voor niets stelt de AIVD dat bijna alle dreigingen waarmee Nederland te maken heeft een digitale component hebben, en dat we juist moeten uitkijken voor de operaties van statelijke actoren. Neem de Russische trollenfabrieken die een eindeloze stroom valse berichten produceren. RT, het propagandakanaal van president Poetin, is inmiddels zo effectief dat Franse Gele Hesjes die verzinsels geloven en hun demonstraties weleens afsluiten met ‘Merci RT, Merci RT’.
Cyberaanvallen zijn geen incidenten meer: de digitale wereld is de afgelopen jaren veranderd in een conflictgebied. En burgers staan in het kruisvuur. Het zijn immers vaak civiele voorzieningen, zoals banken, energiecentrales en telecomnetwerken, die digitaal aangevallen worden. Bovendien schaadt desinformatie direct het publieke debat waarin burgers hun stem laten horen. Cyberaanvallen veroorzaken geen traditionele oorlogssituatie waarin ergens op een veld legers vechten. Wel veroorzaken ze een conflict dat burgers direct raakt.
In dit conflict staat de toekomst van de digitale wereld op het spel. Aan de ene kant willen de regeringen van autoritaire landen als Rusland en China de publieke opinie manipuleren en censureren en burgers direct monitoren. Aan de andere kant willen staten als Nederland, Duitsland en Canada een open en vrije digitale wereld beschermen, waar privacy en democratie betekenis hebben. De komende jaren zal er gevochten worden om het vrije internet.
Twee dingen zijn nu nodig: effectieve internationale samenwerking en een geïnformeerd maatschappelijk debat. Wat betreft het eerste: de wereld wordt pas echt veiliger als landen heldere afspraken maken, samen optreden tegen cyberaanvallers, de cyberwapenmarkt reguleren en de onafhankelijkheid van technologiebedrijven beschermen.
Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Rusland en China willen vooralsnog geen afspraken maken en ook de VS hebben de verspreiding van wapens aangejaagd. Toch zijn er coalities ontstaan van staten die wel willen samenwerken. Op de afgelopen editie van de G7 werd beloofd een plan te maken om cyberaanvallen af te schrikken. Ook sloot een indrukwekkende verzameling staten, bedrijven en universiteiten zich in november aan bij een coalitie voor vertrouwen en veiligheid in cyberspace, de Paris Call for Trust and Security in Cyberspace. Nederland zit daar ook aan tafel.
Twee dingen zijn nu nodig: effectieve internationale samenwerking en een geïnformeerd maatschappelijk debat
Maar internationale samenwerking alleen is niet genoeg. Omdat juist burgers worden geraakt door cyberaanvallen, moet de regering hen – ons – betrekken bij het verbeteren van de cyberweerbaarheid. Ook is het aan ons om richting te geven aan de digitale toekomst. De-escalatie van dit conflict vraagt daarom om een maatschappelijk en politiek debat. Dat moet gaan over grote vragen, die niet van bovenaf beantwoord kunnen worden. Over vragen als: hoe beschermen we de veiligheid en vrijheid van de civiele digitale infrastructuur, en mag een democratische rechtstaat met cyberaanvallen terugslaan?
Juist op 4 mei praten we over de prijs die is betaald voor vrede. Laten we in dat gesprek ook spreken over een nieuw ideaal: cybervrede.
Lees meer over dit onderwerp in het rapport Cyberspace zonder conflict.