calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Digitaliseren vanuit publieke waarden

Artikel
06 maart 2019
Image
Publieke waarden

Sinds de industriële revolutie – het Eerste Machinetijdperk – is het welzijn van burgers sterk toegenomen. Adequate publieke voorzieningen spelen daarbij een centrale rol, zoals schoon water, veilig voedsel, goede transportmogelijkheden, voldoende handel en werkgelegenheid, deugdelijke huisvesting, toegang tot gezondheids- en onderwijsvoorzieningen, en politiediensten die zorgen voor veiligheid.

Dit artikel is een bewerking van een hoofdstuk uit Waardevol digitaliseren.

De opgave van digitalisering

Burgers verwachten dat lokale overheden zo goed mogelijk zorg dragen voor publieke taken en diensten. In het huidige Tweede Machine tijdperk spelen digitale technologieën een cruciale rol bij het vormgeven en verbeteren daarvan. Vandaag de dag fungeren de (offline) loketten op het gemeentehuis steeds meer als aanvulling op de dienstverlening die online wordt aangeboden.

Inmiddels is het besef doorgedrongen dat digitalisering niet alleen een middel is om de bedrijfsvoering efficiënter te maken, zie de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid. Digitalisering verandert niet alleen de samenleving maar ook de overheid zelf. Digitalisering raakt aan de kwaliteit van vele publieke voorzieningen en publieke waarden; van gezondheid tot goed en betaalbaar vervoer en een warm huis.

De Digitale Agenda 2020 van de VNG illustreert hoe digitalisering tal van nieuwe beleidspraktijken voortbrengt, die zich uitstrekken van digitale basisvoorzieningen, het bevorderen van economische bedrijvigheid en een prettige leefomgeving tot het verbeteren van mobiliteit en het benutten van big data in het ruimtelijk domein. Dit getuigt ervan hoe datastromen in hoge mate van belang zijn voor lokaal bestuur en het wel en wee van gemeenten. Bestuurskundige Meijer spreekt van een datapolis, die hij ziet als ‘een gemeenschap van burgers die gezamenlijk data gebruiken om zowel individuele als collectieve belangen te waarborgen’. Daarbij speelt de wijze waarop we digitaliseren een belangrijke politieke rol.

Dit artikel schetst hoe digitalisering vanuit publieke waarden vormgegeven kan worden. Digitalisering wordt steeds bepalender voor hoe burgers de overheid ervaren, en gaat, met de opkomst van het Internet of Things, ook steeds meer invloed hebben op onze fysieke publieke ruimte. Nadat we dit kort hebben toegelicht, beschrijven we hoe digitale technologie wordt ingezet om de gemeentelijke dienstverlening te verbeteren. Daarbij passeren een reeks van publieke waarden de revue: van privacy en autonomie tot controle over technologie en machtsverhoudingen.

We laten zien hoe gemeenten negatieve aspecten van een datagedreven economie af kunnen zwakken. Daarna staan we stil bij de vraag hoe gemeenten zeggenschap kunnen houden over technologische systemen die cruciaal zijn bij het verzorgen van publieke diensten. Dat doen we aan de hand van de opkomst van digitale lichtnetwerken (waarin lantaarnpalen worden uitgerust met sensoren die data genereren). Aan het slot geven we aan hoe bestuurders vanuit publieke waarden met digitale innovatie kunnen omgaan.

Digitalisering wordt steeds bepalender voor hoe burgers de overheid ervaren.

Meta-nutsvoorziening

In dit artikel beschouwen we onze leefomgeving als een machinepark: een set van technologische systemen en apparaten die allerlei publieke voorzieningen mogelijk maken. Het Eerste Machinetijdperk leverde machines op die onze fysieke vermogens uitbreiden. We leven nu in het Tweede Machinetijdperk, het epoche van machines die onze vermogens vergroten om waar te nemen, te denken en onze spieren aan te sturen.

Het Internet of Things breidt als het ware ons zenuwstelsel uit. Of anders gezegd: het is een soort digitaal zenuwstelsel; sensoren zijn kunstmatige zintuigen, computers en AI vergroten onze denkkracht en met behulp van actuatoren (apparaten die iets in beweging kunnen brengen) kunnen we op afstand handelen. Dit digitale netwerk biedt dus de mogelijkheid om de nutsvoorzieningen, die zijn ontstaan in het industriële tijdperk, te optimaliseren en aan te sturen.

Dat toont het belang van digitalisering. In feite gaat het om een meta-nutsvoorziening; een informatietechnologisch systeem dat invloed heeft op alle andere bestaande algemene voorzieningen.

Datagedreven economie en samenleving

Om fysiek werk te verrichten hebben de machines van het Eerste Machinetijdperk energie nodig, veelal olie. Data is de olie van het Tweede Machinetijdperk. En net als olie, dient big data verzameld en verwerkt te worden om praktisch benut te kunnen worden. In dit verband spreekt men ook wel van de datawaardenketen, die uit drie delen bestaat:

  • verzamelen van data,
  • analyseren van data
  • en het op basis daarvan ingrijpen in onze leefwereld.

Tal van digitale technieken kunnen daarbij ingezet worden: sensoren bij het verzamelen van data, algoritmen bij de analyse, en robots die een fysieke handeling verrichten. Door digitalisering ontstaat op die manier een datagedreven economie en samenleving.

Betere gemeentelijke voorzieningen

Volgens big-data-expert Pentland kunnen data ons helpen om voorzieningen in stand te houden en te verbeteren. Volgens hem is het de kunst om de systemen van de samenlevingen – gezondheid, onderwijs, transport, energie, afval, voedsel, recreatie, vervoer et cetera – te vernieuwen via ‘digitale feedbacktechnologieën’. Het kan efficiënter en doeltreffender, mits we openbare datapools weten te verwezenlijken die de privacy van burgers respecteren. Wettelijke normen en financiële prikkels zouden eigenaren moeten ‘aanzetten tot het delen van data, terwijl tegelijkertijd de belangen van zowel individuen als de samenleving als geheel worden gediend’.

In de steden

In diverse gemeenten trekken overheden met andere actoren samen op om allerlei data te verzamelen om publieke taken en sociale doelen efficiënter te realiseren. Bekend is de uitgaansstraat Stratumseind in Eindhoven. Om dit gebied aantrekkelijker en veiliger te maken is het de afgelopen jaren omgebouwd tot het living lab ‘Stratumseind 2.0’. Daarin zijn allerlei sensoren opgehangen die geluid en menselijk gedrag meten. Er wordt onder meer onderzocht of via verlichting onwenselijk gedrag kan worden verminderd of voorkomen. In Enschede informeert een app gebruikers over alternatieve reisroutes. Via een bonussysteem stimuleert de app reizigers om de fiets te nemen. Door het succes van de app behoeft het stratennetwerk niet uitgebreid te worden en dit bespaart de gemeente veel geld. En wellicht draagt meer fietsen ook bij aan de volksgezondheid.

Afvalbak sensor
In Amsterdam staan zelfpersende afvalbakken die zijn voorzien van een sensor die via een netwerk communiceert met afvalinzamelaars. Zo kan de stad efficiënter omgaan met het legen van afvalbakken.

Op het platteland

Ook de P10, een samenwerkingsverband van grote plattelandsgemeenten, wil experimenten met slimme mobiliteit, domotica (huisautomatisering die slimme technologie integreert) en innovatieve digitale dienstverlening, om zo wonen, werken en creëren op het platteland aantrekkelijk te houden. Ameland werkt aan een groen energienet dat het eiland op een betaalbare manier duurzaam maakt. Fluctuaties in vraag en aanbod worden opvangen door slimme systemen. Inwoners van Partij, een plaatsje in Limburg, gebruikten data van de hardloop-app Strava om de gemeente te wijzen op gevaarlijke verkeerssituaties. Op basis van die informatie werd de betreffende weg veiliger gemaakt. De gemeente Zuidhoorn in de provincie Groningen zet blockchaintechnologie in om het Kindpakket, een budget voor kinderen van ouders met een minimumloon, te moderniseren (zie het voorgaande intermezzo ‘Blockchain in de gemeente’).

Deze activiteiten en initiatieven lijken Pentham gelijk te geven dat de datagedreven samenleving op efficiënte wijze aan allerlei individuele en collectieve behoeften tegemoet kan komen. Tegenover de technologische droom van Pentham staat de maatschappelijke werkelijkheid waarin tegenstrijdige belangen kunnen spelen en publieke waarden en technologieontwikkeling met elkaar kunnen botsen.

Actie en reactie en onrechtvaardigheid

Digitalisering is namelijk geenszins een wrijvingsloos proces. Ze zorgt ook voor turbulentie en maatschappelijke onrust die bestuurders kunnen dwingen tot reactie. Het massale gebruik van Airbnb, de digitale marktplaats voor de verhuur en boeking van privé-accommodaties, ging in Amsterdam gepaard met illegale kamerverhuur en allerlei overlast. Een toenemend aantal Amsterdammers klaagde over naburige etages met luidruchtige feestende toeristen. Als gevolg beperkte de gemeente Amsterdam eind 2016 de verhuur van appartementen tot zestig dagen per jaar. Begin 2018 legde Amsterdam het gebruik van Airbnb verder aan banden door de maximale huurtermijn te verlagen naar dertig dagen. [1] Ook rond de taxidienst Uber zijn vragen gerezen over de verdiensten en werksituaties van chauffeurs en rond regelnaleving en controle-issues. [2]

Digitale platformen maken gebruik van infrastructuren die met publieke gelden in stand worden gehouden, ook allerlei activiteiten van de deeleconomie profiteren hiervan. Het delen van appartementen of auto’s werd gezien als een kans om te verduurzamen op een sociale manier die ook nog eens goed is voor ieders portemonnee. Ondertussen maakt het grote succes van platforms zoals Airbnb en Uber duidelijk dat deze vormen van de deeleconomie ook kunnen leiden tot huur- of arbeidspraktijken die zich onttrekken aan wettelijke regels en sociale afdrachten en leiden tot onwenselijke overlast. Deze nadelige gevolgen belanden op het bordje van lokale bestuurders van wie wordt verwacht dat zij paal en perk aan deze uitwassen stellen. Is hier sprake van onwettige of onrechtvaardige praktijken, en zo ja, hoe kan er dan tegen worden opgetreden? In Amsterdam, maar ook in andere steden in Europa, zijn bestuurders op de rem gaan staan en zijn er regels ingevoerd om de digitale innovaties op dit vlak in betere banen te leiden.

Het massale gebruik van Airbnb ging in Amsterdam gepaard met illegale kamerverhuur en allerlei overlast.

Algoritmen onder vuur

De algoritmes van big databedrijven, die de grondslag vormen van hun business, kunnen botsen met publieke belangen en taken waarvoor de overheid verantwoordelijk is. Wat voor de één een efficiënt handelingsperspectief is op basis van een rekenkundig model, kan een ander benadelen, zijn of haar autonomie beperken of de menselijke waardigheid aantasten. In Weapons of Math Destruction geeft Cathy O’Neil voorbeelden van big datatoepassingen die discriminatie en sociale ongelijkheid bevorderen. Volgens O’Neil zijn modellen ‘meningen ingebed in de wiskunde’. De voorspellende kracht van modellen kan op verkeerde assumpties of vooroordelen berusten met nadelige gevolgen. Simpel voorbeeld: wanneer werkgevers geen mensen aannemen met een crimineel verleden omdat een model wijst op een patroon van recidive, zal de kans dat deze personen een criminele daad begaan toenemen, wat het patroon bevestigt en versterkt. Het zijn dit soort lussen in de datawaardenketen (verzamelen en analyseren van data en op basis daarvan handelen) die grote invloed op het leven van mensen kunnen hebben.

Als gevolg stelt O’Neil (2016) dat algoritmes een maatschappelijk gevaar kunnen vormen als ze

  1. niet transparant zijn,  
  2. op grote schaal worden gebruikt,
  3. en sociale schade veroorzaken.

Een maatschappelijk verantwoord gebruik van algoritmes zou dus kunnen zijn:

  1. maak algoritmen transparant,  
  2. pas ze eerst op kleine schaal toe waarbij schadelijke werkingen eruit worden gehaald, 
  3. en blijf bij opschaling de sociale impact volgen.

Vanuit deze visie nam de gemeenteraad van New York in december 2017 een ‘algoritmische verantwoordelijkheidswet’ aan. Om de eerlijkheid en deugdelijkheid van algoritmen die door gemeentelijke diensten worden gebruikt te monitoren, is een taakgroep opgezet.

Infrastructuren: bepalende beslissingen

Eenrichting of circulair

Technologische keuzen kunnen zeer ingrijpende maatschappelijke gevolgen hebben die moeilijk zijn terug te draaien. De strijd om de inrichting van onze riolering tijdens het Eerste Machinetijdperk laat dat zien. In de negentiende eeuw koos Londen ervoor om de overvloed aan fecaliën, als gevolg van de verstedelijking, via een nieuw ondergronds buizensysteem naar zee af te voeren. Van oudsher werd menselijke poep verzameld en gebruikt als mest voor de landbouw. De discussie werd beslecht door een hittegolf die in de zomer van 1858 een immense stank – de ‘Great Stink’ – verspreidde. In plaats van een kringloopsysteem, kozen bestuurders voor een eenrichtingsrioleringssysteem. Dit leidde tot een gigantisch rioolnetwerk dat Londenaren bevrijdde van de stank, door hun drek richting zee te laten stromen. Deze oplossing beschouwen we nu niet meer als efficiënt: via de wc spoelen we met schoon water nuttige grondstoffen weg. De technologische oplossing van gisteren is de uitdaging van nu geworden: hoe gaan we van eenrichtingsgemeenten naar duurzamere circulaire gemeenten?

Zoals de historische keuze voor niet-circulaire rioolnetwerken nog steeds onze omgang met excrementen bepaalt, zullen de keuzes die bestuurders nu maken bij de aanleg van slimme infrastructuren en nutsvoorzieningen, nog heel lang het karakter en de sociale beleving van straten en pleinen bepalen. Hier gaan we iets nader in op de opkomst van slimme lichtnetwerken. Wereldwijd gaat het om een miljardenmarkt. Naast smart lighting wordt ook wel gesproken van connected lighting, wat helder maakt dat het hier gaat om lantaarnpalen die zijn verbonden met het internet. Slimme lichtnetwerken zijn dus een voorbeeld van het Internet of Things (IoT). De Gemeente Eindhoven is bezig met slim licht in vijf ‘proeftuinen’. De innovatie van de gemeentelijke verlichting loopt tot 2030. Eindhoven betrekt bedrijven, kennisinstellingen en burgers bij het innovatieproces en wil graag dat digitalisering ten goede komt aan publieke belangen. De vraag is natuurlijk hoe dan.

Meer dan licht

Openbare verlichting is van oudsher een taak van lokale overheden, maar met intelligente lantaarnpalen liggen er commerciële mogelijkheden in het verschiet die bedrijven niet zijn ontgaan. Slimme lichtnetwerken bieden een basisinfrastructuur voor tal van innovaties. Men kan er sensoren aan hangen en zo datastromen genereren waarmee geld valt te verdienen. Lichtmasten kunnen ingezet worden als reclamezuilen of laadpalen voor elektrische scooters of auto’s. Lantaarnpalen zouden ook een rol kunnen spelen bij de uitrol van het supersnelle vijfde generatie (5G) mobiele netwerk, waarvoor heel veel nieuwe gsm-zendmasten nodig zijn. Dit 5G-netwerk maakt allerlei mobiele IoT-toepassingen mogelijk, zoals de autorobot. In straatlantaarns komen zodoende elektriciteit, sensoren en internet bij elkaar. Dit verklaart waarom bedrijven zoals Philips en Vodafone, KPN, Siemens, Cisco, IBM en het Bouwfonds (een investeringsbedrijf van de Rabobank) interesse hebben in deze ontwikkeling. De modernisering van het gemeentelijke lichtnetwerk raakt dus aan economische en maatschappelijke belangen die de lichtfunctie ver overstijgen.

De gemeente Eindhoven zag deze ontwikkeling deels aankomen. Op basis van een visionaire roadmap schreef men in 2014 een aanbesteding uit voor de gemeentelijke verlichting.[3] De ambitie was het profiel ‘Eindhoven Lichtstad’ te versterken en in de periode tot 2030 een geïntegreerd ‘Slim Lichtgrid’ te ontwikkelen dat zowel bestaande als nieuwe diensten mogelijk maakt, die de kwaliteit van leven in de gemeente verhogen. De aanbesteding werd gewonnen door Philips Lighting en Heijmans Wegen. Het consortiumcontract dat de gemeente voor vijftien jaar sloot met Philips/Heijmans heeft een open structuur. Er is dus ruimte voor nieuwe partijen die het slimme lichtnetwerk willen gebruiken voor hun producten of diensten.

Technologisch zeggenschap

Een belangrijk issue is wie de controle en zeggenschap heeft over het digitale lichtnetwerk, inclusief lichtpalen, sensoren, software en data. Wie bezit wat en onder welke voorwaarden, wie is waarvoor verantwoordelijk en aansprakelijk? Eindhoven houdt de lichtmasten en de grond waarop die staan in eigen handen. Het beheer van het slimme lichtnetwerk ligt bij de bedrijven. De data die slimme armaturen doorzenden, worden op een server van Philips opgeslagen. De gemeente heeft echter op elk moment toegang tot de verzamelde data en heeft ook het recht aan de knoppen te zitten van het lichtsysteem als publieke belangen in het gedrang komen. Verder heeft de gemeente voor het lichtnetwerk software en apparatuur laten maken die het dataverkeer zoveel mogelijk openhoudt. 

Toch is het de vraag hoe de controle en zeggenschap over het slimme lichtnetwerk zich zal uitkristalliseren. Het open innovatieplatform dat momenteel in Eindhoven gestalte krijgt, moet tegen de achtergrond worden gezien van een bewegende mondiale markt. Eindhoven is dan wel de bakermat van Philips, toch wil dit bedrijf net als andere grote bedrijven wereldmarktleider worden. Ook de politieke context speelt een rol in de manier waarop publieke voorzieningen vorm worden gegeven. Vanwege decennia aanhoudende bezuinigingen krijgen gemeenten, zoals Eindhoven, steeds minder financiële middelen. Daarnaast wil men economisch niet achterop raken en aantrekkelijk blijven voor jong en creatief talent. Zo is er een situatie ontstaan waarin bedrijven staan te springen om het beheer van cruciale voorzieningen over te nemen, om hun positie in de data-economie te versterken. Daartegenover staan in het somberste geval arme, technologie-onwetende, alleenstaande gemeenten. Het is duidelijk dat dat de facto de privatisering betekent van het lichtnetwerk en alle data over de publieke ruimte die daarmee gemoeid is.

Regierol nationale overheid

Kortom, als gemeenten controle en zeggenschap willen houden over de nieuwe slimme lichtnetwerken, dan zullen ze een gezamenlijk front moeten vormen. Gezien het nationale publieke belang dient ook de nationale overheid daarbij een belangrijke regierol te vervullen. Gebeurt dit niet, dan is het niet uit te sluiten dat een paar hightechgiganten, zoals Philips en Google, op den duur ook deze digitale netwerken voor een groot deel zullen gaan controleren. En daarbij zullen niet publieke belangen en waarden, maar het economisch belang van de betreffende bedrijven centraal staan.

Handelen vanuit publieke waarden

Dit hoofdstuk laat zien dat het verstandig is om de merites van digitale innovaties van geval tot geval te bekijken. Welke impact is hiervan te verwachten op de samenleving? Welke publieke waarden zijn er in het geding? Bekijk digitale technologieën die kunnen zorgen voor een zelfvoorzienend, duurzaam energienet dus op een andere manier dan een geautomatiseerde beslissingssysteem dat gevolgen heeft voor onze persoonlijke autonomie. Een publiek waardenperspectief is nodig om de bredere sociale context bij digitale innovaties te zien en deze op maatschappelijk verantwoorde wijze te ontwikkelen. De kunst is om in dit Tweede Machinetijdperk, waarin data de nieuwe olie is en het digitale netwerk een meta-nutsvoorziening, een goede balans te vinden tussen private en publieke belangen. Dit is des te meer van belang aangezien met de opkomst van het Internet of Things digitalisering steeds meer zal bepalen hoe de fysieke publieke ruimte eruit zal zien en in hoeverre commerciële belangen daar de boventoon voeren.

Diverse uitdagingen

De Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid ziet diverse uitdagingen. Overheden moeten zich meer organiseren rond de verwachtingen en behoeften van burgers. En de overheid dient duidelijke kaders en lange termijn doelen aan te geven voor de digitaliserende samenleving. Voor haar legitimiteit is het van groot belang dat burgers het beheer en gebruik van informatie door de overheid vertrouwen. Verder ligt er een grote uitdaging in het opschalen van succesvolle producten. Digitale ontwikkelingen worden vaak geremd door een gefragmenteerd openbaar bestuur. Tot slot wijst de Studiegroep op een nijpend tekort aan digitale kennis en kunde binnen de overheid. Deze kennis ziet men als een kerncompetentie voor de publieke taakuitvoering van de overheid.

Table 5.1
Tabel 5.1: Handelingsstrategieën voor het borgen van publieke waarden bij digitalisering.

In het licht van onze bevindingen en bovenstaande uitdagingen schetsen we een handelingsperspectief voor bestuurders om deze uitdagingen adequaat en verantwoord aan te gaan (zie Tabel 5.1). Dit perspectief gaat uit van multi-level governance waarin beleid op lokaal, nationaal en internationaal niveau (bv. de Algemene Verordening Gegevensbescherming) elkaar aanvult en waar mogelijk versterkt. Ze bevat drie pijlers:

  1. democratisch debat en politieke besluitvorming,
  2. beleidsinstrumenten,
  3. technologische en organisatorische waarborgen.

Democratisch debat en politieke besluitvorming

De gemeentelijke visies die aan de projecten op het gebied van data en slimme technologie ten grondslag liggen, zijn in principe gevormd via democratisch debat en politieke besluitvorming. Via democratische weg bepalen en verantwoorden de betrokken wethouders de doelstellingen die innovatieve projecten legitimeren. En ze bepalen en verantwoorden de benodigde strategieën om om te gaan met daaraan verbonden maatschappelijke en ethische vraagstukken. Dit debat en de checks and balances in de gemeentelijke besluitvorming zijn in principe gericht op het waarborgen van publieke belangen. Op dit niveau moet ook in overkoepelende zin worden nagedacht over de samenhang tussen de verschillende domeinen van digitalisering. Innovaties met betrekking tot mobiliteit, duurzaamheid of de inrichting van de publieke ruimte grijpen in elkaar. De impact en meer omvattende invloed hiervan vereisen een bredere discussie.

Beleidsinstrumenten

Strategieën om publieke belangen veilig te stellen, gaan om het scheppen van de juiste voorwaarden voor de toepassing van data en slimme technologie in gemeentelijke projecten. Die voorwaarden kunnen de gemeenten bijvoorbeeld creëren via regelgeving, financieel beleid en communicatie naar of participatie van stedelingen. Gemeenten kunnen zelf verordeningen, beleidsregels en richtlijnen opstellen. Ook kan men door gericht subsidiebeleid en inkoopvoorwaarden invloed uitoefenen op de toegankelijkheid van data die mede met publieke middelen worden gegenereerd, zoals in het geval slimme lichtnetwerken. De open dataprincipes van Amsterdam en Eindhoven kunnen hier als een leidraad dienen. Men kan bewoners uitleg geven over de projecten, en over de doelen en middelen (technologie, data, algoritmes). Waak daarbij voor verhullend taalgebruik, wees open over de verschillende belangen die er spelen, en sta open voor discussie over de mogelijke impact van een bepaalde innovatie. Nog beter is het om bewoners actief te betrekken bij projecten, bijvoorbeeld door participatieve ontwerpsessies of het instellen van panels die de specifieke behoeften en verlangens in beeld brengen ten aanzien van nieuwe technologieën.

Welke implicaties heeft de slimme technologie voor hoe we fysiek, cultureel en sociaal samenleven?

Technologische en organisatorische waarborgen

Om publieke waarden te waarborgen, kunnen gemeenten ook organisatorische en technologische instrumenten toepassen. Sommige daarvan worden dwingend opgelegd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van de Europese Unie. Grotere gemeenten worden volgens de AVG geacht specifiek personeel aan te nemen, zoals functionarissen voor de gegevensbescherming. Deze controleren de veiligheid van datasystemen en de bescherming van privacy.

Door aandacht te schenken aan privacy by design en praktische handvatten aan te reiken aan innovators kan men de publieke waarden waarop deze wettelijke kaders zijn gestoeld veilig stellen. Het principe van privacy by design is IT-systemen op een privacyvriendelijke manier te ontwerpen. Tot slot nog kort iets over workflowmanagementsoftware. Deze software helpt alle keuzes en beperkingen te documenteren van de dataverzameling, analyse en applicatie. Dit vergroot de transparantie en verantwoording over hoe de gemeente omgaat met data.

Een organisatorische strategie is ‘leren door te doen’. Veel projecten op het vlak van digitalisering zijn ontworpen als experimenten. Door tussentijdse monitoring en evaluatie kan men in kaart brengen in hoeverre kwesties als autonomie, vertrouwen en verantwoordelijkheid met betrekking tot data goed zijn afgedekt. Een privacy impact assessment (PIA), zoals aangeven in de AVG, kan hier een leerzaam middel zijn.

Wat willen we? Het grotere maatschappelijke beeld

Binnen het lokaal bestuur zijn deze drie strategieën te benutten om zelf richting te geven aan innovatie en technologie ‘thuis te brengen’. Maar dit moet altijd gezien worden tegen de achtergrond van het grotere maatschappelijke plaatje. Dat gaat over de wenselijkheid van datagedreven en slimme technologische systemen in Nederlandse gemeenten: welke implicaties heeft de slimme technologie voor hoe we fysiek, cultureel en sociaal samenleven? In internationaal verband laat zich hier de vraag stellen in hoeverre we als Europa een eigen weg volgen van digitalisering waarin inclusiviteit en duurzaamheid belangrijke waarden zijn. De politieke vraag gaat uiteindelijk dus nog veel verder dan keuzes over de technologie en de benodigde waarborgen.

Meer lezen?

Bronnen:

[1]      Volkskrant 11 januari 2018, Amsterdam legt Airbnb verder aan banden.

[2]      Volkskrant 12 januari 2018, Uber legde eigen computers lam tijdens invallen inspectie

[3]     Selectieleidraad Implementatie Visie en Roadmap stedelijke verlichting, Eindhoven 2030, gemeente Eindhoven, april 2014.