calendar tag arrow download print
Doorgaan naar inhoud

Nieuw kabinet: kom met een visie voor een toekomstbestendige digitale infrastructuur

Artikel
16 april 2021

Foto: Eemshaven/Aerovista Luchtfotografie - Shutterstock

Image
Eemshaven door Aerovista Luchtfotografie

In pers en politiek zijn datacentra steeds vaker onderwerp van discussie. In Amsterdam gold enige tijd een bouwstop voor nieuwe datacentra, omdat er gevreesd werd voor overbelasting van de lokale elektriciteitsnetten. En in Noord-Holland en Flevoland groeit de weerstand tegen de vestiging van zogenaamde hyperscalers: zeer grote datacentra in bezit van internationale techbedrijven. Er zijn zorgen over hun ruimtegebruik en de druk die ze leggen op allerlei basisvoorzieningen, zoals groene stroom en water. In alle gevallen speelt de vraag of de lusten en lasten van datacentra eerlijk verdeeld worden over bedrijven, omwonenden en de samenleving als geheel.

De discussie over datacentra heeft het publieke bewustzijn vergroot dat het internet, of de cloud, niet zomaar ‘in de lucht hangt’, maar ook ergens op de grond staat. Als we Zoomen, Netflixen, of bestanden delen met collega’s, maken we gebruik van servers en opslagsystemen, die via kabels, routers en schakelaars met elkaar verbonden zijn. En daar zijn ruimte, energie en andere grondstoffen voor nodig. Ons handelen in de ‘digitale wereld’ heeft dus grote impact op de fysieke wereld.

Maar niet elk datacentrum is hetzelfde. Datacentra verschillen in grootte, in het type diensten dat ze leveren en in wie die diensten afneemt. Nederland kent, naast drie hyperscalers (plus enkele in aanbouw of voorbereiding) ook kleine en middelgrote datacentra die serverruimte verhuren en IT-ondersteuning bieden aan allerlei bedrijven. In de regio rond Amsterdam, bijvoorbeeld, staan veel van dit soort ‘colocatiecentra’. Sommige daarvan zijn gericht op de Nederlandse markt, andere op de internationale. Die hebben dus een andere klandizie, maar ook andere energie- en vestigingseisen. De vraag is dus niet: meer of minder datacentra? Maar: welke datacentra hebben we nodig – en hoe kunnen we die fysiek een plek geven?

Het nieuwe kabinet zal zich over deze vragen moeten gaan buigen. Doel daarbij is te komen tot een heldere visie voor een Nederlandse digitale infrastructuur. Het heeft geen zin zich blind te staren op datacentra, want die zijn onderdeel van grotere systemen voor de uitwisseling, bewerking en opslag van data. Daartoe staan ze in verbinding met andere fysieke structuren, zoals kabels en 4G- of 5G-masten. Het is het hele netwerk dat gebruikers in staat stelt te internetten. En alle componenten van dit netwerk gebruiken ruimte en stroom. Nadenken over de impact van digitalisering vereist dus systeemdenken.

Wat willen we als land van onze digitale infrastructuur? Welke economische en maatschappelijke activiteiten moet ze mogelijk maken? Dat zijn fundamentele vragen, want hoe dan ook vallen er keuzes te maken. Onze ruimte is niet oneindig. Elke generatie IT-apparatuur is weer wat compacter en energiezuiniger dan de vorige, maar we bereiken stilaan de maximale efficiëntiewinst die we op deze manier kunnen behalen – terwijl onze dagelijkse activiteiten sluipenderwijs steeds data-intensiever worden.

Bij het maken van keuzes spelen lokale en nationale belangen, maar ook mondiale. Nederlandse bedrijven maken in toenemende mate gebruik van de clouds – of beter gezegd: datacentra – van grote Amerikaanse techbedrijven. Dat leidt tot fricties omtrent gegevensbescherming (de VS en Europa denken daar immers heel anders over) en zorgen over nationale en Europese controle over data. Hoe denkt het Nederlandse kabinet over die zeggenschap? En hoe past die visie binnen de Europese? Wat betekent dit alles voor de eisen die gesteld moeten worden aan onze digitale infrastructuur?

Bedrijven, burgers en lokale overheden hebben behoefte aan een duidelijk pad naar een duurzame, digitale toekomst. Een visie op hoe die toekomst eruitziet, is daarbij onontbeerlijk. Die moet oog hebben voor onze behoeften op economisch en geopolitiek vlak, maar ook voor de duurzaamheidsuitdagingen waar we als land voor staan. In Nederland is veel kennis aanwezig die aan zo’n visie kan bijdragen. Het kabinet kan daar maar beter zijn voordeel mee doen.

Dit artikel verscheen eerder als opiniestuk in Het Parool.